CBL cardio en vaat Flashcards
hartfalen beleid
ACUTE AANPAK
- uitlokkende factoren aanpakken (infectie, anemie, aritmie)
- energiebehoefte hart reduceren (bedrust, zout- en vochtrestrictie)
- algemeen:
o overvulling -> lisdiuretica IV bolus (later PO)
o vasodilatatie (carvaton + cedocard) -> enkel als voldoende hoge BD
o pols > 140/min -> overweeg digitalis (niet chronisch)
- zuurstof (5-10L met masker)
- monitoring vitale parameters (HR, sat, BD, urinedebiet, bloedgas bij ventilatie)
- (geen BB in acute fase!)
ONDERHOUD
o HFrEF
- ACE-I
- BB
- MRA: spironolactone (K-sparend diuretica, aldosteron antagonist)
- SGLT2i
- + lisdiuretica PO naar nood
(andere: ARB, SL nitraten, Entresto)
o HFpEF
- SGLT2i
- evt ACE-I bij hoge BD
- overvulling: lisdiureticum
- soms spironolactone (niet veel evidentie hier)
- BB niet eigenlijk, want snel HR nuttig
(=> en CV preventie: dieet, beweging, rookstop, vaccinatie influenza en pneumokokken)
vkf R/
(1) nagaan of HD stabiel?
- niet HD verdragen: cardioversie
- hemodynamisch verdragen: neem je tijd
(2) wrm VKF?
- modificeerbare factn? onderliggend hartlijden?
- -> substraat modific (statines, ACE-I)
- -> levensstijl aanpassingen: vermagering, meer bewegen, behandeling slaapapnee; stop roken, goede controle DM
(3) trombo-emobisch risico?
- geef acuut eenmalig clexane (want als toch nog ingreep nodig dan geen probleem itt DOAC) => nr PO indien gn trobotisch event: DOAC (> vit K anta: INR 2-3 nastreven)
- chronisch: nagaan of antico aangewezen
CHA2DS2VASc 1 of meer = antico aangewezen (vaak levenslang)
HASBLED 3 of meer: overweeg of antico wel wenselijk of dosisreductie
(4) klachten? invloed op ADL?
- evt cardioversie (medicamenteus / elektrisch = synchroon) = ritme controle (°)
=> let op antistol (4w DOAC na cardioversie; als VKF > 48u en pt neemt chron nog geen anticoag dan eerst TEE doen om intra-cardiale trombi uit te sluiten)
weeg rate-control tov ritme-control af (Dosis is vss vr acute aanpak en onderhoud!)
o ritme controle (initiëren door HA ontraden: cardioloog -> antiaritmica) (°)
- flecaïnide (CI: struct hartlijden), amiodarone
- vb. preventie bij paroxysmale VKF, vb. 1e aanval vkf, vb. belangrijke klachten, vb < 65j
o rate controle
- 1e k: BB (sotalol (mag bij ischemisch hartlijden), bisoprolol) - evt digoxine toevoegen,
2e k: Ca-anta (diltiazem, verapamil),
digitalis (bv bij snelle vkf)
- vb. persisterende VKF, vb. recidiv vkf ondanks beh, vb. weinig klachten, vb. > 65j, vb. bel onderliggend hartlijden
Evt ablatie
HF kliniek
dyspnee rust/inspanning
vermoeidheid
anorexie
abnormale gewichtstoename
enkelzwelling
gestegen CVD
tachycardie
tachypnee, basale longreutels, pleura-uitstorting
(opm acuut harfalen: snel begin of snelle toename vd klachten, angstig, transpireren, klamme koude handen, reutelende/versnelde AH, verlaagde saturatie, zittende houding, pols meestal snel en zwak, BD in ernstige situaties soms verlaagd, hartgeruis/aritmie/extra toon, longcrepitatie/ronchi/soms wheezing, oedeem)
linker vs rechter hartfalen
LHF -> dyspnoe d’effort (orthopnee, tachypnee, basale crepitaties, gedempt VAG), paroxysmale nachtelijke dyspnoe, nycturie, vermoeidheid / verlaagde inspanningstolerantie
RHF: moeheid, anorexie (wel gewichtstoename), abdominale last tgv leverstuwing (HSM) / ascites, CVD gestegen, HJR
RHF meestal tgv LHF (gemengd beeld)
Amiodarone =
klasse III anti-artimicum,
met zeer lange T1/2
Amiodarone CI
ZW & BV
schildklierstoornissen
Amiodarone AE
bradycardie!
QT verlenging
hypo- en hyperthyroidie!
GI last in het begin
↑ transaminasen in begin
cornea neerslag
fotosensibilisatie
=> DUS monitor levertesten, TSH en vrij T4, en regelmatige oftalmo controle
RAAS (aldosteron huishouding) werking
lage BD -> renine
- renine (< nier): angiotensinogeen (< lever) -> angiotensine I
- ACE (< longen): angiotensine I -> angiotensine II
- angiotensine II stimuleert bijnier tot productie aldosteron
-> BD stijging (zout- en waterretentie)
ACE-I AE
kuchhoest
(dan bv sartanen proberen)
Sartanen & ACE – I associeren?
NEE
- risico op hyperK, nierfalen
Lisdiuretica vs Thiazidediuretica
Lisdiuretica: K verliezend
- (Furosemide: Lasix; Burinex)
- Voorkeur bij hartfalen: korte, krachtige werking.
- Bij pt met hypertensie én NI ook dit als voorkeur (GFR < 35)
Thiazidediuretica: K verliezend
- (Indapamide, chloortalidon)
- Voorkeur bij HT
TAVI =
transcatheter aortic valve implantation
A.carotis stenose: indicatie carotisendarterectomie (HK)
- asymptomatisch:
o stenose > 70% bij pt < 75j - symptomatisch:
o stenose > 70%
o stenose < 70% waarbij eerst geprobeerde anti-aggregatie faalde [dus bij symptomatische stenose < 70% eerst medicamenteus proberen]
NAAST STATINE EN WANDELTRAINING
CHA2DS2-VaSc score
C: congestief hartfalen (1p)
H: hypertensie (1p)
A: age (> 65j = 1p, > 75j = 2p)
D: diabetes (1p)
S: stroke, TIA, TE (2p)
Va: vasculaire aandoening (MI, AO plaque, …)
Sc: sex categorie (vrouw = 1p)
=> ≥ 1: anti-coagulatie aangewezen
- Vroeger vanaf 2, nu vanaf score 1 gezien NOACs minder risico (tenzij enkel vrouwelijk geslacht)
aHT R/
levensstijl (G reductie, sport, alcoholbeperking, dieet)
farmacologisch: thiazide(-like) diuretica, BB, CCB, ACEi / ARB
-> als monotherapie initieel zonder specifieke indicatie voor bepaalde klasse: kies ACEi (of ARB) of CCB
-> vaak combinatietherapie nodig (zie andere flashcard)
combinatietherapie aHT
bij ongecompliceerde HT
(<-> coronair lijden, CNI: zie internistische leidraad)
————————————-
Initiële therapie: dual combination (1 pil)
- ACEi of ARB + CCB of diureticum
- opm: overweeg monotherapie in laag risico graad 1 hypertensie (SBD < 150 mmHg), of bij zeer oude (>80j) / fraile pt’en
Stap 2: triple combination (1 pil)
- ACEi of ARB + CCB + diureticum
Stap 3: triple combination + spironolactone or other drug (2 pillen)
- RESISTENTE HYPERTENSIE: ACEi of ARB + CCB + diureticum + spironolactone of ander GM (ander diureticum/alfa-blokker/beta-blokker)
& overweeg doorverwijzing vr verdere investigatie
Opm: overweeg BB bij elke behandelingsstap wnr daar een specifieke indicatie voor is
- Acuut beeld
- Rugpijn + buikpijn laag abdominaal
- pulsaties bovenste lidmaat goed, maar inguinaal slecht.
- Klam zweterig. Hypotens en tachycard.
Meest waarschijnlijke diagnose?
Acuut rupturerend aneurysma
RSP, bloeddruk verschilt aan beide armen -> D/
aortadissectie
HT vss graden
ONGECOMPLICEERD
hoog normaal: LAAG RISICO
- SBD 130-139
- DBD 85-89
graad 1: LAAG RISICO
- SBD 140-159
- DBD 90-99
-> hier kan je nog monotherapie overwegen
(ook te overwegen bij pt ≥ 80 of fraile pt)
graad 2: MATIG RISICO
- SBD 160-179
- DBD 100-109
graad 3: HOOG RISICO
- SBD ≥ 180
- DBD ≥ 110
=> indien RF: hoger risico
ASYMPTOMATISCHE ZIEKTE
- HMOD, CKD graad 3, DM zonder orgaanschade: HOOG TOT ZEER HOOG RISICO
ZIEKTE
- CVD, CKD graad ≥4, DM met orgaanschade: ZEER HOOG RISICO
adenosine bij COPD pt?
adenosine is gecontra-indiceerd bij COPD met bronchospastische component
BB bij COPD pt?
COPD = relatieve contra-indicatie voor niet-cardioselectieve beta blokkers.
Doch metoprolol = cardioselectieve BB
niet-selectieve vs selectieve BB
niet-selectieve β-blokkers (carvedilol, labetalol, propranolol en sotalol) blokkeren de β1- en β2-receptoren.
- β1: hart -> oa afname vht hartminuutvolume en vertraagde AV-geleiding
- β2: ademhalingswegen (bronchoconstrictie)
- β2: glucosespiegel ih bloed (remming vd glycogenolyse, zodat hypoglykemie minder snel wordt gecorrigeerd).
De min of meer selectieve β-blokkers (acebutolol, atenolol, bisoprolol, celiprolol, esmolol, landiolol, metoprolol en nebivolol), ook wel cardioselectieve β-blokkers genoemd, oefenen hun werking voornamelijk uit op de β1-receptoren.
- Bij verhoging van de dosering verdwijnt de ‘cardioselectiviteit’ geleidelijk en gedragen zij zich meer en meer als niet-selectieve β-blokkers.
normale drukken hart
- Re ventrikel: systolisch 15-30, diastolisch 3-8
- Li ventrikel: systolisch 100-140, diastolisch 3-12
- Re atrium: 2-6
- Wedge (geeft inschatting van Li atriale druk): 6-12, grote kans op longoedeem bij druk >20
pt onder DOAC -> stoppen voor HK?
apixaban (eliquis), edoxaban (lixiana), rivaroxaban (xarelto): inhibitie factor Xa
- ingreep met laag bloedingsrisico: stop 24u voor ingreep (eerder stoppen bij ernstige NI)
- ingreep met hoog bloedingsrisico: stop 48u voor ingreep (ongeacht nierfunctie)
dabigatran (praxada): directe remmer van trombine en voorkomt hiermee de vorming van fibrine uit fibrinogeen
- belangrijke klaring via nieren: dus stop afh van nierfunctie: stop 24u voor ingreep bij laag bloedingsrisico en nl nierf -> tot 4d voor ingreep bij ernstige NI en hoog bloedingsrisico
GEEN BRIDGING met LMWH (clexane of innohep SC)
- want NOACs hebben snelle onset en offset
- <-> wel overbrugging bij onderhoudsbehandeling met VKA (zodra INR < 2)
opm: herstarten: 24u (laag bloedingsrisico- tot 48u (hoog bloedings risico) na ingreep
acute scherpe (maar ook drukkende) thoracale pijn, Rx verbreed mediastinum (brede aortaschaduw), typisch bloeddrukverschil beide armen, uitgesproken hypertensie -> TO?
Spiraal CT thorax
< Vermoeden van dissectie aorta
=> eerste keuze = contrast CT
(zeer goede sens. en spec.)
- Contrast MRI is nog beter maar minder snel beschikbaar en patiënt is niet altijd stabiel genoeg.
- TTE of TEE kunnen een aanvullende rol hebben.
- Echo duplex van aftakkingen aorta (aa. coeliacus, mesenterica, renalis) bij vermoeden ischemie van organen of ter opvolging hiervan.
HASBLED score
Hypertensie (1p)
Abnormale nier- of leverfunctie (1p voor elk)
Stroke (2p)
Bloeding of anemie (1p)
Labiele INR (2p)
Eld > 65 jaar (1p)
Drugs: alcohol of medicatiemisbruik bv NSAID/antiplaatjes (1 voor elk)
=> ≥ 3: goed overwegen of anti-coagulatie wel wenselijk is OF dosisreductie anti-co
VKF: wnr voorkeur VKA boven DOAC?
- Patiënten die al op vit. K antagonisten staan, goed gecontroleerde INR hebben en hier blij mee zijn -> wel NOAC voorstellen
- Mechanische hartkleppen / Mitralis klep stenose / Kleplijden waarbij in nabije toekomst klepvervanging gepland is
- Geen terugbetaling -> te duur
- eGFR < 30 mL/min