Hoofdstuk 8 deel 1 Flashcards

1
Q

wat is juist
a Voor een goede validiteit is een betrouwbare test nodig, dit is een voldoende voorwaarde.
Een betrouwbare test is dus ook valide.

B. Voor een goede validiteit is een betrouwbare test nodig, maar dit is geen voldoende voorwaarde.
Een betrouwbare test is dus niet per se valide.

A

Voor een goede validiteit is een betrouwbare test nodig, maar dit is geen voldoende voorwaarde.
Een betrouwbare test is dus niet per se valide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gaat het om betrouwbaarheid of validiteit

herhaalbaarheid van een testscore onder gelijkblijvende condities. De meetfout
in de testscore moet dus klein zijn.

A

betrouwbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gaat het om validiteit of betrouwbaarheid.

: de mate waarin een test aan zijn doel beantwoordt

A

Validiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gaat het om validiteit of betrouwbaarheid.

Het begrip
heeft betrekking op de vraag of de sprong van testgedrag naar iets anders verantwoord is

A

validiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat hoort waarbij

1 Het proces van verzamelen van evidentie voor deze rechtvaardiging

2 De mate
waarin die rechtvaardiging gevonden wordt

valideringsproces.
validiteit

A

1 = valideringsproces.
2 validiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De test als voorspeller van ander gedrag

Het doel van testen kan de voorspelling zijn van een bepaald gedrag of prestatie buiten de
testsituatie. Voorspellen is het doen van een uitspraak over feiten waarover geen directe evidentie
beschikbaar is, maar waarover een conclusie wordt geformuleerd obv kennis van gegevens
waarvan verondersteld wordt dat ze met die feiten samen hangen.

wat is juist
1 Er moet een aantoonbare relatie
zijn tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn

2 Er hoeft niet direct een aantoonbare relatie
zijn tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn

A

1 Er moet een aantoonbare relatie
zijn tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat hoort waarbij

a uitspraken over feiten uit het verleden.

b uitspraken over feiten in het heden

c uitspraken over feiten die in de toekomst liggen.

Predictie:

Paradictie: .

Postdictie:

A

Predictie: uitspraken over feiten die in de toekomst liggen.

Paradictie: uitspraken over feiten in het heden.

Postdictie: uitspraken over feiten uit het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De test als operationalisering van een psychologisch begrip.

Het kan bij het testen ook gaan om het theoretische begrip zelf, waarmee men een verklaring kan
geven van het testgedrag. Hierbij gaat het primair om de vraag naar de capaciteit, persoonlijkheid
of attitude die verantwoordelijk mag geacht worden voor de testscore. Het doel is dus de meting
van die hypothetische begrippen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gaat het hier om betrouwbaarheid of om validiteit:

Het gaat om de vraag in hoeverre een testscore hehaalbaar is onder gelijke blijvende condities.

A

Antwoord.
Betrouwbaarheid en dit betekend dan ook de meetfout in testscore x klein is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is juist

1 een test is valide als hij aan zijn doel beantwoord.

2 een test is betrouwbaar als hij aan zijn doel betantwoord
Antwoord,

A

1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een voorbeeld van een doel dat een test heeft kan zijn, dat het een bepaald psychologisme
eigenschap correct representeert dus in overeenstemming is met de theorie over deze eigenschap.
Welke stelling is juist.

  1. Betrouwbaarheid is een noodzakelijke voorwaarde voor validiteit en dus alleen een
    betrouwbare test kan valide zijn.
    1. Validiteit is een noodzakelijke voorwaarde van betrouwbaarheid en dus aleen een valide
      test kan betrouwbaar zijn.
A

Antwoord 1 is juist hiermee wordt dan uitgesloten dat een laag betrouwbare testscore valide zou
kunnen zijn. Zo een test tescore geeft vooral meetfouten weer en kan de bedoelde psycholiogische
eigenschap dus hooguit zwak presenteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Klopt het volgende
Betrouwbaarheid is niet een voldoende voorwaarde van validiteit

A

Ja dit klopt en hiermee wordt er bedoelt dat een betrouwbare test niet automatish ook valide is
Dit komt doordat een betrouwbare test onbedoeld iets kanders kan meten dan wat de bedoeling
was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie noemt betekenissen als juistheid nuttigheid accuraatheid in het gebruik, interpreteerbaarheid, al of niet
gecorrigeerd voorspellend vermogen en warde bij beslissingen

A

Antwoord Ebel(1961).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gaat het om validiteit of betrouwbaarheid. De.. van een test beschrijven we als de mate waarin de test aan
zijn doel beantwoord.

A

Antwoord: validiteit. Uit deze algemene definitie volgt dat de validiteit niet gezien kan worden als een
eigenschap van de test zonder meer. Men kan niet zinvol zeggen dat een bepaalde test niet valide is en een
andere test wel.want telkens dient het doell van de test in ogenschouw te worden genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dit bovenste daarom niet zo zeer een algemeen begrip maar het volgende wel. Het proces van het verzamelen
van evidentie voor de rechtvaardiging is het valideringen proces en de mate waarin die rechtvaardiging is
gevonden worden aangegeven met de term validiteit.

Wat is juist.
1 het validerigsprioces en het validiteit begrijp zijn exclusief aan de psychologische test gebonden

2 het validerigsprioces en het validiteit begrijp zijn niet exclusief aan de psychologische test
gebonden

A

Antwoord
2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het doel van testen kan de voorspelling zijn van een bepaald gedrag of prestatie buiten de
testsituatie. Voorspellen is het doen van een uitspraak over feiten waarover geen directe evidentie
beschikbaar is, maar waarover een conclusie wordt geformuleerd obv kennis van gegevens waarvan
verondersteld wordt dat ze met die feiten samen hangen. Er moet een aantoonbare relatie zijn
tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn.

Wat hoort waarbij.
1 Predictie:.
2 Paradictie:
3 Postdictie:.

A uitspraken over feiten uit het verleden

B uitspraken over feiten die in de toekomst liggen

C uitspraken over feiten in het heden.

A

Antwoord.
A=3
B=1
C=2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De test als operationalisering van een psychologisch begrip

Het kan bij het testen ook gaan om het theoretische begrip zelf, waarmee men een verklaring kan
geven van het testgedrag. Hierbij gaat het primair om de vraag naar de capaciteit, persoonlijkheid of
attitude die verantwoordelijk mag geacht worden voor de testscore. Het doel is dus de meting van
die hypothetische begrippen.

A
18
Q

Predictieve validiteit en begripsvaliditeit

Wat hoort waarbij

1Predictieve validiteit:
2. Begripsvaliditeit:

A het juist voorspellen van gedrag.
b het juist meten van een eigenschap.

A

Antwoord;
1=a
2-b

19
Q

Alle gebruikt van de psychologische test is onder te brengen bij een van deze twee doelstellingen en daarom
valle alle varieteiten in het validiteitsbegrip binnen een van deze beide soorten validiteit.

Een onderscheid is niet altijd duidelijk en noodzakelijk, omdat het gebruik vaak anders is. Onderwijs
en personeelspsychologie zal eerder voorspellend willen werken, de methodologische overwegingen
en principes zijn dan minder kenmerkend voor begripsvaliditeit.

A
20
Q

Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.

A wordt vastgesteld door na te gaan in welke mate de voorspellingen, gedaan op basis van een
testprestatie, worden bevestigd door gegevens of observaties op een later tijdstip. Bij …….validiteit
wordt het begrip ‘….’ methodologisch opgevat, bij .. temporeel. Het eerste is daarom breder, omdat
het niet gebonden is aan een toekomstig criterium, maar ook aan de voorspelling van een criterium
in het heden of verleden.

1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity

A

Predictive validity

21
Q

Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.

B gaat na in welke mate de testresultaten corresponderen met gelijktijdig beschikbare
criteriumgegevens, bvb de testgegevens vergelijken met gelijktijdige prestatie beoordelingen door
bvb een baas of leerkracht.

1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity

A

Concurrent validity

22
Q

Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.

Van de …..wordt een schatting verkregen door te beoordelen in welke mate de inhoud van de test
een geheel aan situaties, kennisinhouden of vaardigheden representeert waaruit met betrekking tot

de onderzochte persoon conclusies moeten worden getrokken. Het is een indicatie van de mate
waarin een test of toets het domein van mogelijke items representeert.
Vaak wordtdezevorm van validiteit vastgesteld door deskundigen te vragen om de representativiteit van de
gekozen items te beoordelen. Empirisch onderzoek ontbreekt echter vaak.
Het vaststellen van devorm van validiteit is vooral een kwestie van oordelen, waarbij de subjectiviteit
over deze oordelen enigszins kan worden gecontroleerd door verschillende onafhankelijke
beoordelaar aan te spreken. Toch raakt het aan ‘face validity’ doordat zwaar appèl wordt gedaan op
subjectief oordeel. deze validiteit is dus de sterkte van de samenhang tussen de testscore en de
totaalscore op het gehele itemdomein.

1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity

A

content validity

23
Q

Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.

Cronbach en Meehl lanceren in 1955 de term ….. Deze wordt geëvalueerd door te onderzoeken
welke psychologische eigenschappen door de test worden gemeten en bestaat uit 3 onderdelen:
* Bedenken welke eigenschappen een verklaringen kunnen geven voor een testprestatie.

  • Afleiden van toetsbare hypotheses uit de theorie die het construct verklaart (logisch).
  • Hypotheses empirisch onderzoeken (methodologisch).

1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity

A

Construct validity

Construct validiteit komt in de buurt van
betekenisanalyse, maar is breder

Inhoudsvaliditeit (Content Validity):

Wat is het: Het gaat erom dat de inhoud van een test of meting relevant en representatief is voor wat je eigenlijk wilt meten.
Voorbeeld: Stel je maakt een examen voor wiskunde. Inhoudsvaliditeit zou betekenen dat alle vragen in het examen daadwerkelijk de wiskundige vaardigheden meten die je wilt evalueren, en niet bijvoorbeeld taalvaardigheden.

Concurrente validiteit (Concurrent Validity):

Wat is het: Hierbij vergelijk je de resultaten van de test met een andere test die hetzelfde probeert te meten, om te zien of ze vergelijkbare resultaten opleveren.
Voorbeeld: Je hebt een nieuwe test voor intelligentie ontwikkeld. Om concurrente validiteit te controleren, vergelijk je de resultaten van jouw test met een bestaande en goed geaccepteerde intelligentietest om te zien of ze consistent zijn.

Voorspellende validiteit (Predictive Validity):

Wat is het: Het gaat erom of de test nauwkeurig kan voorspellen hoe goed iemand het in de toekomst zal doen op een bepaalde taak of prestatie.
Voorbeeld: Stel je ontwikkelt een test om de slaagkansen op de universiteit te voorspellen. Je zou dan willen kijken of de resultaten van je test inderdaad correleren met latere academische prestaties van de studenten.

Construct validiteit (Construct Validity):

Wat is het: Dit is wat complexer. Het gaat erom of de test meet wat het daadwerkelijk wil meten en of het concept dat je probeert te meten goed gedefinieerd is.
Voorbeeld: Je ontwerpt een test om “creativiteit” te meten. Constructvaliditeit zou zich richten op het bewijs dat je test daadwerkelijk creativiteit meet en niet iets anders zoals intelligentie. Je zou dit kunnen aantonen door te laten zien dat creatieve mensen hogere scores behalen op jouw test dan minder creatieve mensen.

24
Q

Welke 4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? 1)

  1. Predictive validity
  2. Concurrent validity
  3. Content (inhouds) validity
  4. Construct validity

Wat hoort waarbij:
lijkt sterk op begripsvaliditeit, maart valt er niet mee samen.

A

Antwoord:
Construct validity:

25
Q

!!! toetsvraag. gaat het om predictive of predictieve validiteit

Wat hoort bij het volgende: gaat over succes waarmee toekomstige criteriumscores kunnen worden
voorspeld. Kan ook betrekking hebben op paradictie en postdictie.

A

Antwoord:
Predictive validity

Het verschil tussen predictive en
predictieve validiteit is temporeel voorspellend vs methodologisch opgevat.

Het begrip predictive
validity is daarmee breder, want het is n niet gebonden aan een toekomst criterium, maar ook aan ieder
extern criterium in het heden of verleden

Predictive Validity:
Wat is het: Het betekent dat een test goed is in het voorspellen van toekomstig gedrag of resultaten.
Voorbeeld: Als een test correct kan aangeven hoe goed iemand in de toekomst zal presteren, heeft de test goede predictive validiteit.

Predictieve Validiteit:

Wat is het: Het is een breder begrip. Het gaat niet alleen over toekomstige voorspellingen, maar ook over het meten van iets in het heden of het verleden.
Voorbeeld: Een test met hoge predictieve validiteit kan niet alleen goed voorspellen wat er in de toekomst zal gebeuren, maar kan ook nauwkeurig meten hoe goed iemand iets op dit moment doet of in het verleden heeft gedaan.
In eenvoudige bewoordingen, predictive validiteit focust meer op toekomstige voorspellingen, terwijl predictieve validiteit een breder begrip is dat betrekking heeft op metingen in het heden of verleden naast toekomstige voorspellingen.

26
Q

Wat hoort bij het volgende : wordt bepaald tov gelijktijdig beschikbare criteriumgegegevens. Het
verschil met predictive validity ligt uitsluitend in het moment van verzamelen van de
criteriumgegevens. Het praktische nut tov predictive validity ligt in het feit dat men niet altijd kan
wachten op een toekomstig criterium, maar daarvoor in de plaats een gelijktijdig criterium
gebruikt. Het nadeel is echter dat de betekenis beperkt is als de voorspelling gericht is op een
toekomstig criterium.

  1. Predictive validity
  2. Concurrent validity
  3. Content (inhouds) validity
  4. Construct validity
A

Antwoord:
Concurent validity.

Concurrente validiteit (Concurrent Validity):

Wat is het: Hierbij vergelijk je de resultaten van de test met een andere test die hetzelfde probeert te meten, om te zien of ze vergelijkbare resultaten opleveren.
Voorbeeld: Je hebt een nieuwe test voor intelligentie ontwikkeld. Om concurrente validiteit te controleren, vergelijk je de resultaten van jouw test met een bestaande en goed geaccepteerde intelligentietest om te zien of ze consistent zijn.

27
Q

Wat hoort hierbij: 3): beschrijft de mate waarin een test het inhoudelijke domein van criterium of
mogelijke items) representeert. Is vooral van toepassing op het terrein van onderwijskundig
meten, waarbij geen conclusies worden getrokken over achterliggende processen, maar over het
geheel van taken of kennisinhouden waaruit de test een steekproef vormt

  1. Predictive validity
  2. Concurrent validity
  3. Content validity
  4. Construct validity
A

Content (inhouds) validity

28
Q

Wat is juist:
1 Het verschil tussen predictive en predictieve validiteit is temporeel voorspellend vs
methodologisch opgevat. Het begrip predictieve validity is daarmee breder, want niet gebonden aan
een toekomst criterium, maar ook aan ieder extern criterium in het heden of verleden

2 Het verschil tussen predictive en predictieve validiteit is temporeel voorspellend vs
methodologisch opgevat. Het begrip predictive validity is daarmee breder, want niet gebonden aan
een toekomst criterium, maar ook aan ieder extern criterium in het heden of verleden

A

Antwoord:
2 is juist.

29
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
1. Predictive validity
2. Concurrent validity
3. Content (inhouds) validity
4. Construct validity

Dit wordt vastgesteld door na te gaan in welke mate de voorspellingen gedaan op basis van de
testprestatie, worden bevestigd door gegevens of observaties verzameld op een later tijdstip. Deze
toepassing komt veel voor bijvoorbeeld bij schoolueze verdeling van een groep kandidaten over
veschillende functies of de keuze van een therapie

A

Antwoord.
Predictive validity,

30
Q

Wat is juist;

1 het verschil met predictive validity en concurrent validity ligt uitsluiten in het moment van
verzamelen van de creteriumgegevens.

2.het verschil met predictive validity en concurrent validity ligt uitsluiten in het moment van
uitvoeren van de creteriumgegevens.

A

1

31
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
1. Predictive validity
2. Concurrent validity
3. Content (inhouds) validity
4. Construct validity

Dit kan wel informatief zijn en is vaak de enige informatie over validiteit die men kan krijgen maar de
betekenis is toch vaak beperkt als de voorspelling gericht is op een toekomstig criterium

A

Concurrent validity

32
Q

Dit wordt ookwel inhoudvliditeit gebiemt en wrdt er een schatting verkregen door te beoordeeleren
hoezeer de inhoudt van de test geen geheel van situaties, kennisinhouden of vaardigheden
representeert. Waaruit met betrekking tot onderzochte persoenen conclusies moeten worden
getrokken.

Deze vraag kan gesteld worden in hoeverre de items uit de test representatief zijnvoor
het domein van alle mogelijke items met betrekking tot het geheel van situaties.

  1. Predictive validity
  2. Concurrent validity
  3. Content (inhouds) validity
  4. Construct validity
A

Content validity pag335.

33
Q

Dit wordt vastgesteld door na te gaan in welke mate de voorsellingen gedaan op basis van de
testprestatie, worden bevestigd door gegevens of observatiers verzameld op een lagere tijdstip. Dez
toepasing komt vee voor bijvoorbeel bij shoolkeuze verdeling vn een groep kandidaten over
verschillende functies of de keuze van een therapie.

  1. Predictive validity
  2. Concurrent validity
  3. Content (inhouds) validity
  4. Construct validity
A

Antwoord; predictive validity.

34
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij

Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity

Deze validity komt in de buurt van wat wij betekenisanalyse noemen . betekenis analyse impliceert
voor een belangrijk deel exploratief onderzoek en begrippen analyse bevat ook onderzoek naar de
begripsvaliditeit maar dan breder. Welke validatie komt in de buurt van begrips validiteit.
Antwoord:

A

Concstruct validity.

35
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij

Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity.

Dit is een begrip dat vooral van toepassing is op het terrein van onderwijskundig meten waarbij
geen conclusies worden getrokken over achterliggende processen maar over het geheel van taken
of kennisinhouden waaruit de test van een steekproef vormt.

A

Antwoord content validity

36
Q

Bij vragen zoals. In hoeverre mag men uit een proefwerk Franse grammatica conclusies trekken over
het gehele kennisdomein van de Franse grammatica? In hoeverre mag men uit de praktijkproef
lassen(ofwel een work sample tets) generaliseren naar algemene vaardigheid in lassen.

A Dit zijn vragen naar de Predictive validity van de test.

B dit zijn vragen naar de Concurrent validity van d etest

C dit zijn vragen naar de Content (inhouds) validity van de test

D dit zijn vragen naar de Construct validity van de test

A

Antwoord. Content validity, ofwel inhoudtvaliditeit van de test.

37
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity

Deze term wordt door Cronbach en Meehl (1955) uitgewerkt in een voor de restpsychologie
historisch zeer belangerijk artikel.

A

Antwoord: Construct validity.

38
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity.

Dit is een indicatie van de mate waarin een test of toets het domein van mogelijke items
representeert.

A

Antwoord:
Content validity.

39
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity

Deze validity wordt geëvalueerd door te onderzoeken welke psychologische eigenschappen door de
test worden gemeten deze eigenschappen betreffen hypothetische constructs waarvan men
veronderstelt dat ze gereflecteerd worden in de testprestatie.

A

Antwoord: Construct validity

40
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity.

Vaak wordt deze validiteit vastgesteld door deskundigen te vragen om de representativiteit van de
gekozen itsems te beoordelen. Daarbij kan ook de vraag gested worden of et geheel van situaties of
vaardigheden zelf correct is gedefinieerd. In deze definitie wordt bijvoorbeeld vastgesteld welke
onderwerpen of vaardigheden in het ermee corresponderende itendomein moeten worden
opgenomen en wat het gewicht is van de diverse onderdelen. Een belamgerijke definitie is niet
objectief en absoluut, maar een beoordeling door deskundigen. Daarom is het belangrijk om na te
gaan hoeveel deskinundigen het met elkaar eens zijn en dit onderwerp kwam al eerder aan de orde
als interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.

A

Antwoord Content (inhouds) validity

41
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity

Een belangrijke bezwaar tegen deze vorm van validiteit is dat empirist onderzoek waarin gebuikt
wordt gemaakt van gegevens anders dan afkomstig van vergelijkbare toetsen vaan ontbreekt. En de
reden is omdat het domein van allemogelijke vragen doorgaans denkbeeldig is en hooguit bestaat in
de vorm van een definitie en een groot maar roch beperkt aantal items.

A

Antwoord Content (inhouds) validity

42
Q

4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? Welke hoort waarbij
Predictive validity
Concurrent validity
Content (inhouds) validity
Construct validity

Deze validiteit bestaat uit drie onderdelen. Ten eerste het uitvinden welke eigenschapen een
verklaring zouden kunnen geven van de test prestatues. dit is een activiteit van psychologische
verbeeldingskracht gebaseerd op observatie en logische bestudering van de test
Ten tweede het afleiden van toetsbare hypothesen uit de theorie die het construct verklaart.
Ten derde het uitvoeren van een empirisch onderzoek om deze hypothesen te toetsen en dit is een
methodologisch proces.

A

Antwoord. Construct validity.