chérine Flashcards
1
Q
intussen, in afwachting
A
en attendant
2
Q
friemelen, roeren, ontroeren
A
remuer
3
Q
van streek maken
A
boulverser
4
Q
storen
A
pertuber
5
Q
schudden
A
(se) secouer
6
Q
problemen veroorzaken
A
troubler
7
Q
vol
A
plein
8
Q
iets doet er niet toe
A
n’importe quoi
9
Q
overschrijden, overtreffen
A
(se) dépasser
10
Q
schijnen, stralen
A
briller
11
Q
de toekomst
A
l’avenir
12
Q
de toekomst begint
A
l’avenir part
13
Q
als
A
comme
14
Q
of
A
si
15
Q
verwachtten
A
se attendre