Hoorcollege 18: Immunogenetica Flashcards

1
Q

Definitie primaire immuundeficiëntie

A
  • Matig tot niet functioneren van 1 of meerdere onderdelen van het immuunsysteem door een onderliggende genetische afwijking
  • Heterogeen gekenmerkt door verhoogde vatbaarheid voor infecties, auto-immuniteit kenmerken, auto-inflammatoire kenmerken, maligniteiten, dysmorfe (uiterlijke) kenmerken
  • Er is geen sprake van een secundaire oorzaak (medicatie, andere ziekte, maligniteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

IEI

A

Stoornis in functioneren van 1 of meerdere onderdelen van het immuunsysteem caused by damaging germline variants in single gene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken

A
  • Verhoogde vatbaarheid voor infecties
  • Auto-immuniteit
  • Auto-inflammatie
  • Allergie
  • Beenmergfalen
  • Maligniteiten
  • Dus verschillende aandoeningen die zich op veel andere gebieden kunnen manifesteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Categorieën

A
  1. Combined immunodeficiencies
  2. Combined immunodeficiencies with syndromic features
  3. Predominantly antibody deficiencies
  4. Diseases of immune dysregulation
  5. Congenital defects of phagocytes
  6. Defect in intrinsic and innate immunity
  7. Auto-inflammatory diseases
  8. Complement deficiencies
  9. Bone marrow failure
  10. Phenocopies of IEI:

Presenteert zich als IEI, maar is het niet

Antilichamen tegen bepaalde onderdelen van het immuunsysteem waardoor het lijkt op genetische afwijking in immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meerwaarde van het vaststellen van een onderliggende genetische diagnose?

A
  • Therapie en prognose bepalen
  • Einde van een zoektocht wat is de oorzaak
  • Toegespitste opvolging/therapie o.b.v. kennis over de aandoening
  • Selectie van geschikte donor uit de familie
  • Duidelijkheid t.a.v. consequenties familieleden/herhalingsrisico’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dysmorfie

A

Abnormaliteit die ontstaat onder verschillende morfologische vormen

  • Abnormality in the development of form of structure
  • Ability to appear under different morphological forms
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Syndroom

A

“verzameling van symptomen, kenmerken en klinische bevindingen die vaak samen voorkomen en een gemeenschappelijke oorzaak of onderliggend proces hebben”

Down: upslant, doorlopende vingerlijnen, rond gelaat, breed midface

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Immunogenetica op kinderleeftijd

A
  • Huid postpartum
  • Psychomotore ontwikkeling
  • Groei
  • Luchtweginfecties
  • Huidafwijkingen: eczeem, wratten, infecties, urticaria
  • Koortsaanvallen
  • Gewrichtsklachten
  • Ectodermaal
  • MDL problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Immunogenetica volwassenen

A
  • Luchtweginfecties
  • Andersoortige infecties: urinewegen, MDL etc
  • Huidafwijkingen: eczeem, infecties, urticaria
  • Mondholte
  • Koortsaanvallen
  • Gewichtafijkingen
  • Ectodermaal
  • Oogheelkundige problemen
  • MDL: buikpijn, diarree
  • Sociaal: werk, kinderwens etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

LO

A
  • Lente, gewicht, schedelomtrek
  • Craniofaciale dysmorfie
  • Haar, wenkbrauwen
  • Mondholte: mucosa, gebit, gehemelte  candadiasis infectie van de mondholte
  • Huid
  • Nagels
  • Ledematen: hypermobiliteit, vingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

AO

A
  • Antilichaamafwijkingen: deficiëntie of juist hoog
  • T-cel afwijkingen
  • B-cel afwijkingen
  • NK-cel afwijkingen
  • Afwijkende vaccinatie-respons
  • Trombopenie
  • Interleukine-afwijkingen
  • Specifieke immunologische lab-afwijkingen: bijv. afwijkende interferon-gamma respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DNA diagnostiek

A

WES

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onderverdeling vanuit praktisch klinisch genetisch oogpunt

A
  1. IEI met dysmorfie
  2. IEI zonder dysmorfie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

BCL11B

A

AB intellectual developmental disorder with dysmorphic faciess, speech delay, and T-cell abnormalities:
- Ontwikkelingsachterstand/verstandelijke beperking
- Recidiverend infecties
- Auto-immuunaandoeningen
- Faciale dysmorfie: Bolvormige neuspunt, Lage columella, Dunne bovenlip

EpiSign passend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CTLA3

A
  • Mediane onset 11 jaar (1-60j)
  • Heel variabel (mild-ernstig)
  • Imcomplete penetrantie!
  • Immuunsuppressieve therapie/immunoglobulines
  • Beenmergtransplantatie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bloom syndroom

A
  • Kleine lengte
  • Microcefalie
  • Faciale dysmorfie
  • Infecties op kinderleeftijd
  • Verhoogde kans op kanker (o.a. borst, CRC, leukemie, lymfoom)
17
Q

Roifman syndrome

A
  • Monogenetische auto-immuun aandoeningen
  • Auto-immuun polyglandular syndrome
18
Q

Hyper IgE syndroom

A
  • Autosomal dominante aandoening
  • Brede neus
  • Problem met wisselende tanden
19
Q

Take home

A
  • Bij intake-gesprek immunogenetica goed opletten bij anamnese en LO
  • Onderverdeling dysmorphic vs. non-dysmorphic
  • Immunogenetica is echt multidisciplinair / teamwork
20
Q

Samenvatting

A
  • IEI is in het algemeen monogeen (uitgezonderd tabel 10)
  • Dysmorf vs. non-dysmorf
  • Voordelen: Stellen diagnose, Consequenties familieleden/nageslacht, Toespitste opvolging/therapie, Selectie van geschikte donor
  • Immunogenetica is teamwork en multidisciplinair teamwork