CBL psych Flashcards

1
Q

wanen =

A

onjuiste niet-corrigeerbare overtuigingen met een subjectieve zekerheid, ik-eigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hallucinaties =

A

zintuiglijke waarnemingen met het realiteitskarakter van een echte waarneming, maar zonder externe stimulus (bron) voor het betreffend sensorieel orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

betrekkingswaan

A

De betrokkene is overtuigd dat gebeurtenissen, andere mensen of voorwerpen betrekking hebben op hem/haar en een bijzondere en ongebruikelijke (meestal negatieve) betekenis hebben.

Vrijwel elke waan is een betrekkingswaan, aangezien er steeds sprake is van een onjuiste, vaak niet logische overtuiging over de relatie tussen de eigen persoon en de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vrouw die via de radio boodschappen krijgt die aan haar gericht zijn, vriend zegt dat er iets scheelt

D/

A

betrekkingswaan
(cave geen auditieve hallucinatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

psychose =

A

verlies vh normale contact met de werkelijkheid

de toetsing vd realiteit is ernstig gestoord en er w een nieuwe werkelijkheid geschapen

sprake van een grote verstoring vd verwerking van informatie (waarneming en denken) => waardoor verkeerde conclusies getrokken w omtrent de externe werkelijkheid
- dit kan blijken uit wanen en/of hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kortdurende psychotische ST
=> DSM5 criteria psychose

A

≥ 1 vd volgende sympt & ≥ 1 daarvan moet 1, 2 of 3 zijn

1) wanen
2) hallucinaties
3) gedesorganiseerd spreken (bv freq ontsporing of incoherentie)
4) ernstig chaotisch of katatoon gedrag

o duur van episode ≥ 1d (maar korter dan maand + terugkeer nr premorbide niveau van functioneren)

o niet door andere psych ST verklaard

o met duidelijke stressor / zonder duidelijke stressor / mer begin postpartum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

man zn bedrijf gt failliet (zenuwinzinking) -> enkele dagen stemmen gehoord “je bent niets waard” -> na 2w bij HA en geen enkel S/ meer

oorzaak?

A

acute psychose
- De stemmen zijn auditieve hallucinaties kaderend binnen een acute psychose
- < - > geen majeure depressie met psychotische component, want klaart niet op in 2w (zonder beh) : niet behandelde depressie duurt gemiddeld 8m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

neuropathische pijn R/

A

amitriptyline
- tricyclisch antidepressivum dat werkzaam is voor neuropathische pijn en is bovendien sedatief (dus goed voor de slaapstoornissen).
- Zenuwpijn is tintelende, prikkelende, branderige pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

OCD (Obsessive-compulsive disorder, dwangstoornis)

DSM5 criteria

A

A. Aanwezigheid van obsessies (dwanggedachten), compulsies (dwanghandelingen) of beide:

OBSESSIES
(1) Recidiverende/ persisterende gedachten die ged bep momenten vd stoornis als opgedrongen
w ervaren + bij de meesten duidelijke angst of lijdensdruk veroorzaken.
(2) De betrokkene probeert deze gedachten te onderdrukken, of deze te neutraliseren met een andere gedachte of handeling (bv een compulsie).

COMPULSIES
(1) Repetitieve handelingen (bv handen wassen, ordenen, controleren) of psychische activiteiten (bv bidden, tellen, in gedachten woorden herhalen) waartoe betrokkene zich gedwongen voelt
(2) De handelingen of psychische activiteiten z gericht op het voorkomen of verminderen van de angst of de lijdensdruk, of op het voorkomen van een bepaalde gevreesde gebeurtenis (deze handelingen of psychische activiteiten hebben echter geen reëel verband met datgene wat daardoor moet worden geneutraliseerd of voorkomen, of zijn duidelijk excessief.)

B. tijdrovend of lijdensdruk of beperkingen ih functioneren (sociaal / beroepsmatig / ..)

C. ku niet w toegeschreven aan een middel (zoals een drug of medicatie) of aan een andere somatische oorzaak.

D. De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symtomen van een andere psychische oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vrouw wast haar kind 3x/d & wisselen v kleren

“ik ben gwn graag hygienisch”

D/

A

OCD, hier met dwanghandelingen (dus geen waan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Boulimia nervosa: DSM5

A

A. Recidiverende eetbui-episodes.
-> gekenmerkt dr beide volgende kenmerken:
(1) Het in een afzonderlijke tijdsperiode (bijvoorbeeld twee uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan die de meeste mensen binnen dezelfde tijd zouden eten.
(2) Het gevoel tijdens de episode geen beheersing te hebben over het eten (bijvoorbeeld de betrokkene heeft het gevoel niet te kunnen stoppen met eten, of zelf niet te kunnen beheersen wat en hoeveel hij of zij eet).

B. Recidiverend inadequaat compensatoir gedrag om gewichtstoename tegen te gaan, zoals zelf opgewekt braken, misbruik van laxantia, diuretica of andere medicatie, vasten; of overdadige lichaamsbeweging.

C. Zowel de eetbuien als het inadequate compensatoire gedrag doen zich gedurende 3m gemiddeld minstens 1x/w voor.

D. De lichaamsvorm en het lichaamsgewicht hebben een onevenredige grote invloed op het oordeel over zichzelf.

E. De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episoden van anorexia nervosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anorexia nervosa

A

A. beperken vd energie-inname tov energiebehoefte, resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht (= gewicht < het minimale normale gewicht)

B. intense vrees om aan te komen of dik te worden, of persisterend gedrag dat gewichtstoename verhindert, zelfs al heeft betrokkene een significant te laag gewicht.

C. ST in manier waarop lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaren w, een onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht of lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf of persisteren om het niet onderkennen van de ernst van het actuele lage lichaamsgewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Extra opfrissing boulimia:
* ‘Thin-fat people’: 80% normal weight
* Bij anorexia geen hulp zoeken vanuit ontkenning (egosyntoon); bij bulimia geen hulp zoeken vanuit schaamte (ego-dystoon)
* Depressieve neigingen
* Meer in open conflict gezinnen (in tegenstelling tot AN die pseudo-normaal en pseudo-conflictloos zijn)
* Vaak extrovert (in tegenstelling tot introverte AN), naar buiten gericht, geringe internalisatie
* Vaak impulsief (in tegenstelling tot compulsieve AN)
=> Onmiddellijkheid, gulzigheid, woedeaanvallen, kleptomanie (20%)
=> Niet alleen van orale maar ook van seksuele impulsen !! (hyperseksualiteit van BN versus aseksualiteit van AN)
* Vaak verslavingen : ethyl (1/3), toxicomanie, …
* Moeilijkheid om duurzame relaties aan te houden : moeite met juiste afstand : oscilleren tussen fusioneel contact wat ze verstikkend aanvoelen en angst voor separatie die leegte betekent

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Manie:

A

A distinct period of abnormally and persistently elevated, expansive or irritable mood, lasting at least 1 week (or any duration if hospitalization is necessary)
- grootste gedeelte van de tijd een overdreven goede stemming hebt, weinig slaap nodig hebt en overloopt van energie en plannen. Een manie veroorzaakt vaak grote problemen.

Hypomanie: lasting at least 4 days (minder ernstig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

casus: Concentratiestoornissen, weinig nood aan slaap (4u), van de hak op de tak springen, snel spreken →

A

(hypo)manie
=> eenmalige of terugkerende manische episode(n). = bipolaire stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ADHD DSM5

A

mogelijk vanaf 6j

minstens 6m met negatieve invloed:
≥ 5 (6 nodig tot 16j) van de 9 criteria voor aandacht
- weinig aandacht aan details of maakt achteloos fouten in school/werk/andere activiteiten.
- moeite om aandacht bij taken/spel te houden.
- lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken.
- volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om taken af te maken.
- moeite met organiseren van taken/activiteiten.
- afkeer van zich bezig te houden met taken die geestelijke aandacht vereisen.
- raakt vaak dingen kwijt
- gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels.
- vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden.

en/of ≥ 5 (6 nodig tot 16j) van de 9 criteria voor hyperactiviteit / impulsiviteit
=> Hyperactiviteit
- beweegt onrustig met handen of voeten, of draait in zijn of haar stoel.
- staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten.
- rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is.
- kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten.
- is vaak “in de weer” of “draaft maar door”.
- praat vaak excessief veel.

=> Impulsiviteit
- gooit het antwoord er vaak al uit voordat een vraag afgemaakt is.
- moeite op beurt te wachten.
- stoort vaak anderen of dringt zich op.

→ én verschillende sympt voor 12j
→én aanwezig in verschillende contexten
→ én sympt leiden tot minder QoL of minder functioneren op school/werk
→ én niet gevolg van andere mentale stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

adhd heeft geen rechtstreekse invloed op slaap

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

frontotemporale neurocogn ST DSM5
(vb. frontotemporale dementie)

A

GEDRAGSVERIANT
=> 3 of meer gedragssymptomen
- ontremd gedrag
- apathie of inertie
- verlies sympathie of empathie
- persecerend stereotiep of compulsief/ritualistisch gedrag
- hyperoraliteit en verandering voedingspatroon

=> socaal cognitief en executief f° daalt

TAALVARIANT
=> verminderd taalvermogen
- spraakproductie, woordvinding, benoeming, grammatica, begrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Decorumverlies =

A

sociaal onaangepast gedrag stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ontwijkende persoonlijkheidsstoornis kenmerken

A

= vermijdende persoonlijkheidsstoornis)

Voelen zich onveilig, maar niet op fundamenteel vlak zoals de paranoïde personen. Hebben vooral schrik van wat de andere van hen denkt. Interesse in menselijke relaties, maar schrik voor negatieve beoordeling. Timide en mensschuw (maar niet uit desinteresse zoals de schizotypale personen).

Ligt in het verlengde van de sociale angststoornis.
- sociale fobie is minder ernstig
- bv geen problemen bij familie en vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

schizoïde persoonlijkheidsstoornis kenmerken

A

Geen interesse in menselijk contact.

Mijn beste vriend is mijn pc/boekenkast.

Wonen liefst alleen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Zolang er sprake is van alcoholmisbruik mag er geen psychiatrische diagnostiek plaatsvinden

A

was fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

internering =

A

juridische veiligheidsmaatregel die wordt uitgesproken door de strafrechter voor personen met een psychische aandoening die een misdaad pleegden maar over wie de strafrechter oordeelt dat zij geen controle hadden over hun daden en bovendien een gevaar vormen voor de maatschappij.

=/= gedwongen opname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

DSM depressie

A

≥ 5 symptomen gedurende ≥ 2w die verandering van voormalig functioneren
zijn, minstens 1 vd sympt is 1) of 2)
1. Depressieve stemming
2. Anhedonie (verminderde interesse)
3. Gewichtsverandering (meestal daling)
4. Slaapstoornissen (Inslapen; Doorslapen: meer typisch voor depressie)
5. Psychomotrische agitatie/retardatie
6. Vermoeidheid/ geen energie hebben
7. Zich waardeloos voelen, schuldig
8. Minder kunnen nadenken, concentreren of onbeslistheid
9. Suïcide gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Psychotische depressie:

A
  • All symptoms are more pronounced
  • Additionally sometimes accompanied by delusions and hallucinations (‘psychotic depression’)
    Same themes as the non-delusional thinking of moderate depression (worthlessness, guilt, ill health, poverty) : mood-congruent !!

stemmingscongruente wanen!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

alcoholontwenning(delirium tremens). Welke medicatie moet je geven?

A

benzo’s
- & thiamine

27
Q

bilaterale mydriasis, tranenvloed, agitatie.

Van wat is hij waarschijnlijk aan het ontwennen?

A

Opiaten / heroïne
(geven pinpoint pupillen normaal; dus ontwenning: mydriase)

28
Q

ontwenning

A

→ spiegelbeeld van werking.

  • Sederende middelen → agitatie bij ontwenning.
  • Opwekkende middelen → sufheid bij ontwenning.
29
Q

voorwaarden gedwongen opname

A
  1. geestesziekte
  2. eigen gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar of bedreiging voor andermans leven/integriteit
  3. geschikte behandeling w gewijgerd
30
Q

Alcoholproblematiek wordt meestal niet goedgekeurd als reden voor gedwongen opname, tenzij er een geesteziekte is als gevolg van alcohol bv gevaarlijk gedrag (korsakof of dementie)

A

/

31
Q

vrouw met alcoholprobleem ziet ex met nieuwe vriendin -> pcm intox -> op spoed weer stabiel: akkoord om in behandeling te gaan, maar weigert opname -> aanpak?

A

Naar huis met opstart begeleiding crisisteam

32
Q

Alzheimer R/

A

Rivastigmine, Donzepil, Memantine

33
Q

Alzheimer kliniek

A

begint typisch met amnestisch syndroom (met temporele gradiënt). nadien pas aantasting van andere cognitieve functies.

  • eerste tekenen: recente gebeurtenissen vergeten, interesse verliezen
  • middenfase: verward over waar ze zijn, ‘s nachts opstaan want slaap/waakritme verstoord
  • in laatste fase: bekende mensen / voorwerpen / plekken niet meer kennen, geleidelijk spraak verliezen, verdrietig, afvallen, …
34
Q

NPH kliniek

A

NPH = Normal Pressure Hydrocephalus: typische triade:
- gangmoeilijkheden
- cognitieve achteruitgang
- mictieproblemen

cave: triade is weinig specifiek bij bejaarden

gangprobl: kleine schuifelende stappen, neiging tot vallen, gevoel van zware voeten of problemen met traplopen

cognit: vergeetachtigheid, verlies van kortetermijngeheugen, verlies van interesse in activiteiten of stemmingswisselingen.

urine-incontinentie: (verstoorde blaasfunctie) in de vorm van een regelmatige of dringende behoefte om te plassen of de verminderde controle om urine op te houden;

35
Q

vasculaire dementie kliniek

A

dementie: achteruitgang stapgewijs met infarcten of meer geleidelijk
(cerebrovasculaire aantasting: focale neurol tekenen en cerebrovasc letsels op beeldvorming)

typisch CV RF

Ondersteunend: gangproblemen, vallen, incontinentie, persoonlijkheidsverandering (hypertypisch vs hypotypisch), emotionele incontinentie

36
Q

Creutzfeldt-jacob kliniek

A

Snel progressieve dementie
- Begint vaak met vage mentale klachten. Snel achteruit. Binnen een paar weken ontwikkelen zich dan ook ernstige mentale en lichamelijke klachten: schommelend lopen, stijve of juist trillende spieren, schokkerig en onhandig bewegen, langzaam en onduidelijk praten, kramp in spieren, niet meer kunnen praten en zien, in de war zijn.

geassocieerde symptomen: myclonie, dystonie, lowermotorneuronaantasting, corticale blindheid, parkinsonisme

mortaliteit na minder dan een jaar

37
Q

Lewy body dementie:

A

Dementie

Kernsymptomen (2/3)
- Fluctuerende cognitief functioneren met wisselende aandacht en alertheid
- Recurrente visuele hallucinatie
- Parkinonisme

Ondersteunende kenmerken
- REM slaap gedrag
- Overgevoeligheid aan neuroleptica

38
Q

.Oudere vrouw koorts, hoest en groene fluimen. Vergeetachtig, praat tegen mensen die er niet zijn. Desoriëntatie.

D/

A

acuut delier

39
Q

kenmerken acuut delier

A

delier = Toestand van acute verwardheid, cognitieve problemen (stoornissen in oriëntatie, waarnemen, denken, herinneren …) of aandachtsstoornissen.
- Apatische of hypoactieve vorm
- Onrustige of hyperactieve vorm
- gemende vorm

patiëntenprofiel: vaak oudere patiënt, onderliggend acuut ziekteproces

40
Q

(acute) stress stoornis:

A

Blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld op een
(of meer) van de volgende manieren.

De aanwezigheid van 9 (of meer) van de volgende symptomen uit elk van vijf categorieën die zijn begonnen of
verslechterd nadat de psychotraumatische gebeurtenis(sen) heeft (hebben) plaatsgevonden.:
- intrusies
- negatieve stemming
- dissociatie
- vermijding
- arousal

41
Q

Rolambiguiteit =

A

Situatie waarin iemand onvolledige of onduidelijke informatie heeft over hetgeen eigenlijk van hem wordt verwacht.

42
Q

.Meisje, 15j, presteert de laatste tijd minder op school, komt ongeïnteresseerd over. is 2kg afgevallen zonder hier iets om te geven. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

depressie
- geen anorexie want: meestal ‘overpresteren’ op school, gaan weinig steken laten vallen/ controle doortrekken naar verschillende domeinen + focus op gewicht & gewichtsverlies

43
Q

teruggetrokken en weinig interesse, maar hoog TSH

R/

A

L-thyroxine

44
Q

2w geleden overvallen met mes, sindsdien onrustig / slecht slapen / makkelijk schrikken / hoge BD / …

A

Acute stress stoornis
- Abnormal reaction to sudden stressful events (symptoms more severe and longer duration)
- Symptoms :
Emotional response : intense anxiety, restlessness, purposeless activity, insomnia, panic, deprsonalization and derealization
Somatic symptoms : activation (sweating, palpitations, tremor)
Dissociative symptoms : numbing and difficulty in recall…experienced as the feeling that events have not really taken place, emotional numbing, being in a ‘daze’ and the inability to remember, flashbacks (sudden and repeated reexperiencing of visual images or traumatic experiences), recurrent frightening dream of these events

45
Q

PTSD

A

when longer lasting than 4 weeks; requires an ‘exceptionally threatening or catastrophic event’, symptoms begin within 6 months of the event)

46
Q

nachtmerries
zus gedood en zelf in gevang gezeten met slechte beh

A

PTSD

47
Q

Rapid cycling bipolaire stoornis

A

w gekenmerkt dr een hoge frequentie van bipolaire episodes

Diagnostische criteria: 4 of meer episodes per jaar

Globale morbiditeit en incapaciteit neemt toe met aantal episodes

Rapid cycling bipolaire stoornis zou minder goed beantwoorden aan medicatie

Vrouwen > mannen

48
Q

Antidepressiva geven bij bipolaire depressie →

A

non-respons

of switch naar manie.

49
Q

Bipolaire stemmingsstoornis type 1

A

afwisselende periodes van depressie en manie.
- Tussen deze periodes in is je stemming overwegend stabiel.
- Ook kan het voorkomen dat je alleen een manie hebt doorgemaakt en nooit depressief bent geweest.

50
Q

bipolaire stemmingsstoornis type 2

A

tenminste één keer een hypomanie en een depressie heeft doorgemaakt, maar nog nooit een manie heeft gehad.

51
Q

typisch eerst korte termijn geheugen; dan fatische stoornissen; dan incontinentie

A

alzheimer

52
Q

vader pas gestorven, nu verward / praten tegen mensen die er niet zijn / slaapt slecht / gedesorienteerd in eigen huis

A

acute psychose
- na stressor

53
Q

bipolaire stoornis (manisch-depressieve ST) : leeftijd van onset

A

begint vaak tss 15e en 30e levensjaar, maar kan ook op latere leeftijd beginnen.

54
Q

Schizofrenie

A

Schizofrenie is een ziekte waarbij iemand kwetsbaar is voor het krijgen van psychoses. Vaak heeft iemand problemen met informatieverwerking en toont negatieve symptomen, zoals weinig spreken, weinig initiatief tonen, of weinig energie hebben.

Twee (of meer) van de volgende kenmerken (significant deel vd tijd aanwezig): (minimaal 1,2 of 3)
1. wanen,
2. hallucinaties,
3. gedesorganiseerd spreken,
4. ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag,
5. negatieve symptomen.

=> Symptomen vd stoornis z ged ten minste 6m ononderbroken aanwezig.

55
Q

autisme spectrum ST

A

De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan alle kenmerken genoemd in domein A en 2 vd 4 kenmerken in domein B.

A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:
- tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
- tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
- tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties

B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit:
- stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
- hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen
- zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
- over- of onder reageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving

56
Q

Man van 78 die mbv mantelzorg thuis woont en eigenlijk redelijk goed is. Sinds enkele weken wel teruggetrokken en precies wat apathisch. Wat doe je?

A

beperkt screenend labo
(ikv diagnostische oppuntstelling)

57
Q

.Pt die zeer geobsedeerd is met ‘rechts’. Alles moet rechts gebeuren, altijd rechts op straat lopen anders gaan er mensen dood enzo

A

OCD

58
Q

OCD pt

A

prevalentie man = vrouw,
vnl op volwassen leeftijd ontstaan

59
Q

OCD R/

A

SSRI + CBT + familie interventie (familie mag OCD klachten niet stimuleren);

indien geen verbetering met SSRI dan augmenteren met aripiprazole, haloperidol of risperdone

60
Q

Schizoïde persoonlijkheidsstoornis: DSM-V criteria:

A

A. Een pervasief patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scale van expressies van emoties in interpersoonlijke situaties, beginnend in de jongvolwassen leeftijd en aanwezig in uiteenlopende contexten, zoals blijkt uit vier (of meer) van de volgende kenmerken:

  • Heeft noch behoefte aan, noch plezier in hechte relaties en geniet hier ook niet van, inclusief het tot een gezin of familie behoren.
  • Kiest bijna altijd voor solitaire activiteiten.
  • Heeft weinig of geen belangstelling voor seksuele ervaringen met een ander.
  • Beleeft weinig of geen genoegen aan activiteiten.
  • Heeft geen hechte vriendschappen of vertrouwelingen buiten eerstegraads familieleden.
  • Lijkt onverschillig voor lof of kritiek van anderen. (<-> DD sociale angststoornis)
  • Toont emotionele kilheid, ongehechtheid of een afgevlakte affectiviteit.

B. De stoornis treedt niet uitsluitend op in het beloop van schizofrenie, een bipolaire- of depressieve stemmingsstoornis met psychotische kenmerken, of een andere psychotische stoornis of een autistische stoornis, en kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een somatische aandoening.

61
Q

Schizotypische persoonlijkheidsstoornis

A

persoonlijkheidsstoornis waarbij iemand zich isoleert van anderen, afwijkend gedrag vertoont en onconventionele opvattingen heeft.

  • afwijkende gedachten: vaak warrig of moeilijk te volgen, vreemde opvattingen
  • ook uiterlijk en kledij wijken vaak vd norm af
  • weinig behoefte aan contact met anderen, achterdocht
62
Q

Man die zich slecht voelt omdat hij sinds 1w weet dat vrouw een relatie heeft met iemand op werk. Zei tegen ouders dat zijn leven geen zin heeft zonder zijn vrouw. Bij nader navragen kan hij wel zijn werk nog doen en kunnen zijn zonen hem wel opvrolijken en wil hij er wel nog voor hen zijn. Geen suicideplannen. Eet nog goed, slaapt ook nog goed maar ligt enkel een beetje langer wakker dan normaal. Beleid:

A

Afwachten (watchful waiting)

63
Q

indicaties benzo’s

A

Slapeloosheid.
Angst.
Spasticiteit, dystonie, myoclonieën.
Epilepsie.
Acute alcoholontwenning