8. Woordenlijst: Vormen van bewustzijn Flashcards
Cognitieve neurowetenschap
Een interdisciplinair wetenschapsgebied waar cognitief psychologen, neurowetenschappers, computerwetenschappers en onderzoekers uit andere vakgebieden onderzoek doen naar het verband tussen mentale processen en de hersenen.
Onbewust proces
Proces in de hersenen dat buiten het bewustzijn om gaat, bijvoorbeeld de regulering van de hartslag, de ademhaling en de controle over de interne organen en klieren.
Bewustzijn
Het proces waarmee de hersenen een mentaal model creëren van onze ervaringen.
Aandacht
Een proces waarbij het bewustzijn zich concentreert op één item of ‘chunk’ in het werkgeheugen.
Voorbewuste
Het idee dat de geest een speciale onbewuste opslagruimte heeft voor informatie waarvan we ons momenteel niet bewust zijn, maar die wel in het bewustzijn beschikbaar is.
Seriële verwerking
Werkwijze waarbij slechts één ding tegelijkertijd en achtereenvolgens verwerkt kan worden.
Parallelle verwerking
Bij parallelle verwerking vinden twee of meer activiteiten tegelijkertijd plaats.
Onbewuste
Het deel van de geest waarvan een individu zicht niet bewust is, en waar zich onderdrukte, impulsen drijfveren en conflicten bevinden die geen toegang hebben tot het bewuste.
Priming
Techniek waarmee impliciete herinneringen worden voorzien van een label (cue) dat het terughalen van die herinneringen stimuleert, zonder dat de (proef)persoon zicht bewust is van het verband tussen het label en de teruggehaalde herinnering.
Coma
Een toestand van diepe bewusteloosheid waarin de patiënt geen normale slaap-waakcyclus meer doormaakt, en die meestal slechts enkele dagen duurt.
Dagdromen
Een veelvoorkomende (en heel normale) activiteit of staat van het bewustzijn, waarbij de aandacht verschuift van de onmiddellijke situatie naar herinneringen, verwachtingen, verlangens en fantasieën.
Circadiaanse ritmes
Fysiologische patronen die zich ongeveer elke 24 uur herhalen, zoals de slaap-waakcyclus.
REM-slaap
Periode in de slaap die ongeveer elke negentig minuten terugkeert en gekenmerkt wordt door snelle, onrustige oogbewegingen die onder de gesloten oogleden plaatsvinden (rapid eye movements). REM-slaap wordt geassocieerd met dromen.
Non-REM-slaap (NREM-slaap)
De steeds terugkerende periodes waarin de slaper geen REM vertoont.
Slaapverlamming
Een toestand waarin de slaper niet in staat is zijn willekeurige spieren te gebruiken, met uitzondering van de spieren van de ogen. Slaapverlamming treedt normaliter op tijdens de REM-slaap.