Les 3 gebaren Flashcards

1
Q

WAT ERG / VRESELIJK

les 3 00:58

A

WAT ERG / VRESELIJK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

NIET BEGRIJPEN

A

NIET BEGRIJPEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

AUB OPNIEUW

A

AUB OPNIEUW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

VERVELEND*

A

VERVELEND*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IK-BEGRIJP-HET*

A

IK-BEGRIJP-HET*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

UITLEGGEN*

les 3 00:44

A

UITLEGGEN*

2x klauw (open)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

OPDRACHT

A

OPDRACHT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LEUK

A

LEUK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AUB SPELLEN*

les 3 01:11

A

AUB SPELLEN*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

KLOPT

les 3 01:15

A

KLOPT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

IK-BEGRIJP-HET-NIET*

A

IK-BEGRIJP-HET-NIET*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AUB-LANGZAAM-GEBAREN

A

AUB-LANGZAAM-GEBAREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SORRY

les 3 01:34

A

SORRY

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ALSTUBLIEFT OPNIEUW

A

ALSTUBLIEFT OPNIEUW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

WEER

les 3 01:50

A

WEER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SEIZOEN

les 3 01:55

A

SEIZOEN
lijkt op tijdens, maar in OGW staat ene hand rechtop

1 hand vlak. andere hand 2x heen en weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

TIJDENS

les 3 02:02

A

TIJDENS

ene hand vlak andere verticaal erop paar keer heen en weer schuiven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

OEH (ERG)*

A

OEH (ERG)*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

LENTE

A

LENTE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ZOMER

les 3 02:18

A

ZOMER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

HERFST

A

HERFST

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

WINTER*

A

WINTER*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

BLOEM

les 3 02:41

A

BLOEM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

GROEIEN (bloemen)*

A

GROEIEN (bloemen)*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

GROEIEN (dieren)*

A

GROEIEN (dieren)*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

DIEREN*

A

DIEREN*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

GEBOREN*

A

GEBOREN*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

LAMMETJE

A

LAMMETJE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

KUIKEN

les 3 03:15

A

KUIKEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

BLOESEM

les 3 03:20

A

BLOESEM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

BOOM

A

BOOM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

NARCIS

A

NARCIS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

TULP

A

TULP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

HYACINT*

A

HYACINT*

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

WARM

les 3 03:51

A

WARM

beide handen tegelijk b-nul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

SLIPPERS

A

SLIPPERS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

BOMEN

A

BOMEN

38
Q

GROEN GRAS

A

GRAS GROEN

39
Q

IJSJE

A

IJSJE
anders dan OGW
ij letter en dan duim tegen kin rondjes

40
Q

ZON*

A

ZON*

41
Q

STRAND*

A

STRAND*

42
Q

TEMPERATUUR

A

TEMPERATUUR

43
Q

BLOEIEN

les 3 04:35

A

BLOEIEN

bijna zelfde als bloem. op OGW anders

44
Q

BLOEM

A

BLOEM

45
Q

ONWEER

A

ONWEER

46
Q

DONDERWOLKEN

A

DONDERWOLKEN

47
Q

LAARZEN

A

LAARZEN

48
Q

REGENPLASSEN

A

REGENPLASSEN

49
Q

Bruine blaadjes

les 3 05:18

A

BLAADJES BRUIN

50
Q

BLAADJES

A

BLAADJES

51
Q

BOS

A

BOS

52
Q

KASTANJE

les 3 05:25

A

KASTANJE

53
Q

GEEL

les 3 05:35

A

GEEL

54
Q

GROEN

les 3 05:40

A

GROEN

55
Q

WIND

les 05:45

A

WIND

56
Q

MIST

les 3 05:50

A

MIST

57
Q

HET-REGENT-PIJPENSTELEN

les 3 05:55

A

HET-REGENT-PIJPENSTELEN

58
Q

KOUD

A

KOUD

59
Q

WITTE SNEEUW

les 3 06:15

A

WITTE SNEEUW

SNEEUW WIT

60
Q

IJS (natuur)

les 3 06:20

A

IJS (natuur)

61
Q

VRIEZEN

A

VRIEZEN

62
Q

GLAD

A

GLAD

63
Q

SNEEUWPOP

A

SNEEUWPOP

64
Q

HAGEL

A

HAGEL

65
Q

SCHAATSEN

les 3 06:45

A

SCHAATSEN

66
Q

KORTE DAGEN

les 3 06:48

A

KORTE DAGEN

67
Q

SKIËN

les 3 06:55

A

SKIËN

68
Q

HANDSCHOENEN

A

HANDSCHOENEN

69
Q

SJAAL

A

SJAAL

70
Q

*zin 1: Wat vervelend, ik begrijp het.

A

*zin 1: VERVELEND, INDEX1 BEGRIJP

71
Q

zin 2: Wilt u dat opnieuw uitleggen alstublieft?

A

zin 2: VERZOEK INDEX2 OPNIEUW UITLEGGEN

72
Q

*zin 3: Sorry, dat begrijp ik niet.

A

*zin 3:

73
Q

zin 4: Dat klopt, ik zal het opnieuw gebaren.

A

zin 4: KLOPT, INDEX1 OPNIEUW GEBAREN

74
Q

*zin 5: Tijdens de zomer is het erg warm.

A

*zin 5: TIJDENS ZOMER WARM OEH

75
Q

zin 6: Ik houd van het strand.

A

zin 6: INDEX1 STRAND HOUD VAN

76
Q

*zin 7: In de herfst zijn de blaadjes bruin.

A

*zin 7: HERFST BLAADJES BRUIN

77
Q

zin 8: Mijn zoon verzamelt in de herfst altijd kastanjes.

A

zin 8: INDEX1 ZOON HERFST ALTIJD KASTANJES VERZAMELEN

78
Q

*zin 9: Pas op: in de winter is de straat glad!

A

*zin 9: PAS OP! WINTER STRAAT GLAD

79
Q

zin 10: In de winter zijn de dagen kort.

A

zin 10: WINTER DAGEN KORT

80
Q

*zin 11: In de lente worden de dieren geboren.

A

*zin 11: LENTE DIEREN GEBOREN(zonder woord)

81
Q

zin 12: Ik vind de narcis, de tulp en de hyacint mooie bloemen.

A

zin 12: NARCIS, TULP HYACINT BLOEMEN MOOI

82
Q

luisterhouding

les 3 00:30

A

LUISTERHOUDING

83
Q

als

les 3 09:15

A

als

84
Q

of

les 3 09:19

A

of

85
Q

veranderen

les 3 09:21

A

veranderen

86
Q

altijd

les 3 08:13

A

altijd

87
Q

zoon

les 3 08:11

A

zoon

88
Q

verzamelen

les 3 08:16

A

verzamelen

89
Q

dagen

les 3 08:28

A

dagen

90
Q

straat

les 3 08:20

A

straat

91
Q

kort

les 3 08:30

A

kort

92
Q

mooi

les 3 08:51

A

mooi