Kinderoncologie Flashcards

1
Q

determinanten overleving kind met ALL

A
  • leeftijd
  • kwaliteit behandeling
  • risicogroep
  • karakter ziekte; indolent/agressief

kinderen behandeld volgens studie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stratificatie behandeling

A

iedereen begint zelfde behandeling; tijdens kijken welk risicogroep; behandeling aanpassen

bepaling risicogroep
- chromosomale mutatie
- MRD
- reactie behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

MRD

A

<1% blasten = remissie
test op dag 33 en 79

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

overlevingskans

A

5-jaars overleving 85%
meesten overlijden aan recidief (IKAROS meer recidieven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kanker bij kinderen

A

ALL: 110/jaar, 2-4 jaar
AML: 25/jaar, 0-2 jaar of tieners
Wilms: 30/jaar
Neuroblastoom: 20/jaar
Levertumor: 8/jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ALL kinderen

A

diagnose: bloedonderzoek + beenmergpunctie; altijd lumbaalpunctie

week 1 altijd intrathecale therapie door grote kans recidieven (liquor+ = in week 2 en 3 ook intrathecale therapie)

  • anemie, trombopenie, leukopenie/leukocytose
  • botpijn door ingroei in beenmerg
  • circulerende blasten
  • hoog LDH
  • gestoorde nierfunctie
  • hoog urinezuur
  • verdringing normale hematopoiese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

extramedullaire locaties AML en ALL

A

AML: huid

ALL: CZS, testis, lymfeklieren, lever en huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ongunstige prognostische factoren ALL

A
  • philadelphia chromosoom
  • jongetje, <1 jaar, T lymfocyten, >50x10^9 leuko’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

risico’s ALL

A
  • gezwollen klieren hals > luchtweg verdrukken
  • tumorlysis: kalium, urinezuur en fosfaat)

> urinezuur: jicht, nierinfiltraties (dialyse)
kalium: hartritmestoornissen (voet toedienen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling ALL

A
  1. chemo (+RT bij czs betrokkenheid)
  2. allogene SCT als recidieven of chemo niet aanslaat

prognose kinderen ALL hoger dan ouderen door gecentraliseerde/dus betere zorg en verdragen behandeling beter want geen comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

acute complicaties chemo vs algemene

A

acuut:
- hartschade
- neurologische schade
- striae, gedragsproblemen, spierpijn
- infecties

algemeen:
- misselijk
- haartuival

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tumoren buik

A

Wilms: nefroblastoom
Neuroblastoom
Hepatoblastoom

bijnieren; hypertensie (productie adrenaline en RAAS)
nieren; asymptomatische hematurie

> verschil nier en bijnieren is dus symptomen! Bijnieren veel last van klachten door hormoon productie, nieren vaak asymptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

neuroblastoom

A
  • neurale lijstcellen (bijnieren, nek, abdomen, borstkas, bekken)
  • vaakst bijnieren
  • metastasen naar CZS en botten (beenmerg)
  • ziek en vermoeid
  • minder eetlust, koorts, gewrichtspijn
  • botten (rond oog=raccoon eyes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

diagnostiek neuroblastoom

A

hoog VMA/HVA in urine (catecholamines)
MIBG-scan (eerst jodium voor schildklier toedienen; neuroblastoomcellen nemen stof op)
Biopt
NMYC amplificatie; moleculaire diagnostiek
beenmergpunctie/botbiopt om groei te controleren (hier metastaseert altijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandeling neuroblastoom

A

stratified:
1. hoe ver groei
2. leeftijd kinderen
3. n-MYC of 1p aanwezig

laag risico = observatie
intermediair = chemo + operatie
hoog risico = chemo > operatie > RT > autologe SCT > immunotherapie tegen GD2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

risicogroepen neuroblastoom

A

laag: stadium 1-3 met gunstige factoren

intermediair: stadium 2-3 en >2 jaar + stadium 4 en <1 jaar

hoog: n-MYC gen, ongeacht stadium

17
Q

stadiëring neuroblastoom

A

1: 1 plek
4: metastasen
4s: metastasen naar huid, lever, beenmerg en <14 mnd

18
Q

renale tumoren

A

wilms en clear cell tumoren

  • zicht/voelbare zwelling abdomen
  • hematurie
  • hypertensie (Wilms maakt adrenaline en activeert RAAS)

diagnostiek:
- echo/MRI abdomen
- Xthorax/CT thorax
- 24uurs urineonderzoek (neuroblastoom uitsluiten)
- Wilms = GEEN BIOPT; KANS RUPTUUR

19
Q

Wilms tumor

A

stadiëring vaststellen NA 2 kuren chemo + operatie
1. tumor binnen nier
2. door kapsel
3. lymfekliermetastasen, incomplete resectie, ruptuur
4. afstandsmetastasen (long, bot, lever, hersenen)
5. bilateraal

behandeling:
- chemo zonder histologie
- sandwich therapie (voor en na operatie)

hoogste overleving van alle kinder tumoren

20
Q

Osteosarcoom/Ewing sarcoom

A
  • meest voorkomende bottumoren
  • botpijn niet gerelateerd aan blessures
  • zwelling > spontane fracturen

behandeling
- chemo en radicale operatie (behandeling door degene die diagnose gesteld heeft)

21
Q

Rhabdomyosarcoom

A
  • dwarsgestreept spierweefsel
  • klachten pas bij grote tumor door druk omliggende weefsels

diagnose:
- biopt en beeldvormend onderzoek

behandeling: sandwich therapie

22
Q

Retinoblastoom

A
  • zeer zeldzaam
  • zeer jonge kinderen
  • scheelzien, pijnlijke/rode ogen, abnormale reflectie licht pupil/leukocorie
  • hereditaire vaker bilateraal dan niet-hereditair
  • RB1 mutatie kan in alle lichaamscellen optreden

behandeling:
- chemo
- cryoagulatie
- RT
- lasertherapie
- verwijderen oog