Les 31 gebaren Flashcards
MENS
.
KLEINE BLOEDSOMLOOP
.
HART
.
RECHTER-HARTKAMER
.
LONGSLAGADER
.
LINKERBOEZEM
.
LINKER-HARTKAMER
.
LONGEN
.
LONGADER
.
GROTE BLOEDSOMLOOP
.
LINKER-HARTKAMER
.
AORTA
.
SLAGADERS
.
ORGANEN
.
ORGAAN
.
HERSENEN
.
HOOFD
.
ADERS
.
RECHTERBOEZEM
.
SPIJSVERTERING
.
MOND
.
SLOKDARM
.
MAAG
.
TWAALFVINGERIGE DARM
.
ALVLEESKLIER
.
LEVER
.
DUNNE DARM
.
DIKKE DARM
.
ENDELDARM
.
ANUS
.
zin 1: S-P-IJ-S en eten is hetzelfde.
zin 1
zin 2: Je darmen halen voedingsstoffen uit het eten.
zin 2
zin 3: Je darmen knijpen steeds samen. Daardoor beweegt het eten door je lichaam. Dit heet met een moeilijk woord P-E-R-I-S-T-A-L-T-I-E-K.
zin 3
zin 4: De twaalfvingerige darm is het begin van de dunne darm.
zin 4
zin 5: Die darm heet zo omdat deze twaalf duimbreedtes lang is.
zin 5
zin 6: Het sap uit de alvleesklier zorgt voor de vertering van suikers en vetten.
zin 6
zin 7: Het oor bestaat uit drie delen: buitenoor, middenoor en binnenoor.
zin 7
zin 8: Het middenoor en het binnenoor zijn omgeven door bot.
zin 8
zin 9: Dat bot heet het rotsbeen. Dit is een onderdeel van de schedel.
zin 9
zin 10: Het buitenoor bestaat uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies.
zin 10
zin 11: Het middenoor bestaat uit gehoorbeentjes.
zin 11
zin 12: Het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis en de gehoorzenuw.
zin 12