Hoorcollege 11: Antistofdeficiënties op kinderleeftijd Flashcards
Aanmaak antistoffen (!)
Door plasmacel (B-cellen)
Functie antistoffen (!)
- Neutralisatie van micro-organismen en toxinen na binding (antilichamen kunnen zelf binden aan micro-organismen)
- Opsonisatie en fagocytose van micro-organismen (antilichamen kunnen ook immuunsysteem activeren)
- Complement activeren (lysis, fagocytose, inflammatie)
Ziektebeeld wanneer er een tekort aan antistoffen bestaat
Therapie
- SPAD/SADNI
- CVID
- XLA
- Hyper IgM
Therapie: IgG suppletie
Ig isotypen
- IgG: 2 zwaar, 2 licht, infecties
- IgA: infecties, dimeer
- IgM, pentameer, 5 ketens in constructie, niet placenta, infecties
- IgD: 2 zwaar, 2 licht, allergieën
- IgE: 2 zwaar, 2 licht, allergieën
IgG subklasses
- IgG1: meest voorkomend
- IgG2: belangrijk in bescherming tegen bacteriën met kapsel
- IgG3
- IgG4: parasitaire ziekten
Vroeg defect
- Defect bij aanmaak B-cellen
- Worden nooit immature B-cel
- Zullen nooit naar bloed verplaatsen
- Geen B-cellen
- Agammaglobulinemie, lage B-cellen
Laat defect
- Zorgt ervoor dat je wel B-cellen hebt
- Je maakt wel antistoffen, maar niet veel of ze werken niet goed
- Hypogammaglobulinemie of partiële antistof deficiëntie met normale B-cellen
Spectrum
- Selectieve IgA deficiëntie
- Selectieve IgM deficiëntie
- IgG subklasse (1-3) deficiëntie
- Specifieke polysacharide antistof deficiëntie (SPAD)
- Transiente hypogammaglobulinemie van de kinderleeftijd
- Common variable immunodeficiency (CVID)
- Class switch recombinatie defecten (hyper IgM syndrome)
- Agammaglobulinemie (XLA, AR)
Van minst naar meest ernstig!
Agammaglobulinemie
- Geen B-cellen en geen antistof productie
- Onbehandeld leidt tot ernstige infectie in jongere jaren
- Meestal X-linked (XLA), soms AR
- Recidiverende infecties vanaf de leeftijd van 2 maanden
- Afwezige/sterk verlaagde B-cellen in perifere bloed
- IgG, IgA, IgM sterk verlaagd
IgA deficiëntie
- Je mist maar 1 stuk isotypen
- Andere antistoffen wel aanwezig
Diagnostiek antistofdeficiënties
- IgG/IgA/IgM en IgG-subklassen >3 jaar
- Als >3 jaar: respons op polysaccharide
- Dus niet alleen hoeveelheid antistoffen, maar ook kwaliteit antistoffen
Polysaccharde respons
Voor geheugen van infecties T-cellen nodig, als de B-cel polysaccharide en carrier protein tegelijk bindt, wordt T-cellen opgeroepen om geheugencellen aan te maken om de volgende keer minder ziek te worden van pneumococcen. Wanneer kinderen met een Polysaccharide vaccinatie een goede respons (toename van antistoffen na vaccinatie) heeft dan is er sowieso niets mis met de B-cel ontwikkeling.
Transiënte hypogamma globulinemie van de kinderleeftijd
- Oorzaak onbekend
- Matig verlaagd IgG, IgA (nooit 0)
- B-cellen normaal aanwezig
- Mild ziekte beloop
- Self limiting <5 years (80% of kinderen)
- Soms: tijdelijke Ig suppletie
Behandeling:
- Afwachten, gaat op den duur weg
- AB soms geven
- KNO-arts voor oren
- Heel soms tijdens antistof therapie
SPAD/SADNI
- Slechte respons op booster vaccinatie met Pneumovax
- Gecombineerd met IgA defi/IgG2 subklasse defie: meer complicaties
Kenmerken SPAD/SADNI
- <2 jaar: SPAD normaal
>3 jaar: 5-20% van kinderen met recidiverende LWI & Vaak self limiting (rijping) - > 6 jaar: persistent
Diagnostische criteria CVID
Verhoogde infectiegevoeligheid:
- LWI, pneumonie, etc.
Auto-immuun verschijnselen:
- Schildklier/huid/darm problemen
Granulomateuze ziekte
Onverklaarde polyklonale lymfoproliferatie:
- Mensen die heel veel klieren hebben in hals, buik, milt etc.
- Hele perifere lymfoïde orgaansysteem actief
- Last door verdrukking bijvoorbeeld
Aangedaan familielid
Tenminste een van bovenstaande
EN significant verlaagd IgG en verlaagd IgA met of zonder verlaagd IgM (minstens 2x gemeten, <2SD normaalwaarde voor de leeftijd)
EN minstens een van de volgende:
- Slechte respons op vaccinatie tegen polysaccharide antigenene
- Lage switched memory B-cellen (<70% of age-related normale value)
EN secundaire oorzaken voor hypogammaglobulinemie uitgesloten
EN diagnose wordt gesteld na de leeftijd van 4 jaar (maar symptomen kunnen eerder aanwezig zijn
EN geen aanwijzingen voor een ernstige T-cel deficiëntie
Symptomen CVID kinderen
- Bronchitis
- Pneumonie
- Sinusitis
- Otitis media
- Schimmelinfecties
- Maag/darminfecties
- Huidinfecties
- Parasitaire infecties
Toekomst CVID afhankelijk van complicaties
- Bronchiëctasieën/chronische longziekte
- Granulomateuze ziekte: lever, longen -> immuunsuppressie!
- Lymfomen
- Auto-immuniteit
X-linked agammaglobulinemie
- BTK gen mutatie (Bruton Tyrosine Kinase)
- 40% familiair, 60% de novo mutatie
- Infecties met gekapselde bacteriën (antistof), enterovirussen
- Verminderde T-cel responsen (doordat er geen B-cellen zijn), verminderde diversiteit
- Meestal X gebonden, maar soms autosomaal
- B-cellen bijna afwezig of heel erg laag
- IgG, IgA en IgM sterk verlaagd
- Recidiverende infecties met gekapselde bacteriën en enterovirussen
- IgG suppletie is nodig voor de overleving
Complicaties agammaglobulinemie
- Recidiverende infecties
- Neutropenie
- Enteritis
- Auto-immuniteit
Therapie agammaglobulinemie
- Levenslang IgG suppletie = IVIG
- Facilitated sub cutane immuun globuline = f-SCIG
- Sub cutane immuun globuline = SCIG
- AB profylaxe
- Supportive care
- Gentherapie?
- 1x per week zelf thuis toedienen op meerdere plekken per keer. Geeft stabiele spiegels
IVIG
F-SCIG
SCIG
IVIG: intra, veneuze, immuun, globuline
F-SCIG: facilitated, sub, cutane, immuun, globuline
SCIG: sub, cutane, immuun, globuline
SCIG
- 1x per week
- Na training zelfstandig thuis toedienen
- Vaak meerdere infusieplekken per keer
- Slechte lokale huidreactie
- Meest stabiele spiegels
Take home
- Meest voorkomende vorm immuundeficiënties
- Variërend van voorbijgaand, mild tot zeer ernstig
- Goede therapeutische opties d.m.v. Ig suppletie therapie
- Complicaties bij CVID geven veel extra morbiditeit/mortaliteit
Antistofdeficiënties op kinderleeftijd zijn de meest voorkomende vorm van immuundeficiënties. Ze zijn variërend van voorbijgaand, mild tot zeer ernstig. Goede therapeutische opties dmv immunoglobuline suppletie therapie. Complicaties bij CVID geven veel extra morbiditeit/mortaliteit.