CBL psych Flashcards
wanen =
onjuiste niet-corrigeerbare overtuigingen met een subjectieve zekerheid, ik-eigen.
Hallucinaties =
zintuiglijke waarnemingen met het realiteitskarakter van een echte waarneming, maar zonder externe stimulus (bron) voor het betreffend sensorieel orgaan
betrekkingswaan
De betrokkene is overtuigd dat gebeurtenissen, andere mensen of voorwerpen betrekking hebben op hem/haar en een bijzondere en ongebruikelijke (meestal negatieve) betekenis hebben.
Vrijwel elke waan is een betrekkingswaan, aangezien er steeds sprake is van een onjuiste, vaak niet logische overtuiging over de relatie tussen de eigen persoon en de buitenwereld.
vrouw die via de radio boodschappen krijgt die aan haar gericht zijn, vriend zegt dat er iets scheelt
D/
betrekkingswaan
(cave geen auditieve hallucinatie)
psychose =
verlies vh normale contact met de werkelijkheid
de toetsing vd realiteit is ernstig gestoord en er w een nieuwe werkelijkheid geschapen
sprake van een grote verstoring vd verwerking van informatie (waarneming en denken) => waardoor verkeerde conclusies getrokken w omtrent de externe werkelijkheid
- dit kan blijken uit wanen en/of hallucinaties
kortdurende psychotische ST
=> DSM5 criteria psychose
≥ 1 vd volgende sympt & ≥ 1 daarvan moet 1, 2 of 3 zijn
1) wanen
2) hallucinaties
3) gedesorganiseerd spreken (bv freq ontsporing of incoherentie)
4) ernstig chaotisch of katatoon gedrag
o duur van episode ≥ 1d (maar korter dan maand + terugkeer nr premorbide niveau van functioneren)
o niet door andere psych ST verklaard
o met duidelijke stressor / zonder duidelijke stressor / mer begin postpartum
man zn bedrijf gt failliet (zenuwinzinking) -> enkele dagen stemmen gehoord “je bent niets waard” -> na 2w bij HA en geen enkel S/ meer
oorzaak?
acute psychose
- De stemmen zijn auditieve hallucinaties kaderend binnen een acute psychose
- < - > geen majeure depressie met psychotische component, want klaart niet op in 2w (zonder beh) : niet behandelde depressie duurt gemiddeld 8m
neuropathische pijn R/
amitriptyline
- tricyclisch antidepressivum dat werkzaam is voor neuropathische pijn en is bovendien sedatief (dus goed voor de slaapstoornissen).
- Zenuwpijn is tintelende, prikkelende, branderige pijn.
OCD (Obsessive-compulsive disorder, dwangstoornis)
DSM5 criteria
A. Aanwezigheid van obsessies (dwanggedachten), compulsies (dwanghandelingen) of beide:
OBSESSIES
(1) Recidiverende/ persisterende gedachten die ged bep momenten vd stoornis als opgedrongen
w ervaren + bij de meesten duidelijke angst of lijdensdruk veroorzaken.
(2) De betrokkene probeert deze gedachten te onderdrukken, of deze te neutraliseren met een andere gedachte of handeling (bv een compulsie).
COMPULSIES
(1) Repetitieve handelingen (bv handen wassen, ordenen, controleren) of psychische activiteiten (bv bidden, tellen, in gedachten woorden herhalen) waartoe betrokkene zich gedwongen voelt
(2) De handelingen of psychische activiteiten z gericht op het voorkomen of verminderen van de angst of de lijdensdruk, of op het voorkomen van een bepaalde gevreesde gebeurtenis (deze handelingen of psychische activiteiten hebben echter geen reëel verband met datgene wat daardoor moet worden geneutraliseerd of voorkomen, of zijn duidelijk excessief.)
B. tijdrovend of lijdensdruk of beperkingen ih functioneren (sociaal / beroepsmatig / ..)
C. ku niet w toegeschreven aan een middel (zoals een drug of medicatie) of aan een andere somatische oorzaak.
D. De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symtomen van een andere psychische oorzaak
vrouw wast haar kind 3x/d & wisselen v kleren
“ik ben gwn graag hygienisch”
D/
OCD, hier met dwanghandelingen (dus geen waan)
Boulimia nervosa: DSM5
A. Recidiverende eetbui-episodes.
-> gekenmerkt dr beide volgende kenmerken:
(1) Het in een afzonderlijke tijdsperiode (bijvoorbeeld twee uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan die de meeste mensen binnen dezelfde tijd zouden eten.
(2) Het gevoel tijdens de episode geen beheersing te hebben over het eten (bijvoorbeeld de betrokkene heeft het gevoel niet te kunnen stoppen met eten, of zelf niet te kunnen beheersen wat en hoeveel hij of zij eet).
B. Recidiverend inadequaat compensatoir gedrag om gewichtstoename tegen te gaan, zoals zelf opgewekt braken, misbruik van laxantia, diuretica of andere medicatie, vasten; of overdadige lichaamsbeweging.
C. Zowel de eetbuien als het inadequate compensatoire gedrag doen zich gedurende 3m gemiddeld minstens 1x/w voor.
D. De lichaamsvorm en het lichaamsgewicht hebben een onevenredige grote invloed op het oordeel over zichzelf.
E. De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episoden van anorexia nervosa
Anorexia nervosa
A. beperken vd energie-inname tov energiebehoefte, resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht (= gewicht < het minimale normale gewicht)
B. intense vrees om aan te komen of dik te worden, of persisterend gedrag dat gewichtstoename verhindert, zelfs al heeft betrokkene een significant te laag gewicht.
C. ST in manier waarop lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaren w, een onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht of lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf of persisteren om het niet onderkennen van de ernst van het actuele lage lichaamsgewicht.
Extra opfrissing boulimia:
* ‘Thin-fat people’: 80% normal weight
* Bij anorexia geen hulp zoeken vanuit ontkenning (egosyntoon); bij bulimia geen hulp zoeken vanuit schaamte (ego-dystoon)
* Depressieve neigingen
* Meer in open conflict gezinnen (in tegenstelling tot AN die pseudo-normaal en pseudo-conflictloos zijn)
* Vaak extrovert (in tegenstelling tot introverte AN), naar buiten gericht, geringe internalisatie
* Vaak impulsief (in tegenstelling tot compulsieve AN)
=> Onmiddellijkheid, gulzigheid, woedeaanvallen, kleptomanie (20%)
=> Niet alleen van orale maar ook van seksuele impulsen !! (hyperseksualiteit van BN versus aseksualiteit van AN)
* Vaak verslavingen : ethyl (1/3), toxicomanie, …
* Moeilijkheid om duurzame relaties aan te houden : moeite met juiste afstand : oscilleren tussen fusioneel contact wat ze verstikkend aanvoelen en angst voor separatie die leegte betekent
/
Manie:
A distinct period of abnormally and persistently elevated, expansive or irritable mood, lasting at least 1 week (or any duration if hospitalization is necessary)
- grootste gedeelte van de tijd een overdreven goede stemming hebt, weinig slaap nodig hebt en overloopt van energie en plannen. Een manie veroorzaakt vaak grote problemen.
Hypomanie: lasting at least 4 days (minder ernstig)
casus: Concentratiestoornissen, weinig nood aan slaap (4u), van de hak op de tak springen, snel spreken →
(hypo)manie
=> eenmalige of terugkerende manische episode(n). = bipolaire stoornis.
ADHD DSM5
mogelijk vanaf 6j
minstens 6m met negatieve invloed:
≥ 5 (6 nodig tot 16j) van de 9 criteria voor aandacht
- weinig aandacht aan details of maakt achteloos fouten in school/werk/andere activiteiten.
- moeite om aandacht bij taken/spel te houden.
- lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken.
- volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om taken af te maken.
- moeite met organiseren van taken/activiteiten.
- afkeer van zich bezig te houden met taken die geestelijke aandacht vereisen.
- raakt vaak dingen kwijt
- gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels.
- vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden.
en/of ≥ 5 (6 nodig tot 16j) van de 9 criteria voor hyperactiviteit / impulsiviteit
=> Hyperactiviteit
- beweegt onrustig met handen of voeten, of draait in zijn of haar stoel.
- staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten.
- rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is.
- kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten.
- is vaak “in de weer” of “draaft maar door”.
- praat vaak excessief veel.
=> Impulsiviteit
- gooit het antwoord er vaak al uit voordat een vraag afgemaakt is.
- moeite op beurt te wachten.
- stoort vaak anderen of dringt zich op.
→ én verschillende sympt voor 12j
→én aanwezig in verschillende contexten
→ én sympt leiden tot minder QoL of minder functioneren op school/werk
→ én niet gevolg van andere mentale stoornis
adhd heeft geen rechtstreekse invloed op slaap
juist
frontotemporale neurocogn ST DSM5
(vb. frontotemporale dementie)
GEDRAGSVERIANT
=> 3 of meer gedragssymptomen
- ontremd gedrag
- apathie of inertie
- verlies sympathie of empathie
- persecerend stereotiep of compulsief/ritualistisch gedrag
- hyperoraliteit en verandering voedingspatroon
=> socaal cognitief en executief f° daalt
TAALVARIANT
=> verminderd taalvermogen
- spraakproductie, woordvinding, benoeming, grammatica, begrip
Decorumverlies =
sociaal onaangepast gedrag stellen
ontwijkende persoonlijkheidsstoornis kenmerken
= vermijdende persoonlijkheidsstoornis)
Voelen zich onveilig, maar niet op fundamenteel vlak zoals de paranoïde personen. Hebben vooral schrik van wat de andere van hen denkt. Interesse in menselijke relaties, maar schrik voor negatieve beoordeling. Timide en mensschuw (maar niet uit desinteresse zoals de schizotypale personen).
Ligt in het verlengde van de sociale angststoornis.
- sociale fobie is minder ernstig
- bv geen problemen bij familie en vrienden
schizoïde persoonlijkheidsstoornis kenmerken
Geen interesse in menselijk contact.
Mijn beste vriend is mijn pc/boekenkast.
Wonen liefst alleen.
Zolang er sprake is van alcoholmisbruik mag er geen psychiatrische diagnostiek plaatsvinden
was fout
internering =
juridische veiligheidsmaatregel die wordt uitgesproken door de strafrechter voor personen met een psychische aandoening die een misdaad pleegden maar over wie de strafrechter oordeelt dat zij geen controle hadden over hun daden en bovendien een gevaar vormen voor de maatschappij.
=/= gedwongen opname
DSM depressie
≥ 5 symptomen gedurende ≥ 2w die verandering van voormalig functioneren
zijn, minstens 1 vd sympt is 1) of 2)
1. Depressieve stemming
2. Anhedonie (verminderde interesse)
3. Gewichtsverandering (meestal daling)
4. Slaapstoornissen (Inslapen; Doorslapen: meer typisch voor depressie)
5. Psychomotrische agitatie/retardatie
6. Vermoeidheid/ geen energie hebben
7. Zich waardeloos voelen, schuldig
8. Minder kunnen nadenken, concentreren of onbeslistheid
9. Suïcide gedachten
Psychotische depressie:
- All symptoms are more pronounced
- Additionally sometimes accompanied by delusions and hallucinations (‘psychotic depression’)
Same themes as the non-delusional thinking of moderate depression (worthlessness, guilt, ill health, poverty) : mood-congruent !!
stemmingscongruente wanen!!