Les 23 gebaren Flashcards
1
Q
HOND
A
.
2
Q
PUPPIES
A
.
3
Q
HONDENMAND
A
.
4
Q
RIEM/HALSBAND
A
.
5
Q
POES/KAT
A
.
6
Q
KITTENS
A
.
7
Q
ETENSBAK
A
.
8
Q
BROKJES
A
.
9
Q
KANARIE
A
.
10
Q
KUIKEN
A
.
11
Q
VOGELKOOI
A
.
12
Q
VOGELZAAD/VOGELVOER
A
.
13
Q
HAMSTER
A
.
14
Q
STRO
A
.
15
Q
LOOPMOLEN
A
.
16
Q
(GOUD)VIS
A
.
17
Q
VISSENKOM
A
.
18
Q
WATERPLANTEN
A
.
19
Q
KOM VERSCHONEN
A
.
20
Q
KONIJN
A
.
21
Q
HOK
A
.
22
Q
BUITENREN
A
.
23
Q
HOK SCHOONMAKEN
A
.
24
Q
OLIFANT
A
.
25
Q
GROOT EN GRIJS
A
.
26
Q
SLAGTANDEN
A
.
27
Q
DIKKE POTEN
A
.
28
Q
TIJGER
A
.
29
Q
GEEL-ZWART-GESTREEPT
A
.
30
Q
GROTE HOEKTANDEN
A
.
31
Q
KLAUWEN LOOPT SNEL
A
.
32
Q
KROKODIL
A
.
33
Q
GROEN OF GRIJS
A
.
34
Q
GROTE BEK MET VEEL TANDEN
A
.
35
Q
NET EEN BOOMSTAM IN HET WATER
A
.
36
Q
AAP
A
.
37
Q
BRUIN OF ZWART
A
.
38
Q
LANGE ARMEN HEEL LENIG
A
.
39
Q
VAAK IN DE BOOM
A
.
40
Q
PAPEGAAI
A
.
41
Q
GEKLEURDE VOGEL
A
.
42
Q
KROMME SNAVEL
A
.
43
Q
KAN SOMS ‘PRATEN’
A
.
44
Q
ZEEHOND
A
.
45
Q
ZWART OF BRUIN
A
.
46
Q
GROTE OGEN GLADDE VACHT
A
.