13. Woordenlijst: Therapieën voor psychische stoornissen Flashcards

1
Q

Therapie

A

Algemene term voor een behandelproces; in de psychologie en psychiatrie verwijst de term naar een grote verscheidenheid aan psychologische en biomedische technieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Therapeutische alliantie

A

De relatie tussen therapeut en cliënt, waarbij beide partijen samenwerken om de cliënt te helpen het hoofd te bieden aan psychologische of gedragsmatige problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Psychologische therapie

A

Therapie die is gebaseerd op psychologische principes (in plaats van op het medische model); vaak ‘psychotherapie’ genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Biomedische therapie

A

Behandeling waarbij het accent ligt op het veranderen van de hersenen, vooral door het toepassen van geneesmiddelen, psychochirurgie of elektroshocktherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inzichtgevende therapie

A

Psychotherapie waarbij de therapeut de patiënt helpt om de oorzaken van zijn problemen te begrijpen (inzicht te verwerven).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychoanalyse

A

Een benadering van de psychologie die gebaseerd is op de veronderstellingen van Freud, die de nadruk legt op onbewuste processen. De term verwijst zowel naar Freuds psychoanalytische theorie als naar zijn psychoanalytische behandelmethode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Analyse van overdracht

A

Freudiaanse techniek waarbij de relatie tussen patiënt en therapeut wordt geanalyseerd en geïnterpreteerd. Gebaseerd op het idee dat deze relatie een weerspiegeling vormt van onopgeloste conflicten uit het verleden van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Neofreudiaanse psychodynamische therapieën

A

Therapeutische technieken die zijn ontwikkeld door psychodynamisch theoretici die het niet eens waren met bepaalde aspecten van Freuds theorieën en behandelmethoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Humanistische therapie

A

Therapeutische techniek die ervan uitgaat dat mensen geneigd zijn tot positieve groei en zelfrealisatie. Deze neiging kan echter geblokkeerd worden door een ongezonde omgeving, een negatief zelfbeeld of kritiek van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cliëntgerichte therapie

A

Door Carl Rogers ontwikkelde humanistische benadering van therapie. Benadrukt de natuurlijke neiging van mensen tot gezonde psychologische groei en zelfrealisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gevoelsreflectie (spiegelen)

A

Door Carl Rogers ontwikkelde techniek waarbij de therapeut de woorden van de cliënt parafraseert om de emotionele toon die eruit spreekt te benadrukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cognitieve therapie

A

Beschouwt rationeel denken (tegenover subjectieve emotie, motivatie of onderdrukte conflicten) als de sleutel tot de behandeling van psychische stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Groepstherapie

A

Elke vorm van psychotherapie waarbij meer patiënten tegelijk betrokken zijn. Groepstherapeuten werken vaak vanuit een humanistisch perspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zelfhulpgroep

A

Therapiegroep (zoals Anonieme Alcoholisten) georganiseerd en begeleid door leken in plaats van professionele therapeuten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gedragsmodificatie

A

De systematische toepassing van de inzichten van de gedragspsychologie om gedrag te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gedragstherapie

A

Elke vorm van psychotherapie die is gebaseerd op de principes van stimulus-respons-leren, met name operante en klassieke conditionering.

17
Q

Systematische desensitisatie

A

Techniek uit de gedragstherapie waarbij angst wordt uitgedoofd door de patiënt bloot te stellen aan een angstoproepende stimulus. De patiënt krijgt stapsgewijs steeds sterkere vormen van deze stimulus aangeboden.

18
Q

Exposuretherapie

A

Vorm van desensitisatietherapie waarbij de patiënt direct geconfronteerd wordt met de stimulus die zo veel angst oproept (in plaats van dat hij zich die alleen maar voorstelt).

19
Q

Aversietherapie

A

Als klassieke conditioneringsprocedure: bij aversie tegenconditionering wordt de cliënt een aantrekkelijke stimulus aangeboden, die echter gekoppeld is aan een onaangename (aversieve) sensatie, waardoor een reactie van weerzin wordt aangeleerd.

20
Q

Contigentiemanagement

A

Op operante conditionering gebaseerde benadering van gedragsmodificatie waarbij de gevolgen van gedrag worden veranderd, met name door het toepassen van beloningen en straffen.

21
Q

Token economy

A

Operante behandeltechniek waarbij gewenst gedrag wordt beloond met ‘tokens’ (fiches, stempels, plaatjes). Deze symbolische bekrachtigers kunnen latere worden ingewisseld voor privileges, voedsel of andere echte bekrachtigers. Deze techniek wordt vaak toegepast op groepen, maar is ook geschikt voor individuen.

22
Q

Cognitieve gedragstherapie (CGT)

A

Een recentere vorm van psychotherapie die de technieken van cognitieve therapie en de gedragstherapie combineert.

23
Q

Rationeel-emotieve therapie (RET)

A

Albert Ellis’ versie van cognitieve therapie, gebaseerd op het idee dat psychische stoornissen worden veroorzaakt door irrationele gedachten en gedragingen.

24
Q

Mindfulness Based Cognitve Therapy (MBCT)

A

Deze vorm van cognitieve gedragstherapie combineert mindfulnessmeditatie-technieken met cognitieve therapie.

25
Q

Acceptance and Commitment Therapy (ACT)

A

Een vorm van gedragstherapie die helpt bij het ontwikkelen vaneen flexibele manier van omgaan met obstakels, zodat men kan blijven investeren in de dingen die men écht belangrijk vindt.

26
Q

Positieve psychotherapie (PPT)

A

Een relatief nieuwe vorm van cognitieve gedragstherapie waarbij de nadruk ligt op groei, gezondheid en geluk.

27
Q

Antipsychoticum

A

Medicijn dat psychotische symptomen vermindert, meestal doordat het effect heeft op de werking van de neurotransmitters in de hersenen.

28
Q

Tardieve dyskinesie

A

Een onomkeerbare verstoring van de motoriek (met name in het gezicht), bijwerking van antipsychotische medicijnen.

29
Q

Antidepressivum

A

Medicijn tegen depressie. De meeste antidepressiva beïnvloeden het transport van serotonine en/of norepinefrine in de hersenen.

30
Q

Angstrmmend medicijn (anxiolyticum)

A

Medicijn dat een dempende invloed heeft op angstgevoelen. De categorie anxiolytica omvat onder meer de benzodiazepinen.

31
Q

Stimulerend middel

A

Middel dat het activiteitsniveau verhoogt door de afgifte van dopamine en noradrenaline te verhogen. Gebleken is dat deze producten cognitieve functies zoals aandacht, concentratie en zelfcontrole kunnen stimuleren, en op deze manier op de hyperactiviteit van personen met ADHD gunstig kunnen beïnvloeden.

32
Q

Psychochirurgie

A

De algemene term voor chirugische interventies in de hersenen met het doel psychische stoornissen te behandelen.

33
Q

Elektroschocktherapie (EST)

A

Methode die voornamelijk wordt toegepast bij de behandeling van depressies. De patiënt krijgt via zijn slapen een elektrische stroom toegediend, die een algehele verkramping oproept. Soms ‘elektroconvulsietherapie’ genoemd.

34
Q

Magnetische stimulatie van de hersenen (MSH)

A

Behandelmethode die berust op magnetische stimulatie van specifieke delen van de hersenen. In tegenstelling tot EST veroorzaakt MSH geen convulsie.

35
Q

Dehospilisatie

A

Beleid om patiënten zo veel mogelijk weg te halen, dan wel weg te houden, uit het psychiatrisch ziekenhuis.

36
Q

Combinatietherapie

A

Een therapeutische benadering waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel psychologische als van geneeskundige technieken; meestal een behandeling met geneesmiddelen in combinatie met gedragstherapie of cognitieve gedragstherapie.

37
Q
A