Introductie hematologische maligniteiten Flashcards

1
Q

Belangrijkste hematologische maligniteiten

A

Acute leukemie (>20% blasten)
> myeloid (AML)
> lymfatisch (ALL)
> undifferentiated (AUL); nog eerder in ontwikkeling ontspoord

Myelodysplasia (MDS); diagnose op beenmerg uitstrijk

Myeloproliferatieve neoplasmata (MPN)
> chronische myeoloide leukemie (CML)
> essentiele trombocytose (ET)
> polycythemia vera (PV)
> myelofibrose (MF)

Lymfatische maligniteiten
> Hodgkin lymfoom
> Non-Hodgkin lymfoom inclusief CLL
> MM, Waldenstrom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Diagnostiek hematologische maligniteit

A
  1. bloed: cel telling (kwantitatief) en morfologie (kwalitatief)
    - beenmergonderzoek: cristabiopt, crista aspiraat of sternumaspiraat
    - biopt
  2. flowcytometrie (eiwitten celmembraan/intracellulair, markers)
  3. cytogenetische afwijkingen
  4. moleculaire diagnostiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Acute leukemie: ALL/AML

A

proliferatie van blasten met uitrijpingsstop: ophoping van blastaire (ongedifferentieerde) cellen
- >20% blasten in beenmerg
- Verdringing normale beenmerg door micro-environment; anemie, neutropenie, trombocytopenie
- Indeling obv morfolofie/flocytometrie
> lymfatisch (ALL) (b/t-cel), myeloid (AML) of ongediff (AUL)
- Indeling obv mutaties, risicoclassificatie
- Aberrante fenotypes: combinaties van myeloide en lymfatische markers; bepaling minimale restziekte (MRD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MDS - dysplasie

A

gestoorde differentiatie (abnormale vormen) en verhoogde apoptose in beenmerg; cytopenie in bloed
- Abnormale en ineffectieve uitrijping
- Meestal toegenomen cellulariteit in beenmerg en verhoogde apoptose
- Dysplasie en cytopenie in bloed in 1 of meer cellijnen (anemie, trombopenie, neutropenie)
- Myeloblasten in beenmerg (<20%; anders AML)
- Kan in AML overgaan (wanneer het >20% blasten bereikt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

MPN - activatie receptor/signaal route

A

verhoogde aanmaak met normale differentiatie (functie)
- CML, PV, ET, MF
- Mutaties in cytokine receptor (MPL, GSCF-R) of signaalroutes (JAK2, STAT5, BCR-ABL)
- CML vroeger herkend door Ph chromosoom (cytogenetica t(9;22))
- PV, ET en MF pas na vinden mutaties als maligniteiten beschouwd, klinisch vaak ook “benigne” verloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Polycythemia vera

A
  • Meest JAK2 mutatie (96%)
  • Kwantitatieve stoornis; te veel aan bloedcelproductie; erythrocytose
    maar ook trombo- en leukocytose
  • Arteriële en veneuze trombose
  • Vaak ernstige constitutionele symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Essentiële trombocytose

A
  • JAK2, CALR of MPL mutaties
  • Te veel bloedplaatjes; arteriële trombocytose en veneuze trombose
  • Vaak ernstige constitutionele symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Myelofibrose

A
  • Hematopoetische stamcelziekte waarbij fibrosering van beenmerg
  • Megakaryocytaire cytokine productie (groei milt en frequent constitutionele syptomen)
  • Extramedullaire hematopoiese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chronisch myeloide leukemie

A
  • Specifieke translocatie (BCR-ABL)
  • Groeivoordeel met relatief meer myelopoese
  • Splenomegalie en jonge vormen in bloed
  • Hoge mate van genetische instabiliteit; frequent overgang in lymfatische of myeloide blastencrisis (acute leukemie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten lymfatische maligniteiten

A

Hodgkin
NHL (incl CLL)
MM
Waldenstrom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hodgkin

A

-RS-cellen + reactieve lymfocyten
-Veel cytokine productie (B-symptomen)
-Transformatie RS cel door EBV virus en specifieke gen mutaties (PD-1L)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NHL

A

-Lymfocyten proliferatie in klieren (nodaal) of in weefsels (extranodaal)
-Kan in alle organen voorkomen
-Spectrum van indolent (laaggradig, weinig agressief, rijpere lymfocyten) tot zeer agressief groeiend, hooggradig, blastair (onrijpe lymfocyten)
-Gestoorde apoptose (oa BLC2, MCL1) en proliferatie (Myc, NFkB route)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CLL

A

-NHL, deling en groei van maligne lymfocyten in lymfefollikels en beenmerg
-Gestoorde apoptose en proliferatie
-In principe type indolent NHL, maar rijpe lymfatische cellen hopen op in bloed waardoor naamgeving leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

immuuntherapie lymfomen

A

rituximab tegen CD20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

immuuntherapie myelomen

A

daratumumab tegen CD38

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

acute leukemie symptomen per locatie

A

beenmerg
- anemie: moe, bleek, kortademig, hartkloppingen
- trombopenie: hematomen, bloedingen, petechien
- neutropenie: infecties

bloedbaan -> leukocytose: hoog aantal witte bloedcellen

soms bij ALL (lymfatische leukemie)
- milt: splenomegalie (vol gevoel)
- lymfeklieren: lymfadenopathie

17
Q

lymfoom symptomen

A

lymfadenopathie
splenomegalie
B-symptomen

18
Q

Ann Arbor stadiering

A

I: 1 klier of orgaan dichtbij
II: 2 klieren of meerdere klieren + orgaan aan 1 kant diafragma
III: beide kanten diafragma
IV: beenmerg of afgelegen orgaan aangetast

19
Q

MM

A

C; hoog calcium
R; renale dysfunctie
A; anemie
B; botlaesies

20
Q

diagnostiek

A
  • bloedonderzoek
  • beenmergonderzoek
  • biopt
  • beeldvorming
  • moleculair/genetisch
21
Q

SCT

A

autoloog: chemo > eigen stamcellen teruggeven

allogeen: stamcellen donor vallen kankercellen pt aan;immunotherapie
> graft vs host ziekte

22
Q

immunotherapie

A
  • Antilichamen (rituximab)
  • ADC (brentuximab)
  • Checkpoint remmers (pembrolizumab)
  • Bispecifics
  • BiTEs
  • CART cellen
23
Q

proces ontstaan maligniteit

A

mutaties/hits (heterogeen beeld) > clonale evolutie > maligne

algemene mutaties = hebben alle hematologsiche maligniteiten
specifieke mutaties bepalen uiteidenlijk fenotype maligniteit

24
Q

mutatie pathway MPN, acute leukemie en lymfatische maligniteiten

A

MPN: mutatie groeifactorreceptoren
acute leukemie: mutatie transcriptiefactor
lymfatische maligniteiten: mutatie apoptose gen

25
Q

diagnostiek hematopoesetische maligniteiten

A
  • beenmergpunctie/aspiraat: celtelling (kwantitatief) en morfologie (kwalitatief) + eiwitmarkers
  • flowcytometrie: stamcelmarkers/differentiatie
  • cytogenetica; translocaties etc
  • moleculaire diagnostiek: DNA veranderingen
26
Q

plasmaceldyscrasie

A

maligne klonale transformatie van plasmacellen in beenmerg > M-proteine productie

smouldering MM > clonale evolutie > MM (haarden plasmacellen in beenmerg)
> rem osteoblasten + stimulatie osteoclasten
> osteolyse; hypercalciemie en fracturen
> amyloidose door M proteine

plasmocytoom; in weefsels
plasmacel-leukemie; in bloed

27
Q

Hodgkin en plasmacel maligniteiten

A

opregulatie PD-1L (checkpoint inhibitor) waardoor rem immuunrespons

28
Q

SCT

A

autoloog: eigen sc verzamelen > hoge dosis chemo > eigen cellen terugplaatsen
- lymfoom, myeloom of leukemie

allogeen: donor stamcellen + donor T-cellen (ruimen cellen pt op)
- MPN, MDS of acute leukemie