Les 29 gebaren Flashcards

(69 cards)

1
Q

BOOM

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

BOMEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BLADEREN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

EEKHOORN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

TAK

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BLADERDEK

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MOS

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

SPELEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

VELUWE

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IN HET BOS

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

IN HET PARK

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

GRAS

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VIJVER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

EENDEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

EENDEN VOEREN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

UITGLIJDEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

VALLEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

PLEISTER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

SCHREEUWEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

PLEZIER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

HOND UITLATEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

POEP OPRUIMEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

OP HET STRAND

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

DE ZEE

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
ZAND
.
26
HANDDOEK
.
27
LIGGEN
.
28
HANDDOEK NEERLEGGEN
.
29
BOEK LEZEN
.
30
BAL GOOIEN
.
31
ZANDKASTEEL
.
32
BOUWEN
.
33
OVERSTROMEN
.
34
EB
.
35
VLOED
.
36
GETIJDE/TIJ
.
37
ZON EN MAAN
.
38
ZON
.
39
MAAN
.
40
STER
.
41
STERREN
.
42
HEELAL/RUIMTE
.
43
HEMEL
.
44
AARDE
.
45
PLANEET
.
46
KOMEET
.
47
NATUURGEBIEDEN
.
48
STEPPE
.
49
PAMPA
.
50
TOENDRA
.
51
SAVANNE
.
52
WOESTIJN
.
53
BOSGROND
.
54
DUINEN
.
55
TROPISCH REGENWOUD
.
56
NAALDBOS
.
57
LOOFBOS
.
58
HOOGGEBERGTE
.
59
LANDIJS
.
60
zin 1: De aarde draait om de zon. Dat duurt één jaar.
zin 1
61
zin 2: De as van de aarde is niet verticaal, maar 23 graden gekanteld.
zin 2
62
zin 3: Op een steppe groeien geen bomen, maar alleen gras en mos.
zin 3
63
zin 4: Een pampa is een uitgestrekte boomloze vlakte in Zuid-Amerika.
zin 4
64
zin 5: De pampa in Argentinië is de meest bekende.
zin 5
65
zin 6: Het enorme prairiegebied is het belangrijkste landschap van dat land.
zin 6
66
zin 7: Een toendra is een gebied in de noordelijke poolstreken.
zin 7
67
zin 8: Daar is de ondergrond het hele jaar bevroren.
zin 8
68
zin 9: Alleen in de zomer ontdooien de bovenste centimeters.
zin 9
69
zin 10: De Saharawoestijn is waarschijnlijk de bekendste woestijn.
zin 10