Hoorcollege 13: Granulocyten functietesten Flashcards
Diagnostische lab testen die gebruikt worden in geval van verdenking op granulocytenstoornis (!)
Chemotaxietest: kijken of de granulocyten door het membraan heen bewegen naar de ziekteverwekkers toe
Oxidatieve burst met DHR123 fluorogeen substraat: meet de capaciteit van de granulocyten om superoxide te produceren
Fagocyterende capaciteit meten m.b.v. fluorescente E. coli: meten of de ziekteverwekkers zijn opgenomen door de granulocyten of niet
Neutrofiele granulocyten
- Korte levensduur
- 6/7 uur in bloed
- 1-2 dagen in weefsels
- Functie: fagocyteren
Belangrijke cellen van aangeboren immuunsysteem
- Neutrofiele granulocyten
- Monocyten/macrofagen (initiatie immuunrespons)
- Dendritische cellen (presenteren antigenen, zien of er lichaamsvreemde stofjes aanwezig zijn)
Functie cytokines en chemokines
Zetten een ontstekingsproces in gang: de signalen worden waargenomen door de neutrofielen -> de granulocyten treden uit de bloedbaan om de micro-organisme te fagocyteren
Fagocytose
Macrofaag & neutrofiele granulocyt zijn in staat om bacterie deeltjes op te nemen en af te breken, belangrijkste functie aangeboren immuunsysteem
Oppositie (antilichaam bindt aan ziekteverwekker) is essentieel voor fagocytose
Wanneer denken aan granulocytenstoornis?
- Huidinfecties: schimmels, ernstige of recidiverende bacteriële infecties
- Mondholte/slijmvliezen: aften, gingivitis
- Inwendige organen (longen en lever): pyogene infecties, opportunistische infecties
- Skeletinfecties: schimmels, opportunisten
- Navelstreng: later afvallen
Vreemde bacteriële infecties/schimmels is granulocytenstoornis
Wat is er mis bij granulocytenstoornis?
- Geen of weinig
- Minder goed bewegen
- Fagocytose niet goed
- Zijn er genoeg
DUS:
- Te weinig
- Gestoorde beweging/adhesie
- Gestoorde killing/fagocytose
Te weinig
- Congenitale neutropenie
- Neutropenie andere oorzaak (maligniteit, auto- of allo-immuun)
- Cyclische neutropenie, Shwachman-Diamond syndroom, chemotherapie
Gestoorde beweging/adhesie
- Leukocyte adhesion deficiency (LAD)
- Hyper IgE syndroom / Job syndroom
- Lazy leukocyte syndrome/chemotaxie stoornis
Gestoorde killing/apoptose
- Chronic granulomateous disease (CGD)
- Myeloperoxidase deficiëntie
- Chediak-Higashi syndroom
- G6PD deficiëntie
Indicatie diagnostische testen voor neutrofiel disfunctie
- Maturatie/differentiatie defect: verminderd aantal in circulatie
- Normale aantallen: functionele defecten
- Recidiverende infecties van huid, organen, bot: ongewone presentatie (multifocale abcessen)
- Bacteriële infecties niet te verklaren door neutropenie of een humoraal defect (IgG (subklassen), IgA, IgM; CH50/AP50)
- Schimmelinfectie die niet te verklaren zijn door neutropenie, of specifieke Tcel defecten
Chemotactische respons
- Op de plaats van ontsteking worden chemotactische factoren gegenereerd die de neutrofielen aantrekken
- Laagmoleculaire moleculen die zich in de omgeving van de infectie verspreiden en er een concentratie gradiënt vormen
- Het betreft o.a. complementfragmenten C3a en C5a, het bacteriële tripeptide fMLP, leukotriëen B4, platelet-activating factor en interleukine-8
Neutrofiel recrutering naar ontstekingsgebieden
- Macrofagen worden aangezet tot productie van IL1 en TNF
- Activatie van endotheelcellen om de adhesiemoleculen E-selectine en ICAM-1 tot expressie brengen
- Integrinte CR3 (CD11b/CD18) is het belangrijkste adhesiemolecuul op het oppervlak van de neutrofielen, dat kan binden aan ICAM-1 op endotheelcellen
LAD uitleg
- Defect kan optreden in het initiële aanhechtingsproces aan de vaatwand bij leukocytenadhesie deficiëntie type 2 (LAD-II)
- Geen activatie van de CR3 receptor bij LAD-lll
- Geen expressie van CR3 bij LAD-l
- Deze ziektebeelden worden gekenmerkt door leukocytose, vatbaarheid voor ernstige bacteriële infecties en in geval van LAD-lll een bijkomend bloedstollingsdefect
- LAD-l wordt gedetecteerd door expressie van CR3 (CD11b/CD18) op patiënten cellen te meten met monoklonale antistoffen
- LAD-ll ontstaat door een fucosylering defect van eiwitten op het oppervlak van leukocyten: ook dit kan met monoclonale antistoffen aangetoond worden
- LAD-lll is het gevolg van het ontbreken van het kindlin-3 eiwit, dat nodig is voor de activatie van integrines op leukocyten en bloedplaatjes. Dit kan op celniveau aangetoond worden en door genetisch onderzoek bevestigd
Vormen LAD
LAD2:
Verstoorde aanhechting aan de vaatwand door ontbreken van suikergroep op selectine-ligand (sialiyl Lewis X epitoop)
LAD1:
Geen expressie van CR3 (CD11b/CD18)
LAD3:
Geen activatie van de CR3 (CD11b/CD18)
Deze ziektebeelden worden gekenmerkt door leukocytose, vatbaarheid voor ernstige bacteriële infecties en in geval van LAD3 een bijkomend bloedstollingsdefect:
–> Er zullen veel leukocyten in de bloedbaan zijn. Ze hebben niet het gewenste effect, dus gaat het lichaam er nog meer maken, want het signaal dat er leukocyten moeten komen naar de infectie blijft aanwezig, aangezien de leukocyten nooit op die site aankomen