Hoofdstuk 4 oefen vragen Ou Flashcards
Hoe noemen we de basiselementen waar psychologische tests en vragenlijsten uit bestaan?
De basiselementen zijn de items
Hoe noem je een stimulus waarop de respondent reageert
Een item i
Noem minimaal twee voorbeelden van theoretische opdrachten.
Voorbeelden van theoretische opdrachten zijn de volgende opdrachten: .
vind de weg door het doolhof, maak deze figuur na met de blokken, draai deze figuur in gedachten naar links (p. 117)
Wat wordt vaak met behulp van theoretische opdrachten gemeten?
A persoonlijkheidstrekken, opinies, attitudes en voorkeuren
B cognitieve capaciteiten en vaardigheden gemeten
Met behulp van theoretische opdrachten worden cognitieve capaciteiten en vaardigheden gemeten (p. 117).
Wat wordt verstaan onder capaciteiten?
Capaciteiten zijn mentale vermogens met een duidelijk erfelijke component (p. 117).
Noem een voorbeeld van een stelling in een psychologische test.
Een voorbeeld van een stelling in een psychologische test is: ‘Ik ben vaak aan het woord tijdens een receptie.’ (p. 118).
Wat kunnen we met stellingen meten?
persoonlijkheidstrekken, opinies, attitudes en voorkeuren
B capaciteiten en vaardigheden gemeten
Met stellingen kunnen we persoonlijkheidstrekken, opinies, attitudes en voorkeuren meten (p. 118).
Kunnen antwoorden op stellingen goed of fout zijn?
.
Antwoorden op stellingen kunnen niet goed of fout zijn, ze geven de positie van de respondent aan op de schaal van de veronderstelde eigenschap (p. 118)
Vraag 9
Wat is de bedoeling van praktijkproeven zoals het simuleren van treinverkeer?
De bedoeling van praktijkproeven is om te onderzoeken of iemand complexe situaties snel kan overzien (p. 118).
In hoeveel categorieën kunnen de reacties van respondenten grofweg worden onderscheiden?
).
De reacties van respondenten kunnen grofweg worden onderscheiden in twee categorieën. Namelijk de respondent bepaalt zelf hoe hij reageert en de respondent kiest uit een aantal geformuleerde reacties (p. 119
Vraag 11
Geef andere namen voor de gesloten-vraagvorm.
Andere namen voor de gesloten-vraagvorm zijn geprecodeerde vraagvorm, multiplechoicevraagvorm, meerkeuzevraagvorm (p. 119).
Waarom wordt er gedacht dat de open-vraagvorm superieur is aan de meerkeuzevraagvorm?
Er wordt door sommigen gedacht dat de open-vraagvorm superieur is aan de meerkeuzevraagvorm. De reden hiervoor is dat open vragen aan de respondent de mogelijkheid bieden te laten zien wat hij weet of kan, dat hij creatief is, dat hij blijk kan geven van meer dan alleen de direct gevraagde kennis en van diepere inzichten (p. 119).
Welke problemen doen zich voor bij het interpreteren en categoriseren van het antwoord van de respondent op een open vraag?
De volgende problemen doen zich voor bij het interpreteren en categoriseren van het antwoord van de respondent op een open vraag:
a Het is tijdrovend.
b Respondenten begrijpen niet altijd wat er met de vraag wordt bedoeld.
c Niet alle respondenten zijn in staat hun gedachten op papier te zetten.
(p. 120).
Wanneer verdienen open vragen of opdrachten de voorkeur boven meerkeuzevragen?
Open vragen of opdrachten verdienen de voorkeur boven meerkeuzevragen bij metingen van creatieve taalvaardigheid, bij schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid (p. 123).
Waarom is het verstandig om bij testconstructie de categorisering van de reacties door minimaal twee beoordelaars te laten geschieden?
Het is verstandig om bij testconstructie de categorisering van de reacties door minimaal twee beoordelaars te laten geschieden om subjectiviteit van de beoordeling beter te kunnen uitsluiten (p. 123).