Hoofdstuk 8 deel 1 Flashcards
wat is juist
a Voor een goede validiteit is een betrouwbare test nodig, dit is een voldoende voorwaarde.
Een betrouwbare test is dus ook valide.
B. Voor een goede validiteit is een betrouwbare test nodig, maar dit is geen voldoende voorwaarde.
Een betrouwbare test is dus niet per se valide.
Voor een goede validiteit is een betrouwbare test nodig, maar dit is geen voldoende voorwaarde.
Een betrouwbare test is dus niet per se valide.
gaat het om betrouwbaarheid of validiteit
herhaalbaarheid van een testscore onder gelijkblijvende condities. De meetfout
in de testscore moet dus klein zijn.
betrouwbaarheid.
gaat het om validiteit of betrouwbaarheid.
: de mate waarin een test aan zijn doel beantwoordt
Validiteit
gaat het om validiteit of betrouwbaarheid.
Het begrip
heeft betrekking op de vraag of de sprong van testgedrag naar iets anders verantwoord is
validiteit.
wat hoort waarbij
1 Het proces van verzamelen van evidentie voor deze rechtvaardiging
2 De mate
waarin die rechtvaardiging gevonden wordt
valideringsproces.
validiteit
1 = valideringsproces.
2 validiteit.
De test als voorspeller van ander gedrag
Het doel van testen kan de voorspelling zijn van een bepaald gedrag of prestatie buiten de
testsituatie. Voorspellen is het doen van een uitspraak over feiten waarover geen directe evidentie
beschikbaar is, maar waarover een conclusie wordt geformuleerd obv kennis van gegevens
waarvan verondersteld wordt dat ze met die feiten samen hangen.
wat is juist
1 Er moet een aantoonbare relatie
zijn tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn
2 Er hoeft niet direct een aantoonbare relatie
zijn tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn
1 Er moet een aantoonbare relatie
zijn tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn
wat hoort waarbij
a uitspraken over feiten uit het verleden.
b uitspraken over feiten in het heden
c uitspraken over feiten die in de toekomst liggen.
Predictie:
Paradictie: .
Postdictie:
Predictie: uitspraken over feiten die in de toekomst liggen.
Paradictie: uitspraken over feiten in het heden.
Postdictie: uitspraken over feiten uit het verleden.
De test als operationalisering van een psychologisch begrip.
Het kan bij het testen ook gaan om het theoretische begrip zelf, waarmee men een verklaring kan
geven van het testgedrag. Hierbij gaat het primair om de vraag naar de capaciteit, persoonlijkheid
of attitude die verantwoordelijk mag geacht worden voor de testscore. Het doel is dus de meting
van die hypothetische begrippen.
Gaat het hier om betrouwbaarheid of om validiteit:
Het gaat om de vraag in hoeverre een testscore hehaalbaar is onder gelijke blijvende condities.
Antwoord.
Betrouwbaarheid en dit betekend dan ook de meetfout in testscore x klein is.
Wat is juist
1 een test is valide als hij aan zijn doel beantwoord.
2 een test is betrouwbaar als hij aan zijn doel betantwoord
Antwoord,
1
Een voorbeeld van een doel dat een test heeft kan zijn, dat het een bepaald psychologisme
eigenschap correct representeert dus in overeenstemming is met de theorie over deze eigenschap.
Welke stelling is juist.
- Betrouwbaarheid is een noodzakelijke voorwaarde voor validiteit en dus alleen een
betrouwbare test kan valide zijn. - Validiteit is een noodzakelijke voorwaarde van betrouwbaarheid en dus aleen een valide
test kan betrouwbaar zijn.
- Validiteit is een noodzakelijke voorwaarde van betrouwbaarheid en dus aleen een valide
Antwoord 1 is juist hiermee wordt dan uitgesloten dat een laag betrouwbare testscore valide zou
kunnen zijn. Zo een test tescore geeft vooral meetfouten weer en kan de bedoelde psycholiogische
eigenschap dus hooguit zwak presenteren.
Klopt het volgende
Betrouwbaarheid is niet een voldoende voorwaarde van validiteit
Ja dit klopt en hiermee wordt er bedoelt dat een betrouwbare test niet automatish ook valide is
Dit komt doordat een betrouwbare test onbedoeld iets kanders kan meten dan wat de bedoeling
was.
Wie noemt betekenissen als juistheid nuttigheid accuraatheid in het gebruik, interpreteerbaarheid, al of niet
gecorrigeerd voorspellend vermogen en warde bij beslissingen
Antwoord Ebel(1961).
Gaat het om validiteit of betrouwbaarheid. De.. van een test beschrijven we als de mate waarin de test aan
zijn doel beantwoord.
Antwoord: validiteit. Uit deze algemene definitie volgt dat de validiteit niet gezien kan worden als een
eigenschap van de test zonder meer. Men kan niet zinvol zeggen dat een bepaalde test niet valide is en een
andere test wel.want telkens dient het doell van de test in ogenschouw te worden genomen
Dit bovenste daarom niet zo zeer een algemeen begrip maar het volgende wel. Het proces van het verzamelen
van evidentie voor de rechtvaardiging is het valideringen proces en de mate waarin die rechtvaardiging is
gevonden worden aangegeven met de term validiteit.
Wat is juist.
1 het validerigsprioces en het validiteit begrijp zijn exclusief aan de psychologische test gebonden
2 het validerigsprioces en het validiteit begrijp zijn niet exclusief aan de psychologische test
gebonden
Antwoord
2.
Het doel van testen kan de voorspelling zijn van een bepaald gedrag of prestatie buiten de
testsituatie. Voorspellen is het doen van een uitspraak over feiten waarover geen directe evidentie
beschikbaar is, maar waarover een conclusie wordt geformuleerd obv kennis van gegevens waarvan
verondersteld wordt dat ze met die feiten samen hangen. Er moet een aantoonbare relatie zijn
tussen de testscore en de feiten en er moet een zinvolle operationalisering voorhanden zijn.
Wat hoort waarbij.
1 Predictie:.
2 Paradictie:
3 Postdictie:.
A uitspraken over feiten uit het verleden
B uitspraken over feiten die in de toekomst liggen
C uitspraken over feiten in het heden.
Antwoord.
A=3
B=1
C=2
De test als operationalisering van een psychologisch begrip
Het kan bij het testen ook gaan om het theoretische begrip zelf, waarmee men een verklaring kan
geven van het testgedrag. Hierbij gaat het primair om de vraag naar de capaciteit, persoonlijkheid of
attitude die verantwoordelijk mag geacht worden voor de testscore. Het doel is dus de meting van
die hypothetische begrippen.
Predictieve validiteit en begripsvaliditeit
Wat hoort waarbij
1Predictieve validiteit:
2. Begripsvaliditeit:
A het juist voorspellen van gedrag.
b het juist meten van een eigenschap.
Antwoord;
1=a
2-b
Alle gebruikt van de psychologische test is onder te brengen bij een van deze twee doelstellingen en daarom
valle alle varieteiten in het validiteitsbegrip binnen een van deze beide soorten validiteit.
Een onderscheid is niet altijd duidelijk en noodzakelijk, omdat het gebruik vaak anders is. Onderwijs
en personeelspsychologie zal eerder voorspellend willen werken, de methodologische overwegingen
en principes zijn dan minder kenmerkend voor begripsvaliditeit.
Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.
A wordt vastgesteld door na te gaan in welke mate de voorspellingen, gedaan op basis van een
testprestatie, worden bevestigd door gegevens of observaties op een later tijdstip. Bij …….validiteit
wordt het begrip ‘….’ methodologisch opgevat, bij .. temporeel. Het eerste is daarom breder, omdat
het niet gebonden is aan een toekomstig criterium, maar ook aan de voorspelling van een criterium
in het heden of verleden.
1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity
Predictive validity
Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.
B gaat na in welke mate de testresultaten corresponderen met gelijktijdig beschikbare
criteriumgegevens, bvb de testgegevens vergelijken met gelijktijdige prestatie beoordelingen door
bvb een baas of leerkracht.
1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity
Concurrent validity
Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.
Van de …..wordt een schatting verkregen door te beoordelen in welke mate de inhoud van de test
een geheel aan situaties, kennisinhouden of vaardigheden representeert waaruit met betrekking tot
de onderzochte persoon conclusies moeten worden getrokken. Het is een indicatie van de mate
waarin een test of toets het domein van mogelijke items representeert.
Vaak wordtdezevorm van validiteit vastgesteld door deskundigen te vragen om de representativiteit van de
gekozen items te beoordelen. Empirisch onderzoek ontbreekt echter vaak.
Het vaststellen van devorm van validiteit is vooral een kwestie van oordelen, waarbij de subjectiviteit
over deze oordelen enigszins kan worden gecontroleerd door verschillende onafhankelijke
beoordelaar aan te spreken. Toch raakt het aan ‘face validity’ doordat zwaar appèl wordt gedaan op
subjectief oordeel. deze validiteit is dus de sterkte van de samenhang tussen de testscore en de
totaalscore op het gehele itemdomein.
1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity
content validity
Andere onderscheidingen in validiteit.
Er bestaan nog veel meet soorten validiteit en hier benoemden we de belangrijkste.
Wat hoort waarbij.
Cronbach en Meehl lanceren in 1955 de term ….. Deze wordt geëvalueerd door te onderzoeken
welke psychologische eigenschappen door de test worden gemeten en bestaat uit 3 onderdelen:
* Bedenken welke eigenschappen een verklaringen kunnen geven voor een testprestatie.
- Afleiden van toetsbare hypotheses uit de theorie die het construct verklaart (logisch).
- Hypotheses empirisch onderzoeken (methodologisch).
1 content validity (inhoudsvaliditeit)
2 Concurrent validity
3 Predictive validity
4 = Construct validity
Construct validity
Construct validiteit komt in de buurt van
betekenisanalyse, maar is breder
Inhoudsvaliditeit (Content Validity):
Wat is het: Het gaat erom dat de inhoud van een test of meting relevant en representatief is voor wat je eigenlijk wilt meten.
Voorbeeld: Stel je maakt een examen voor wiskunde. Inhoudsvaliditeit zou betekenen dat alle vragen in het examen daadwerkelijk de wiskundige vaardigheden meten die je wilt evalueren, en niet bijvoorbeeld taalvaardigheden.
Concurrente validiteit (Concurrent Validity):
Wat is het: Hierbij vergelijk je de resultaten van de test met een andere test die hetzelfde probeert te meten, om te zien of ze vergelijkbare resultaten opleveren.
Voorbeeld: Je hebt een nieuwe test voor intelligentie ontwikkeld. Om concurrente validiteit te controleren, vergelijk je de resultaten van jouw test met een bestaande en goed geaccepteerde intelligentietest om te zien of ze consistent zijn.
Voorspellende validiteit (Predictive Validity):
Wat is het: Het gaat erom of de test nauwkeurig kan voorspellen hoe goed iemand het in de toekomst zal doen op een bepaalde taak of prestatie.
Voorbeeld: Stel je ontwikkelt een test om de slaagkansen op de universiteit te voorspellen. Je zou dan willen kijken of de resultaten van je test inderdaad correleren met latere academische prestaties van de studenten.
Construct validiteit (Construct Validity):
Wat is het: Dit is wat complexer. Het gaat erom of de test meet wat het daadwerkelijk wil meten en of het concept dat je probeert te meten goed gedefinieerd is.
Voorbeeld: Je ontwerpt een test om “creativiteit” te meten. Constructvaliditeit zou zich richten op het bewijs dat je test daadwerkelijk creativiteit meet en niet iets anders zoals intelligentie. Je zou dit kunnen aantonen door te laten zien dat creatieve mensen hogere scores behalen op jouw test dan minder creatieve mensen.
Welke 4 belangrijkste soorten validiteit zijn er volgens het boek? 1)
- Predictive validity
- Concurrent validity
- Content (inhouds) validity
- Construct validity
Wat hoort waarbij:
lijkt sterk op begripsvaliditeit, maart valt er niet mee samen.
Antwoord:
Construct validity: