CBL pneumo Flashcards

1
Q

Nodulair letsel: scherp begrensd

A

-> bijna nooit primaire longtumor
-> maar kan wel metastase zijn
(CAVE bij oncologische VG!)

DD hamartoom met verkalkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nodulair letsel: spiculair of onscherp begrensd

A

mogelijks primaire longtumor
(dus meer kans op maligniteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Solitaire pulmonale nodulus: benigne of maligne?

A

(Frequent)

Kan benigne ‘toevalsvondst’ zijn

50% malige -> altijd uitsluiten!
- hiervan 70% primair
- 30% M+

Enige zekerheid: geen evolutie 2 jaar na vorige RX thorax (altijd vergelijken!)
- Kruimelige verkalking -> eerder benigne
(vet + kalk -> wss hamartoom)
- < 30 j: 80% benigne, > 60 j: 80% maligne
(hoe ouder hoe meer kans maligne)
- Niet-roker -> minder kans bronchusCa
- PET: geen opname -> eerder benigne
(CAVE letsel < 1 cm: kleurt vaak niet aan)

Twijfel -> APO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nodulair letsel longen

A

≤3cm

volledig omgeven door longweefsel + geen klieren op CT.

Vaak asymptomatisch.
(hoesten kan zelden/nooit verklaard worden door SPN)

50% benigne, 50% maligne.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

CEA

A

adenocarcinomen (long, colon) (normaal 0-10)

CEA ook licht ↑ bij roken; maar >10 is verdacht!

Cave: scherp begrensd letsel met ↑ CEA => meta v CRC wss

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

spirometrie interpretatie

A

(1) Tiffeneau (FEV1/FVC) < LLN (-1,64) of 70% [obstructief]
(2) kijk nr TLC:
< LLN: gemengd
> LLN [hyperinflatie]: obstructie
//
(1) Tiffeneau > LLN
(2) kijk nr TLC:
< LLN: restrictie
> LLN: (3) kijk nr VC: > LLN = normaal (< LLN: obstructie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DD
* Adenocarcinoom vd long (CEA ↑↑, RF: roken!)
* Meta
* TBC (granulomen)
* Longabces (verhaal v koorts, ↑ CRP, pneumonie, luchtvocht beeld)
* Sarcoidose (meerdere, kleine nodulaire letsels)
* Aspergilloom (vooral bij pt met immuundepressie)
* Hamartoom (benigne longtumor, scherp begrensd, vaak wat verkalkt & vet erin. GEEN groei)
* Carcinoïd tumor: maligne, NET, vaak centraal gelegen (hemoptoe, retro-obstructieve pneumonie); jonge mensen; groeit trager dan primair longadenocarcinoom

Vaak doe je als aanvangstherapie: vroegere beeldvorming opvragen + bronchoscopie met biopsie

A

/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar aan denken bij duivenmelker

A

extrinsieke allergische alveolitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

extrinsieke allergische alveolitis

A

=> interstitieel longlijden

S/ wheezing/droge hoest/ koorts

meestal meerdere diffuse micronoduli
maar een granuloma kan ook

veren en vogelpoep als oorzaak (= duivenmelkerslong): specifiek antigeen “avian proteïnes”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

longtumor: vss presentaties

A

=> recent ontstane letsel, onscherpe begrenzing, CEA↑ bij maligne tumoren

  • primair long ca
  • longmeta
  • carcinoïd tumor
  • hamartoom
  • lymfoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tumormarker KCLC

A

NSE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Solitaire pulmonale nodulus: DD

A

Aspergillus: kan coin lesion geven
-> bij immuungecompromiteerde patiënt

TBC of sarcoïdose: meestal meerdere coin lesions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

RX empyeem/effusie: hoog eiwit

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Empyeem kliniek

A

= ophoping van pus in de thoraxholte,

E/
- meestal veroorzaakt door een bacteriële pneumonie verwikkeld met effusie.
- (andere E/ geruptureerd abces, carcinoom, slokdarmruptuur (= syndroom van Boerhaave), trauma, abces, postop, etc)

S/
- initieel vergelijkbaar met pneumonie (koorts, vermoeidheid, anorexie, zweten, sputa)
- evt pijn bij ademen (DD pleuritis);
- dyspnoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Empyeem D/

A

evacuerende punctie pleuravocht (op echo/CT geleide)

→ kweek voor bacterie & antibiogram
→ pH < 7,20; ↓ glucose; ↑ LDH; ↑ Eiwit, leukocyten

DD/ ongecompliceerde parapneumonische vochtuitstorting: glucose > 30-40 mg/dL, pH >7,2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Empyeem R/

A

Bij helder pleuravocht, een negatieve Gram kleuring en een pH > 7,2 => geen drainage tenzij grote hoeveelheden

Bij purulent pleuravocht en/of een positieve Gram kleuring/kweek en/of pH ≤ 7,2 => drainage met dikke drain en spoelen met NaCl 0,9%
- thoraxdrain met suctie zo snel mogelijk (proberen binnen 24-28u te evacueren)
- ! fibrinolytica hebben geen meerwaarde
- indien multiloculair: thoracoscopische deloculatie en decorticatie + IV AB (onvoldoende dan thoracotomie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

salmeterol als noodmedicatie?

A

nee, is LABA (dus NIET snelwerkend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

salbutamol als noodmedicatie?

A

kan, SABA (snelwerkend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

formoterol
salmeterol

A

LABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

symbicort

A

budesonide + formoterol
(ICS + LABA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

ventolin

A

salbutamol = SABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

atrovent

A

ipratropium = SAMA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

duovent
combivent

A

SAMA + SABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

spiriva

A

tiotropium = LAMA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

glycopyrronium

A

LAMA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

astma R/

A

vermijden van triggers
- allergenen
- aspecifieke prikkels (roken, BB, temp schommelingen)

desensibilisatie slechts in strikte indicaties

medicatie (symptomatisch) -> 5 stappen (GINA)
=> aanvalsmedicatie:
- lage dosis ICS - formoterol (zo nodig)

=> onderhoudsmedicatie:
- stap 1-2: lage dosis ICS - formoterol (zo nodig)
- stap 3: lage dosis ICS - formoterol (onderhoud)
- stap 4: medium dosis ICS - formoterol (onderhoud)
- stap 5: + LAMA (add-on), fenotype bepalen, overweeg hoge dosis ICS-formoterol

opm:
- formoterol = LABA
- gebruik van inhalatiesystemen aanleren
- alternatief: zie richtlijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

trimbow

A

LAMA + LABA + ICS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

inuvair

A

ICS + LABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

CAP kliniek

A

koorts
hoesten met purulent sputum, dyspnoe, pleurale pijn
niet-respiratoire klachten: nausea, braken, myalgie, arthralgie, hoofdpijn, onrust, …
//
KO: tachypnee, crepitaties (bij jonge mensen niet altijd), verminderd VAG, dofheid bij percussie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

pneumonie
=> community-acquired pneumonia (CAP)
- definitie?

A

longontsteking

buiten ziekenhuis opname
< 72 u na hospitalisatie
> 72 u na ontslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

CAP groepen

A

CAP I
- CURB65 = 0
- geen comorbiditeit
-> ambulant

CAP II
- CURB65 = 1
- comorbiditeit of > 60j
-> ambulant

CAP III
- CURB65 = 2-3
-> hospitalisatie

CAP IV
- CURB65 = 4-5
-> intensieve zorgen

(op internet lijkt de indeling soms wat anders?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

CURB65

A

confusion

ureum > 42 mg/dl

RR ≥ 30/min

BDsyst < 90 mmHg of
BDdiast < 60 mmHg

> 65j

===> altijd opname vanaf 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

CAP belangrijkste verwekkers

A

S. Pneumoniae
H. Influenzae, M. Catarrhalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

CAP R/

A

empirische start amoxyclavulaanzuur (4x1g/d IV -> switch nr PO bij klin verbetering na 3d)
- bij allergie/intolerantie penicilline: moxifloxacine (= fluorochinolone)

Klinisch falen na 3d:
- switch naar moxifloxacine (atypische pneumonie?)
- of combi amoxyclav + clarithromycine (neomacrolide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Ernstige pneumonie R/
(ernstige CAP III, CAP IV)
(CURB65 ≥ 2)

A

COMBINATIETHERAPIE:
Amoxiclavulaanzuur + Clarithromycine (of Moxifloxacine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

COPD pneumonie R/

A

Ceftriaxon (= cefalosporine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

CAP III en CAP IV: waar ook aan denken?

A

Legionella -> urinair antigen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

pneumonie beeld met positieve Galactomannan test(BAL) => D/

A

Aspergillus schimmelinfectie.

R/
- CS voor aspergillose
- als er mucositis/invasieve pneumonities is: voriconazole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

verkoudheid: welke kiem meest wss?

A

influenza

  • Typische virussen: Influenza A/B, parainfluenza, rhinovirus, coronavirus, RSV, hMPV
  • Atypische kiemen: M pneumoniae, C pneumoniae, B pertussis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

COPD exacerbatie. FEV 50, geen risicofactoren voor pseudomonas. Welke Antibiotica?

A

Amoxiclav

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

AE-COPD R/

A

bronchodilatoren opdrijven

systeem CS: medrol 32mg 1x/d, 5d

supportieve beh:
- acute op chron resp insuff: zuurstoftherapie
(CAVE carbonarcose)
- bv. beh hartfalen

igv tekens van infectie: AB
- amoxyclavulaanzuur (moxifloxacine bij allergie of falen na 3d)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

COPD R/

A

ROOKSTOP
vaccinatie (influenza, pneumokokken)
kine
O2 therapie (voorwaarden)
chirurgie (longvolumereductie, transplantatie)

//

A) brochodilatator (LAMA)

B) LAMA + LABA

E) LAMA + LABA
-> evt + ICS (eosin > 300) = triple therapie
-> evt + azithromycine (freq exacerb)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

COPD GOLD classificatie
(graad luchtwegobstructie)

A

FEV1 (% predicted)

GOLD1: 80-100
GOLD2: 50-80
GOLD3: 30-50
GOLD4: < 30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

mMRC
(evaluatie symptomen)

A

0: alleen kortademig bij zware inspanning
1: alleen bij haasten op vlak terrein OF bij lichte helling oplopen
2: langzamer lopen dan leeftijdsgenoten op vlak terrein OF op adem komen bij lopen op eigen tempo
3: na 100m op vlak terrein lopen moeten stoppen
4: te kortademig om uit huis te gaan OF kortademig tijdens omkleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

COPD GOLD ABE model

A

A:
* 0-1 exacerbatie afgelopen jaar, geen hospitalisatie
* mMRC 0-1 (CAT < 10)

B:
* 0-1 exacerbatie afgelopen jaar, geen hospitalisatie
* mMRC ≥ 2 (CAT ≥ 10)

E (vroeger onderscheid groep C en D):
* ≥ 2 exacerbaties afgelopen jaar OF ≥ 1 met hospitalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Roken + groene sputum.
Soms ook wat bloed sinds vele jaren.
TBC pos in jeugd
Nu foetor ex ore en trommelstokvingers, verspreide ronchi in de longen

A

Bronchiectasieën
- < - > Aan bronchusca kan evt gedacht w maar lijkt me minder wss: er ontbreken ook wat gegevens zoals leeftijd, recente verandering hoestpatroon….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Bronchiectasieën =

A

= Herhaaldelijke ontstekingen of infecties van de bronchiën veroorzaken extra slijm dat zich ophoopt in de luchtwegen. Leidt vaak tot longinfecties en een aanhoudende hoest met veel slijmen.

Aanhoudende hoest en veel slijmen op de voorgrond

Andere symptomen: moe, gewichtsverlies, dyspnee, hoofdpijn en wheezing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Interstitiële longaandoeningen =

A

uitgebreide heterogene groep van > 200 verschillende aandoeningen met:
- Verspreide alveolaire-interstitiële verdichtingen (radiologisch)
- Restrictief patroon met diffusiestoornis
- Diffuse aantasting alveolair epitheel, interstitium en endotheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Interstitiële longaandoeningen S/

A

subacuut: prikkelhoest, ernstige dyspnoe, griepaal syndroom
→ AEA (allergische extrinsieke alveolitis; duivenmelkerslong), medicamenteus, toxische stoffen, acute eosinofiele pneumonie, acute interstitiële pneumonie, cryptogene organiserende pneumonie
//
chronische vormen: progressieve inspanningsdyspnoe
→ IPF(idiopathische longfibrose), sarcoïdose, NSIP wegens systeemlijden, pneumoconioses, CEA
//
haemoptoë (wegens vasculitis), pleuritis (bij RA, SLE), gewrichtsklachten (systeemziekten), nierlijden (bij Wegener)

50
Q

Interstitiële longaandoeningen KO

A

velcro crepitaties bilateraal,

clubbing (bv IPF (idopatic pulmonary fibrosis),

huiduitslag,

spier- of gewrichtsklachten

51
Q

Interstitiële longaandoeningen R/

A

STOP expositie, vaccinatie, evt O2 therapie

Prednison 0,5-1 mg/kg/dag af te bouwen naar laagste onderhoudsdosis

-> evt associatie cyclofosfamide (vasculitis), azathioprine (sarcoïdose, IPF), MTX (sarcoïdose)

Soms longTx

52
Q

interstitieel longlijden kliniek + KO

A

= restrictieve longfunctie met diffusieST, pathogenese obv inflammatie
//
Progressieve dyspnee
Niet-productieve hoest
Bijkomende klachten i.f.v. etiologie
//
**Bilaterale fijne crepitaties
**zonder hartfalen of infectietekens

± clubbing

53
Q

Alzheimer met luchtweg infectie

CT : cavitatie met air fluid level:

A

Aspiratiepneumonie

54
Q

Mycoplasma: pt

A

komt frequent voor bij jongeren/kinderen in milde vorm

en ernstiger bij immuungecompromitteerden, astma, etc.

55
Q

Blue bloater

A

chronische bronchitis -> chronische productieve hoest, hemoptoe, milde dyspnee, cyanose, perifere oedemen (cor pulmonale), crepitaties en wheezing, verlengd expirium, obees,…

56
Q

Pink puffer (emfyseem):

A

dyspnee↑↑ waarvoor veel AH arbeid(hyperinflatie thorax), cachexie, getuite lippen, normale huidskleur, amper een hoest, tacypnee, gedaalde AH geluiden, soms pneumothorax door bullae

57
Q

AE COPD
PO2 48 en PCO2 55, saturatie 85%

reeds toegediend: bronchodilatatie, AB, CS, rookstop advies

volgende stap in beleid?

A

getitreerde zuurstoftherapie

58
Q

normaalwaarden bloedgas

A

pH 7,35 - 7,45
pCO2 35 - 48 mmHg
pO2 75 - 100 mmHg
HCO3- 22 - 26 mmmol/l

59
Q

syndroom van Boerrhave =

A

ruptuur van de slokdarm die optreedt bij bv hevig braken (verhoogde druk in de slokdarm, negatieve intrathoracale druk)

geeft dan hevige thoracale/nek/bovenbuik pijn.

60
Q

Diafragmaruptuur E/

A

zeldzaam en moeilijke diagnose, meestal bij bv penetrerend trauma (kogelschot).

61
Q

13j, val uit boom, meteen hevige thoracale pijn

tachypnee
cor 110
BD nl

verminderd AG rechts, na thoraxdrain geen reëxpansie van de long

D/

A

Bronchusruptuur

opm: andere oorzaak van falen van re-expansie van de long is longoedeem met surfactant depletie (kan ook optreden na trauma).

62
Q

TBC S/

A

Algemeen
o Koorts
o Nachtzweten
o Anorexie
o Vermagering
o Erythema nodosum

Pulmonaal
o Hoest
o Sputum
o Bloedfluimen
o Pijn
o Dyspnoe

63
Q

tbc D/

A

RX thorax, CT thorax

Aantonen tuberkelbacillen in sputum (RMO: Ziehl Nielsen kleuring) => diagnose met sputum
(als patiënt niet kan ophoesten best BAL doen)

Kweek (meerdere weken -> bepalen resistentie)

Tuberculine huidtest
(MAAR teken immuniteit, niet actieve ziekte + sluit actieve ziekte niet uit)
- alternatief: IFN-γ test (MAAR ook geen onderscheid latent ↔ actief) vb. IGRA test

64
Q

tbc R/

A

Initiële fase (2m): Isoniazide PO (INH) + rifampicine PO (RMP)
- + pyrazinamide PO (PZA)
- + ethambutol PO (EMB)

Consolidatiefase (4m): Isoniazide PO + rifampicine PO

extra:
- Respiratoire isolatie tot 3x negatief sputum
- Onderzoek omgeving + bronopsporing
- Actieve TBC -> melden aan gezondheidsinspecteur

cave hepatotoxiciteit rifampicine en isoniazide

65
Q

Goodpasture S/

A

Symptomen: moe, nausea, dyspnee, bleek, hemoptoë, pijn bij plassen, hematurie en proteinurie.

=> nieraatasting, soms longaantasting

66
Q

Wegener S/

A

bloedneus/korsten, oorontsteking, nierlijden,…

67
Q

onscherp begrensd letsel, 4 cm, bij roker.

A

Bronchuscarcinoom
- Onscherpe begrenzing wijst eerder op primair longcarcinoom (itt metastase).

68
Q

Wat mag je niet geven aan een patiënt met COPD met een bronchospastische component?

A

Adenosine:
- kan bronchospasmen uitlokken bij astmapatiënten
- ook niet geven bij COPD met bronchospastische component.

69
Q

CI adenosine

A

astma

70
Q

D/ astma

A

anamnese, suggestieve kliniek

spirometrie
- meestal volledig nl
- aanval: obstructief (kan soms ook restrictief z)
- reversibiliteit (na toediening brochodilatator)
- gestegen TLC, normale DLCO

histamine provocatietest: FEV1 daalt 20% of meer (hyperreactief)

expiratoir NO: astmatische eosinofiele inflammatie (zie ref waarden)

71
Q

verdere uitwerking bij diagnose astma

A
  • bloedgas (PaO2 ↓, PaCO2 ↓)
  • labo (vnl bij extrinsiek allergisch astma: eosinofilie, totaal IgE ↑)
  • ABPA? (reactie op aspergillus schimmel -> eosinofilile, hoog totaal serum IgE, …)
  • RAST (voor courante allergenen)
  • huidtest (tgn vss allergenen)
  • beeldvorming (niet standaard; vb RX TX, CT sinussen)
72
Q

D/ copd

A

spirometrie !!!
- obstructieve longfunctie, niet volledig reversibel

(RX thorax: hyperinflatie, parenchymdestructie)
(CT thorax: parenchymdestructie)

73
Q

D/ AE-COPD

A

labo: Hb gedaald, CRP gestegen, IL-6 en IL-8 gestegen

hoge koorts + ernstig ziektebeeld -> RX thorax (uitsluiten pneumonie)
onvoldoende respons behandeling -> RX thorax (uitsluiten andere oorzaak)

74
Q

bloedgas
- astma
- copd
- longfibrose

A
  • PaO2 ↓ + PaCO2 licht ↓ (compensatoir hyperventil: alarmteken wnr nl of gestegen)
  • PaO2 ↓ + PaCO2 ↑ (milde respiratoire acidose)
  • PaO2 ↓ + PaCO2 ↓
75
Q

amiodarone: invloed long

A

interstitieel longlijden

76
Q

Metoprolol: invloed long

A

= selectieve beta1R blokker.

Doch nooit 100% selectief, dus kan milde bronchoconstrictie geven bij astmapatiënten, doch is geen contra-indicatie

(cave: niet-selectieve BB - propanolol, timolol, sotalol - wel contrageïndiceerd).

77
Q

Ca-antagonisten: invloed LW?

A

geen significant effect op luchtwegen (zou zelfs eerder voor relaxatie bronchi zorgen dan voor spasmen).

78
Q

Contra-indicaties verapamil en diltiazem:

A

gestoorde AV- of SA-geleiding

linkerventrikelfalen

ventriculaire tachycardie.

79
Q

Alarmtekens bij roker

A
  • recent ontstane, aanslepende hoest
  • veranderingen van reeds bestaande hoest (holler, scherper, vastzittend)
  • toename dyspnee
  • unilaterale wheezing
  • traag/niet genezen van luchtweginfectie ondanks AB
  • COPD opstoot die niet herstelt zoals voordien
  • hemoptoe
80
Q

(Bronchiaal) carcinoïd.

A

= neuro-endocriene tumor, zz
- 80% centraal gelegen
- Goed gevasculariseerde rode tumor die snel bloedt
- Jonge tot middelbare leeftijd
- Vaak negatieve FDG PET-CT! (Kleurt wel positief op Gallium dotate PET-CT)

81
Q

Aspergilloom: PET?

A

infectieus, dus ik zou verwachten dat PET ook aankleurt

82
Q

Hamartoom: kenmerken

A

typisch verkalkt, scherp begrensd, PET altijd negatief, eerder in mesemchymaal weefsel dan in kraakbeen.

83
Q

contact met TBC pt, intradermo al 15j pos -> op RX letsel in RBK long (nieuw tov 5j geleden)

rookt pak/d

wat doe je eerst?

A

CT thorax

84
Q

longca diagnose + work-up

A

RX thorax (bij verdachte sympt CT vr zekerh, want rx nt altijd helemaal duidelijk)

CT thorax (ligging, uitgebreidh, invasie, klieraantast)

APO

//
work-up (bij elke pt)
- labo (↑ crp + anemie, ↑ AF, tumormarkers)
- CT thorax + bovenbuik (hilaire/mediastinale klieren? lever- of bijnier M+?)
- MRI indien pancoast tumor

85
Q

↑ alkal fosfat kan door meta’s van bv. …

A

bot
lever

86
Q

APO long: hoe bekomen?

A

o Bronchoscopie (centraal)
o CT-geleide biopsie (perifeer)
o EBUS of EUS voor mediastinale klieren

87
Q

Jongeheer
RX thorax vr verzekering: letsel 2cm
op CT toont dit verkalkingen.
vergeleken met een RX 2j geleden is dit letsel onveranderd.

Wat is dit waarschijnlijk?

A

hamartoom
- Verkalkingen = typisch hamartoom
- PET-scan zal negatief zijn hierbij.

88
Q

Aspergilloom: kenmerk pt

A

eerder bij immuungecompromitteerden

89
Q

Vrouw, 23j, al enkele dagen wat ziekjes en subfebriel, maar was nog in staat naar haar werk te gaan. hoesten zonder sputa. RX thorax toont diffuse infiltraten. Wat is de meest waarschijnlijke kiem?

A

Mycoplasma pneumoniae
=> eerder verhaal van atypische pneumonie
- < - > S pneumonia: typische pneumonie (pt zou zieker z)
- < - > S. Aureus: niet frequent pneumonie. (Eerder huidinfecties, sepsis met metastatische abcessen, Scaled Skin Syndrome, Toxic Shock Syndrome, voedselvergiftiging… ) (Zo toch pneumonie ervan: vooral bejaarden na influenza aanval, tgv aspiratie of hematogene spreiding. Pt zou zieker zijn.)

90
Q

Frequentste oorzaak van atypische pneumonie

A

Mycoplasma pneumoniae

91
Q

S/ atypische pneumonie

A

subfebriel, griepaal syndroom, droge hoest

92
Q

Mycoplasma pneumoniae klin, D, R/

A

Niet productieve hoest, grieperig, subfebriel of milde koorts, bovenste luchtwegsymptomen…

  • Vnl jonge leeftijd (kinderen tot jong volwassenen)
  • Typisch: discrepantie: milde kliniek <-> uitgesproken radiologie vb bilaterale vlekkerige nt-lobaire opaciteiten… (< - > typische pneumonie: vlekkerige of lobaire infiltraten)
  • D/: niet aantoonbaar met gramkleuring want geen celwand!
    Wel: serologie voor detectie specifieke As of PCR (meer en meer, beste optie)
    (WBC: licht gestegen < - > typische pneumonie h leukocytose)
  • R/: tetracyclines of macroliden (Doxycycline of clarithromycine/azithromycine)
93
Q

rouw, 23j, alg malaise, koorts en hoesten met sputa. RX toont een duidelijk infiltraat in de rechterlong. Labo toont CRP 110 en positieve IgM én IgG voor M pneumonia. Wat geef je als AB?

A

Augmentin
- Bij typische pneumonie: empirisch starten met amoxyclav (augmentin). Moxifloxacine wanneer allergie of ongunstige evolutie.
- Serologie voor M pneumonia: IgM + IgG positief kan wijzen op een acute infectie met M pneumonia, maar IgM kan ook lang positief blijven na een doorgemaakte infectie, dus niet 100% zeker acute infectie. Verder is de kliniek met de radiologie ook eerder typische pneumonie ipv atypische, doch kan je niet 100% op vertrouwen gezien atypische zich op veel manieren kan manifesteren. Leeftijd is eerder jong, dus dat zou wel passen bij M Pneumoniae.
Hier zou je volgens mij dus nog kunnen twijfelen tussen typische of atypische pneumonie, maar combinatie van kliniek, radiologie en de verschillende antwoordopties wijst volgens mij wel richting typische pneumonie => Augmentin!

94
Q

AB keuze M pneumoniae

A

M pneumoniae heeft geen celwand, dus alle AB die daarop inwerken mogen sowieso niet dan => dus geen amoxicilline of amoxyclav en geen cefalosporines

Verder zijn de aangewezen AB bij M pneumoniae tetracyclines of macroliden (vb clarithromycine).

(Moxifloxacine is heel breedspectrum (niet als eerste keuze echter), kan dus misschien wel werken bij Mycoplasma pneumonie?)

95
Q

Obstructief Slaapapneu Syndroom” (OSAS) definitie

A

AHI (aantal apneu’s en hypopneu’s per uur) > 5
én sprake van klachten gelinkt aan de OSA. (hypersomnolentie, verminderde concentratie overdag etc)

96
Q

centrale OSAS

A

op moment van apnee/hypopnee: geen/verminderde AH beweging (geen thoracale/abdominale bew)

=> geen signaal van CZS nr AH spieren

het aantal centrale apnees/hypopnees > 50% vh totaal

97
Q

perifere OSAS

A

AH poging: AH bewegingen -> abdominale-thoracale paradox

grote AH arbeid + desaturatie
-> ‘arousal’ kortstandig wakker worden -> einde apnee/hypopnee + slaapfragmentatie

98
Q

D/ OSAS

A

polysomnografie: AHI > 5
èn hypersomnolentie

graad:
- Milde OSAS: AHI < 15
- Matige OSAS: AHI 15 – 30
- Ernstige OSAS: AHI > 30

99
Q

obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) hebben last van herhaaldelijke belemmeringen van de bovenste luchtweg tijdens de slaap.

A

Dit is te merken aan snurken, ademstops, slaperigheid overdag en vermoeidheid.

100
Q

obstructieve en centrale apneus kunnen samen optreden

A

gemengd slaapapneusyndroom

101
Q

kortademig is na inname van NSAID. Hij heeft de laatste tijd veel last van neusverstopping en hoesten ‘s nachts. Hij heeft in zijn leven al eerder NSAID genomen en toen geen reactie gedaan. Nu heeft hij wheezing en neusverstopping na inname. Hij wordt cyanotisch… Wat doe je?

A

SABA

verhaal van NERD (APA)
- ontwikkelt typisch op volw lft (rond 30j)
- dus is het perfect mogelijk dat hij ervoor al NSAIDs heeft ingenomen zonder problemen.

→ NERD is eig astma-opstoot tgv NSAID, niet echt een allegie: SABA geven (dus geen antihistaminica)

102
Q

NERD S/

A

bronchospasme
dyspnee
neusloop/neuscongestie
//
APA: aspirine intol, neuspoliepen, astma
//
(GEEN urticaria)
//
is een acute reactie < 24u (meestal 1-2u)

103
Q

dyspnee tijdens inspanning, daarbuiten klachtenvrij

familiale voorbeschiktheid (zus h astma)

momenteel nl auscultatie en longf°

D/?

A

astma
- KO en longfunctie buiten opstoten zo goed als altijd negatief

104
Q

Student, jongen, BMI 27. Vorige avond cantus, overgegeven. Erna hevige pijn thv borst. Gedempte percussie thoracaal links, crepitaties thv hals. wat doe je nu als onderzoek?

A

CT thorax
(eigenlijk liefst eerst RX thorax met gastrografine)

105
Q

Boerhaeve syndroom =

A

spontane ruptuur van de slokdarm, typisch bij bourgondische levensstijl

106
Q

Boerhaeve syndroom TO

A

Liefst eerst RX thorax met gastrografine (oraal contrastmiddel)

en dan CT thorax

107
Q

Boerhaeve syndroom R/

A

spoelen pleuraholte en debridement geperforeerd weefsel

-> in 2 lagen de oesophagus sluiten + drains achterlaten

108
Q

jongeman wordt 3x/week wakker met piepende AH, gaat beter na 30 min. Ook hoesten bij inspanning. Wat start je

A

ICS + LABA
- LABA: formoterol (enige LABA die heel snel werkt)
- meteen naar onderhoud ipv as needed

109
Q

behandeling astma:
- wnr stap 1-2 (zo nodig)?
- vanaf wnr stap 3 of 4 (onderhoud)

A

stap 1-2: Sympt < 4-5d/w

stap 3: meeste dagen klachten, of min 1x/w ‘s nachts wakker w

stap 4: dagelijks klachten, min 1x/w snachts wakker w, lage longfunctie

110
Q

Door wat wordt surfactant geproduceerd?

A

Pneumoctyen type II

111
Q

Op RX thorax dikwandig caviteitbeeld met onregelmatige begrenzing

A

geïnfecteerde longcyste.

  • Vaak bronchiaal epitheel rond de cyste = dikke wand.
  • De cyste kan gevuld zijn met lucht en vocht alsook enkel vocht of enkel lucht.
112
Q

Man na pneumectomie rechts voor tumor. 3 weken erna bij chirurg, hoest bloed op. Ademgeruisen meer rechts dan links.

D/

A

broncho-pleurale fistel

113
Q

RX toont onscherp afgelijnd nodulair letsel van 2cm long, roker, sterk capterend op PET-CT, recente verandering in dyspnee en hoest…

A

Primair bronchuscarcinoom

114
Q

longHK vss opties

A

resectie dmv wigexcisie
=> bij perifeer gelegen meta en beperkt aantal meta’s

lobectomie (VATS/open)
=> voorbehouden voor grote solitaire metastasen

sleeve lobectomie
=> bij centraal gelegen tumoren

115
Q

Nodulair letsel op CT bij patiënte met in voorgeschiedenis T3N1M0 coloncarcinoom waarvoor anteriorresectie en adjuvante chemotherapie 2 jaar geleden. Toen normale CT thorax. Letsel is 0.8 cm en zit perifeer in de long. Wat doe je?

A

Wigexcisie
- Longmeta (klein + perifeer gelegen) gezien oncologische VG

116
Q

rond, scherp begrens, inhomogeen capterend letsel long

A

hamartoom
- kruimelig uitzicht door calcificaties
- niet-roker
- goedaardige tumor, trage groei, geen behandeling nodig

117
Q

Roker met 50 pakjaren. Nodulair letsel. Longfunctie toont TLC 160% en FEV1 50% en DC 55%. Hoe verklaar je de longfunctie

A

Obstructief door COPD
- hyperinflatie, gedaalde 1-seconde waarde en gedaalde diffusie.

118
Q

auto ongeluk.
Pijn bij ademen maar nog stabiel.

Op spoed ineens verslechtering toestand, trachea deviatie en hevige dyspnee.

Oorzaak?

A

Spanningspneumothorax

119
Q

Spanningspneumothorax S/

A

mediastinale shift, tracheale shift,

hypotensie, ↑ CVD (obstructieve shock)

120
Q

Spanningspneumothorax R/

A

dikke holle naald, 2e IC ruimte midclaviculair met plaatsen drain.

121
Q

pneumothorax R/

A

PRIMAIRE SPONTANE PNEU
- beperkte pneu: conservatief (rust, pijnstilling, O2 15L), controle RX na 4u –> naar huis zo stabiel
- grote pneu: punctie –> als exsufflatie niet succesvol: drain (met waterslot)
- bep indicaties: HK (thoracoscopie met pleurodese)

SECUNDAIRE SPONTANE PNEU
- direct thoracoscopie met pleurodese (wegens hoog risico op recidief) + beh onderliggende oorz

TRAUMATISCHE PNEU
- beh ~ prim spontane MAAR sneller thoraxdrain (hoger risico spanningspeu), zelden HK

IATROGENE PNEU
- ~grootte -> meestal conservatief (afwachten; klein - stopt vaak spontaan) / exsufflatie / thoraxdrain