Les 31 gebaren Flashcards

1
Q

MENS

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

KLEINE BLOEDSOMLOOP

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HART

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

RECHTER-HARTKAMER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LONGSLAGADER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

LINKERBOEZEM

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

LINKER-HARTKAMER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LONGEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LONGADER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

GROTE BLOEDSOMLOOP

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

LINKER-HARTKAMER

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AORTA

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SLAGADERS

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ORGANEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ORGAAN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

HERSENEN

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

HOOFD

A

.

18
Q

ADERS

A

.

19
Q

RECHTERBOEZEM

A

.

20
Q

SPIJSVERTERING

A

.

21
Q

MOND

A

.

22
Q

SLOKDARM

A

.

23
Q

MAAG

A

.

24
Q

TWAALFVINGERIGE DARM

A

.

25
Q

ALVLEESKLIER

A

.

26
Q

LEVER

A

.

27
Q

DUNNE DARM

A

.

28
Q

DIKKE DARM

A

.

29
Q

ENDELDARM

A

.

30
Q

ANUS

A

.

31
Q

zin 1: S-P-IJ-S en eten is hetzelfde.

A

zin 1

32
Q

zin 2: Je darmen halen voedingsstoffen uit het eten.

A

zin 2

33
Q

zin 3: Je darmen knijpen steeds samen. Daardoor beweegt het eten door je lichaam. Dit heet met een moeilijk woord P-E-R-I-S-T-A-L-T-I-E-K.

A

zin 3

34
Q

zin 4: De twaalfvingerige darm is het begin van de dunne darm.

A

zin 4

35
Q

zin 5: Die darm heet zo omdat deze twaalf duimbreedtes lang is.

A

zin 5

36
Q

zin 6: Het sap uit de alvleesklier zorgt voor de vertering van suikers en vetten.

A

zin 6

37
Q

zin 7: Het oor bestaat uit drie delen: buitenoor, middenoor en binnenoor.

A

zin 7

38
Q

zin 8: Het middenoor en het binnenoor zijn omgeven door bot.

A

zin 8

39
Q

zin 9: Dat bot heet het rotsbeen. Dit is een onderdeel van de schedel.

A

zin 9

40
Q

zin 10: Het buitenoor bestaat uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies.

A

zin 10

41
Q

zin 11: Het middenoor bestaat uit gehoorbeentjes.

A

zin 11

42
Q

zin 12: Het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis en de gehoorzenuw.

A

zin 12