Hoorcollege 13: Granulocyten functietesten Flashcards

1
Q

Diagnostische lab testen die gebruikt worden in geval van verdenking op granulocytenstoornis (!)

A

Chemotaxietest: kijken of de granulocyten door het membraan heen bewegen naar de ziekteverwekkers toe

Oxidatieve burst met DHR123 fluorogeen substraat: meet de capaciteit van de granulocyten om superoxide te produceren

Fagocyterende capaciteit meten m.b.v. fluorescente E. coli: meten of de ziekteverwekkers zijn opgenomen door de granulocyten of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neutrofiele granulocyten

A
  • Korte levensduur
  • 6/7 uur in bloed
  • 1-2 dagen in weefsels
  • Functie: fagocyteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijke cellen van aangeboren immuunsysteem

A
  • Neutrofiele granulocyten
  • Monocyten/macrofagen (initiatie immuunrespons)
  • Dendritische cellen (presenteren antigenen, zien of er lichaamsvreemde stofjes aanwezig zijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie cytokines en chemokines

A

Zetten een ontstekingsproces in gang: de signalen worden waargenomen door de neutrofielen -> de granulocyten treden uit de bloedbaan om de micro-organisme te fagocyteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fagocytose

A

Macrofaag & neutrofiele granulocyt zijn in staat om bacterie deeltjes op te nemen en af te breken, belangrijkste functie aangeboren immuunsysteem

Oppositie (antilichaam bindt aan ziekteverwekker) is essentieel voor fagocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer denken aan granulocytenstoornis?

A
  • Huidinfecties: schimmels, ernstige of recidiverende bacteriële infecties
  • Mondholte/slijmvliezen: aften, gingivitis
  • Inwendige organen (longen en lever): pyogene infecties, opportunistische infecties
  • Skeletinfecties: schimmels, opportunisten
  • Navelstreng: later afvallen

Vreemde bacteriële infecties/schimmels is granulocytenstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er mis bij granulocytenstoornis?

A
  • Geen of weinig
  • Minder goed bewegen
  • Fagocytose niet goed
  • Zijn er genoeg

DUS:
- Te weinig
- Gestoorde beweging/adhesie
- Gestoorde killing/fagocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Te weinig

A
  • Congenitale neutropenie
  • Neutropenie andere oorzaak (maligniteit, auto- of allo-immuun)
  • Cyclische neutropenie, Shwachman-Diamond syndroom, chemotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gestoorde beweging/adhesie

A
  • Leukocyte adhesion deficiency (LAD)
  • Hyper IgE syndroom / Job syndroom
  • Lazy leukocyte syndrome/chemotaxie stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gestoorde killing/apoptose

A
  • Chronic granulomateous disease (CGD)
  • Myeloperoxidase deficiëntie
  • Chediak-Higashi syndroom
  • G6PD deficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Indicatie diagnostische testen voor neutrofiel disfunctie

A
  • Maturatie/differentiatie defect: verminderd aantal in circulatie
  • Normale aantallen: functionele defecten
  • Recidiverende infecties van huid, organen, bot: ongewone presentatie (multifocale abcessen)
  • Bacteriële infecties niet te verklaren door neutropenie of een humoraal defect (IgG (subklassen), IgA, IgM; CH50/AP50)
  • Schimmelinfectie die niet te verklaren zijn door neutropenie, of specifieke Tcel defecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Chemotactische respons

A
  • Op de plaats van ontsteking worden chemotactische factoren gegenereerd die de neutrofielen aantrekken
  • Laagmoleculaire moleculen die zich in de omgeving van de infectie verspreiden en er een concentratie gradiënt vormen
  • Het betreft o.a. complementfragmenten C3a en C5a, het bacteriële tripeptide fMLP, leukotriëen B4, platelet-activating factor en interleukine-8
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neutrofiel recrutering naar ontstekingsgebieden

A
  • Macrofagen worden aangezet tot productie van IL1 en TNF
  • Activatie van endotheelcellen om de adhesiemoleculen E-selectine en ICAM-1 tot expressie brengen
  • Integrinte CR3 (CD11b/CD18) is het belangrijkste adhesiemolecuul op het oppervlak van de neutrofielen, dat kan binden aan ICAM-1 op endotheelcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

LAD uitleg

A
  • Defect kan optreden in het initiële aanhechtingsproces aan de vaatwand bij leukocytenadhesie deficiëntie type 2 (LAD-II)
  • Geen activatie van de CR3 receptor bij LAD-lll
  • Geen expressie van CR3 bij LAD-l
  • Deze ziektebeelden worden gekenmerkt door leukocytose, vatbaarheid voor ernstige bacteriële infecties en in geval van LAD-lll een bijkomend bloedstollingsdefect
  • LAD-l wordt gedetecteerd door expressie van CR3 (CD11b/CD18) op patiënten cellen te meten met monoklonale antistoffen
  • LAD-ll ontstaat door een fucosylering defect van eiwitten op het oppervlak van leukocyten: ook dit kan met monoclonale antistoffen aangetoond worden
  • LAD-lll is het gevolg van het ontbreken van het kindlin-3 eiwit, dat nodig is voor de activatie van integrines op leukocyten en bloedplaatjes. Dit kan op celniveau aangetoond worden en door genetisch onderzoek bevestigd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vormen LAD

A

LAD2:
Verstoorde aanhechting aan de vaatwand door ontbreken van suikergroep op selectine-ligand (sialiyl Lewis X epitoop)

LAD1:
Geen expressie van CR3 (CD11b/CD18)

LAD3:
Geen activatie van de CR3 (CD11b/CD18)

Deze ziektebeelden worden gekenmerkt door leukocytose, vatbaarheid voor ernstige bacteriële infecties en in geval van LAD3 een bijkomend bloedstollingsdefect:
–> Er zullen veel leukocyten in de bloedbaan zijn. Ze hebben niet het gewenste effect, dus gaat het lichaam er nog meer maken, want het signaal dat er leukocyten moeten komen naar de infectie blijft aanwezig, aangezien de leukocyten nooit op die site aankomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

LAD1

A
  • Gedetecteerd door de expressie van CR3 (CD11b/CD18) op patiënten cellen te meten met monoklonale antistoffen
  • CD18 gaat een interactie aan met het CD11b molecuul (heterodimeer). Wordt gevormd in het cytoplasma. De heterodimeer komt op het membraan tot expressie  dit is CR3
17
Q

LAD2

A
  • Ontstaat door een fucosylering defect van eiwitten op het oppervlak van leukocyten (o.a. CD15)
  • Ook dit met monoclonale antistoffen aangetoond worden
  • Expressie van CD15s op granulocyten
  • De fucosylering is ook op andere eiwitten, dus de symptomen komen ook op andere plekken voor  ontwikkeling en groei
  • Fucose aan het dieet toevoegen zorgtt ervoor dat CD15 wel weer tot expressie komt op de cellen
18
Q

LAD3

A

Is het gevolg van het ontbreken van het kindlin-3 eiwit dat nodig is voor de activatie van integrines op leukocyten en bloedplaatjes. Dit kan op celniveau aangetoond worden (verminderede aggregatie van trombocyten), en door genetisch onderzoek worden bevestigd

19
Q

Omphalitis

A

Opzwelling en erythema rondom de navelstreng. De navelstreng valt pas later af en gaat gepaard met ontsteking

20
Q

Transwell systeem

A
  • Well aan onderkant met membraan met poriën waardoor cel kan migreren
  • Boven cellen patiënt
  • Onder chemotactische stoffen
  • Gezond persoon: neutrofielen migreren naar chemotactische component
  • Verstoorde chemotaxie: cellen blijven in bovenste compartiment
21
Q

NADPH oxidase complex

A
  • Het NADPH oxidase is een multicomponent enzymcomplex, bestaande uit de volgende subeenheden: Cytochroom b558, p47-phox, p67-phox, p40-phox en rac2.
  • Cytochroom b558 is een membraan-gebonden heterodimeer eiwit van gp91-phox en p22-phox
  • Een mutatie in één van de subeenheden van het NADPH oxidase leidt tot een inactief complex. Patiënten met een inactief NADPH oxidase lijden aan de ziekte Chronische Granulomatose (CGD)
  • Zuurstofradicalen vormen -> bacteriën doden
22
Q

CGD

A
  • Prevalentie: 1 op 200.000
  • Functiestoornis van granulocyten
    Infecties vooral met katalase-positieve micro-organismen: Staphylococcus aureus, Pseudomonas aeruginosa, Burkholderia cepacia, Serratia marcescens, Nocardia soorten, Aspergillus soorten
  • Oorzaak: Mutatie in een van de 5 genen die de subunits coderen van het phagocyte NADPH-oxidase (phox) complex, X-chromosoom gebonden vorm gp91 (60%), Autosomaal-recessieve vormen (30-40%)
23
Q

Take home

A
  • Voor migratie van leuko’s naar lymfoïde organen en naar ontstekingsgebieden is adhesie van leukocyten aan endotheel een cruciale stap
  • Fagocyten zijn een belangrijk onderdeel van het aangeboren immuunsysteem, omdat ze in staat zijn om micro-organismen als het ware op te eten, een proces wat we fagocytose noemen
  • Bij functioneel defecten van neutrofielen ontstaat een afweerstoornis, zoals LAD en CGD
  • Daarbij treden vooral bacteriële infectie op maar ook schimmelinfecties