Les 1 gebaren Flashcards
1
Q
les
A
les
2
Q
communiceren
A
communiceren
3
Q
docent
A
docent
4
Q
Nederland(s)
A
NEDERLAND(S) (kapje klederdracht)
5
Q
praten
les 1: 00:40
A
praten
6
Q
student
les 1 00:44
A
student (eigenlijk cursist, ofwel CURSUS + PERSOON)
7
Q
gebaren
A
gebaren
8
Q
mensen
A
mensen
9
Q
cursus
A
CURSUS
10
Q
gebarentaal
A
gebarentaal
11
Q
gehoorverlies
A
gehoorverlies
12
Q
cursist
A
CURSUS + PERSOON
13
Q
woord
A
woord
14
Q
oogcontact
les 1 01:22
A
oogcontact
15
Q
huiswerk
A
huiswerk
16
Q
dovencultuur
A
dovencultuur
17
Q
mondbeeld
A
mondbeeld