CBL dermato Flashcards
scabies: wat + kliniek
Scabies
- = een parasitaire huidaandoening (scabiësmijt) -> Transmissie: langdurig huidcontact of via besmette lakens. (transmissie gebeurt onder meer na verblijf in buitenland in minder hygiënische omstandigheden bv trektocht)
kliniek:
- papuleus exantheem, eczematie, krabletsels
- gangetjes zichtbaar (zijkanten van vingers, polsen, enkels, strekzijde ellebogen, tepels en genitaliën)
- forse jeuk: voornamelijk ’s nachts, vaak familiaal
scabies D/
kliniek + identificatie scabiesmijt op huidschraapsel (thv gangetje)
scabies R/
-
Permethrine 5% lokaal = 1e lijn
(van top tot teen insmeren - behalve ogen, crème 8-12u ter plaatse laten, alle contactpersonen, bed/kledij wassen) - Ivermectine systemisch = 2e lijn
persisterende jeuk: Irritatie -> lokaal CS
erysipelas (wondroos) kliniek
= een acute oppervlakkige cellulitis van de huid, veroorzaakt door Streptococcus pyogenes (groep A).
scherp begrensde roodheid
- snel uitbreidend
- pijnlijk
- warm aanvoelend
ingangspoort infectie zoeken (mogelijks voetwondje in kader van diabetes)
- ALTIJD gepaard met alg sympt: malaise, koorts (cellulitis kan tevens algemene symptomen veroorzaken, echter niet altijd).
DD cellulitis: minder scherp begrensd (vnl stafylo)
erysipelas R/
syst AB hoge dosis: flucloxacilline 500mg 4x/d 10-14d
- clindamycine: breder bij DM
(opm: cellulitis: zelfde beh)
Welke info heb je naast breslow nog nodig van de patholoog voor T stage bepaling melanoom?
ulceratie
De TNM stadiëring van maligne melanoma op APO is gebaseerd op:
- Breslow dikte van het letsel
- al dan niet aanwezigheid van ulceratie en microsatellieten
psoriasis arthropathica/artritis
Psoriasis is een chronische huidaandoening (met opstoten en remissies), vnl gekenmerkt door rode, schilferende plaques.
Psoriasis arthropathica tast voornamelijk PIP en DIP gewrichten aan, leidend tot ‘sausage’ vingers.
Tevens frequent aanwezigheid van nagelpsoriasis (gele nagels = Oelfleck fenomeen).
psoriasis vormen (vulgaris)
en plaques
- scherpomgrensde dieprode plaques met witte schilferlaag (kaarsvetfenomeen)
- niet jeukend (uitz: scalp)
- symmetrisch
- voorkeursplaats: ellebogen, knieën, scalp (geen haarverlies), sacrum, handpalm en voetzool
- inversa: enkel in grote plooien
guttata
- kleine druppelgrote letsels over ganse lichaam, minder schilfering
- vaak na acute infectie (vb. streptokokken)
psoriasis vd nagels
- putjes, geelbruine verkleuring (oelfleck fenomeen), gedeeltelijke loslating
psoriasis vd slijmvliezen
- zz, vb. annulus migrans tong
psoriasis vormen (non-vulgaris)
psoriasis pustulosa (steriele pustels)
o gelokaliseerd
- palmo-plantair (associatie met roken)
- acrodermatitis continua van Hallopeau: distale vingers ( gepaard met gewrichtsaantasting)
o gegeneraliseerd: levensbedreigend! (acuut, koorts, talrijke steriele pustels op erythemateuze ondergrond, triggers: stop CS, laag Ca, zws)
psoriasis erythrodermie (zz, hospitalisatie)
- koorts en malaise
- heel lichaam vuurrood en warm -> afschilferen
- verlies warmte, vocht, eiwitten
psoriasis arthropathica
- vnl DIP en PIP (sausage)
- “ “ mutilans: erosieve veranderingen bot
psoriasis beleid
geef uitleg over pso
(chron, nt-infect huidaandoening met familiaal voorkomen, altijd uitlokkende factor nodig, typische kliniek = niet-jeukende scherp begrensde dieprode plaques met dikke witte schilferlaag)
//
mild-matig: lokale beh
- lokale CS: monotherapie of combi met vit D derivaat (tacalcitol)
[opm: dovobet, xamiol, enstilum = combipreparaat]
andere lokale behandelingen:
- als overmatige schilfering eerst salicylzuur
- vochtinbrengende crèmes
- teren (anti-inflamm, bij mensen die steeds meer CS nodig h) (waarvoor nood aan 2 w hospitalisatie)
matig-ernstig (niet reagerend op lokale therapie): fysische beh (CI: VG huidkanker)
- fototherapie: UVB
- fotochemotherapie: PUVA (psoraleen - UVA; niet tijdens zws)
[monotherapie of in combi met lokale beh]
ernstig: systemische beh
- Retinoiden (acitretine) =1e keuze
- Methotrexaat (+: psoriasis arthritis)
- Cyclosporine
Biologicals
voorbeelden lokale CS: klasse 1 tem 4
- zwak (gelaat)
hydrocortisone - matig (plooien, genitalia)
clobetason - sterk (handpalm, voetzool, scalp, lichaam)
betamethasonvaleraat - zeer sterk (handpalm, voetzool, scalp, lichaam)
betamethasondiproprionaat
AE van MTX
- hepatotoxisch
- toename infectie < immuunsupressief
AE van Cyclosporine
- nefrotoxisch
- toename infectie < immuunsupressief
dermatomycosis
- oorz
- klin / vss presentaties
tinea < dermatofyt (vss soorten schimmels)
benaming ~ plaats
- corporis (dermatofyt vd niet behaarde huid, excl handen en voeten): erythematosquameuze plaque, randactiviteit, centrale genezing
- cruris (liesplooi, soms uitbreiding nr gluteusstreek): erythematosquameuze plaques, randactiviteit, minder schilfering, soms maceratie, vaak jonge mannen (bij sportieve mensen soms in combi met tinea pedis), jeuk
- capitis: Microsporie - Trichophytie - Kerion celsie - (Favus)
- faciei: animale (inflamm) vs humane (chron) vorm
- barbae: folliculitis aspect - sycosis barbae - kerion celsie
- pedis: interdigitaal (schilfering tss 4&5 teen, evt surinf) - dishydrotisch (forse inflamm, vesikels/pustels) - erythematosquameus (fijne schilfering voetzool, evt two-feet-one-hand syndr [§]) - voetrug (zz)
- manuum (schilfering: vnl versterkte schilfering huidlijnen, weinig inflamm, unilat, vaak in combi met tinea pedis erythematosquameus type [§])
Microsporie kliniek
Geen volledige kaalheid, stoppelveld
Roodheid
Folliculaire pustels
opm: groene fluorescentie bij Woodlamp
Trichophytie kliniek
Volledige kaalheid
Weinig inflammatie
Kerion Celsi kliniek
Felle inflammatie
Karbonkelachtige afwijkingen
onychomycose
DLSO = distale en laterale subunguale onychomycose
o Infectie via laterale en distale vrije nagelrand
o Verdikking van de nagelplaat
o Brokkelig wit materiaal onder nagel
SWO = superficiële witte onychomycose
o Infectie rechtstreeks via opp van nagelplaat
o witverkleuring van de nagel
PSO = proximale subunguale onychomycose
o Infectie via proximale nagelwal
o Proximale witverkleuring van nagel
o Steeds aan onderliggende immuundeficiënties denken
TDO = totale dystrofische onychomycose
o Eindstadium van vorige types
o R/ verwijderen van dikke dystrofische nagel
opp mycosen D/
RMO van huidschilfers (direct resultaat, KOH om celwanden keratinocyten op te lossen)
type dermatofyt kan je vaststellen via: kweek op schimmel
- duurt meerdere weken (zo geen groei na 4 weken: definitief negatieve cultuur)
opp mycosen R/
Preventie: huid schoon en droog houden, immunodef opheffen (stop CS), …
Lokaal:
- T pedis interdigitalis, T cruris, T corporis: Imidazolen (miconazole) of Allylamines (terbinafine)
- Onychomycose: Amorolfine
Systemisch: allyamines (terbinafine) of triazolen (fluconazole)
- Oncychomycose
- Tinea capitis en barbae
- Tinea corporis uitgebreid
jeukende papels op enkels en polsen + een witte reticulaire tekening thv de mondmucosa -> D/
lichen planus
lichen planus
- = benigne inflammatoire aandoening van de huid en de orale en genitale slijmvliezen
- vooral tussen 25-70 jaar (vrijwel nooit bij kinderen)
- Jeukende, vlakke glanzende polygonale papels, rood tot roodpaars -> met aan het oppervlak een netwerk van fijn vertakte wittige streepjes (Wickhamse striae) die zichtbaar worden na insmeren met paraffine/olie.
- voorkeursplaatsen: buigzijden van polsen en onderarmen, nek, sacraalstreek, genitaliën (scrotum, penis), enkels, onderrug [Gelaat en scalp blijven meestal gespaard]
- ¾ van patiënten met lichen planus toont orale aantasting, vnl van wangmucosa en tong -> waarbij reticulair type meest frequent voorkomt (= discreet verheven witte lijntjes of striae van Wickham, asymptomatisch).
- R/ CS