9.6 immunosuppressiva I Flashcards

1
Q

wat zijn indicaties voor immunosuppressiva?

A

auto immuun ziektes

niet-infectieuze inflammatoire ziekten

transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem voorbeelden van immunosuppressiva

A

glucocorticosteroiden

anti-metabolieyen

calcineurine blokkers

JAK inhibators

NSAIDs

thalidomides, hydroxychloroquine

biologicals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werken glucocorticosteroiden (bv prednison)?

A

CRH omlaag–> ACTH omlaag–> cortisol omhoog

steroiden binden aan een steroid receptor, migreren naar kern–> transcriptie–> translatie en geven een genomisch effect

kan ook een non genomisch effect geven als het aan de membraanreceptor bindt. gaat dan niet naar kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kan je glucocorticosteroiden zomaar stoppen?

A

nee
cortisol is nodig voor het netabolisme en moet daarom worden afgebouwd via een afbouw schema; vnl als het meer dan 2 weken gebruikt wordt

(doordar prednison al cortisol geeft heeft de bijnier het gevoel alsof hij het niet hoeft te produceren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de effecten van glucocorticosteroiden

A

stress response

regulatie glucose en vet metabolisme

anti inflammatoire actie

immunosuppressieve acties

verhoogde botresorptie

vasculaire effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de effecteb van glucocorticosteroiden op het immuunsysteem?

A

remming van inflammatoire mediatoren (cytokines, prostaglandines, NO)

remming van cell migratie en adhesie

inductie van apoptose van leukocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeelden glucocorticosteroiden?

A

cortisol
prednison
prednisolon
dexamenthason (gaat over placenta heen)
solumedrol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

indicaties van glucocorticosteroiden?

A

bijna alle auto immuun ziektes

allergische reacties

transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn bijwerkingen van glucocorticosteroinde?

A

cushing uiterlijk: bol gelaat, dikke wangen, atrofie van de spieren van armen en benen, striae

osteoporose

DM

mentale dysfunctie, psychose

aseptische bot necrose

huid bloedingen

actief worden latente infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noem voorbeeld purine synthese remmers

A

azathioprine

Actie; niet-enzymatisch in 6-
mercaptopurines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doen purine synthese remmers?

A

purine antagonist

Interfereert met de synthese van nucleïnezuren

Blokkeert de synthese van adenosine en guanosine

Cytostatisch

Actie op prolifererende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

indicaties van purine synthese inhibators?

A

auto immuun ziektes

vooral gebruikt als steroid sparend medicijn

Vroeger “anti-afstotingstherapie”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn bijwerkingen van purine synthese inhibators?

A

Beenmergtoxiciteit
– granulocytopenie
– trombocytopenie

aplasie van de rode bloedcellen

hepatotoxiciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zeg wat over een defect in thiopurine methyltransferase (TPMT)

A

Defecten in het TPMT-gen leiden tot verminderde methylatie en verminderde inactivatie van 6 MP

dit leidt tot meer
beenmergtoxiciteit, wat kan zorgen voor myelosuppressie, anemie, bloedingsneiging, leukopenie en infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is mycophenolic acid (mycofenolzuur) MPA?

A

mycofenolaatmofetil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat doet MPA?

A

Remt
inosinemonofosfaatdehydrogenase

Remt de-novo-synthese van purines

Remt de selectieve proliferatie van
lymfocyten

17
Q

indicaties van mycofenolaatzuur?

A

transplantaat rejectie

SLE

uveitis

18
Q

bijwerkingen MPA?

A

diarree
leukopenie
infecties

19
Q

noem voorbeelden alkylating drugs (alkalyserende medicijnen)

A

cyclophosphamide

chlorambucil

20
Q

hoe werken alkylerende medicijnen?

A

Covalente alkylering van andere moleculen

cross-linking van DNA-ketens

Remt de deling van DNA-ketens tijdens
proliferatie

Cytotoxiciteit

immunosuppressieve werking: controleert de humorale en cel gemideerde responses

21
Q

indicatie van alkylerende medicijnen?

A

alleen orgaan- en levensbedreigende situatie

vasculitis

SLE

22
Q

bijwerkingen alkylerende medicijnen

A

infertiel

infecties

hemorrhagische cystitis

secundaire maligniteiten

23
Q

hoe werkt methotrexate?

A

analoog van foliumzuur

blokkeert foliumzuurafhankelijke routes essentieel voor DNA-synthes

24
Q

effecten methotrexate

A

Verschillende immunosuppressieve acties

Vermindering synthese immunoglobulinen

Remming dihydrofolaatreductase (purine
synthese) waarbij adenosine vrijkomt

Adenosine remt geactiveerde
polymorfonucleaire leukocyten

25
Q

indicaties methotrexate?

A

chemo

reumatoide arthritis

granulomateuze inflammatie

26
Q

bijwerkingen methotrexaat?

A

beenmergtoxiciteit (leukopenie, anaemie)

levertoxisch (fibrose / cirrose)

ernstige longafwijkingen

teratogeen

27
Q

hoe werken calcineurine blocking agents?

A

bindt cytoplasmatische eiwitten (cyclosporine - cyclofiline)

Remt calcineurines

remt de transcriptie van vooral IL-2 en diverse andere interleukinen

28
Q

voorbeelden calcineurine blocking agents

A

cyclosporine (neoral)

tacrolimus (prograft)

29
Q

indicaties calcineurine blocking agents

A

transplantatie

30
Q

bijwerkingen calcineurine blocking agents

A

infecties
renale insufficientie
hypertensie
neurologisch, tremor
maligniteit

31
Q

janus kinase (JAK) inhibator

A

STAT wordt geremd

cytokines worden geremd

32
Q

wanneer geef je JAK inhibators en noem voorbeelden

A

reumatoide artritis

psoriasis

voorbeelden
- baricitinib
- tofacitinib

33
Q

zeg wat over hydrochloroquine

A

werd vroeger veel gebruikt, nu niet meer

kan ophopen in iemands oog waardoor diegene blind kan worden

34
Q

zeg wat over thalidomide

A

heel toxisch voor kinderen

35
Q

zeg wat over colchicine

A

effectief bij jicht
wordt steeds minder gegeven

zorgt ervoor dat granulocyten niet meer goed kunnen bewegen

36
Q

zeg wat over cyclooxygenase

A

NSAIDs–> cox 1/2 remmers

kan beter COX2 remmers geven want bij het remmen van COX 1 rem je ook bloedplaatjes