13. Quiz? Therapieën voor psychische stoornissen Flashcards

1
Q

Welke factor is constant in therapie?

A

De therapeutische relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat blijft de bepalende factor te zijn of een therapie effectief is of niet?

A

De therapeutische alliantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee essentiële aspecten bepalen de kwaliteit van de therapeutische alliantie?

A
  1. Vertrouwen
  2. Empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Psychotherapie is een omvattende term voor?

A

Psychologische therapieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee soorten psychotherapie bestaan er?

A
  1. Inzichtgevende therapie
  2. Gedragstherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je de combinatie van inzichtgevende en gedragstherapie?

A

Cognitieve gedragstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar richt de biomedische therapie zich op?

A

Op veranderingen in de onderliggende biologie van de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat proberen inzichtgevende therapieën te veranderen aan de persoon?

A

De manier waarop hij denkt en voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij … vormen van therapie is het uitgangspunt echter dat geestelijke problemen voortkomen uit een gering gevoel van eigenwaarde, niet authentieke doelen en relaties die geen voldoening geven.

A

Humanistische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De … gaat ervan uit dat psychische problemen ontstaan vanuit disfunctionele gedachten en beschouwt rationeel denken als de sleutel tot positieve therapeutische verandering.

A

Cognitieve therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

… is vaak de voorkeursbenadering bij paren, gezinnen of groepen mensen met problemen zoals depressie of drugsverslaving.

A

Groepstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Problemen die te maken hebben met te veel eten, bedplassen, verlegenheid, antisociaal gedrag of elke andere afwijking die je in gedragsmatige termen kunt beschrijven, kun je het best behandelen met behulp van de … .

A

Gedragstherapieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

..1.. en ..2.. helpen cliënten om om te gaan met stimuli die ze het liefst zouden vermijden.

A
  1. Desensitisatie
  2. Exposuretherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Deze therapie is een combinatie van strategieën gericht op het veranderen van gedachten en attitudes.

A

Cognitieve gedragstherapie (CGT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staan de letters ABC voor bij RET (rationeel-emotieve therapie)?

A

A: Aanleiding (oorzaak, activating event)
B: Bril (overtuiging, belief)
C: Consequentie (het gevolg, consequence)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tijdens welke vorm van therapie leert de cliënt zicht bewuster worden van automatische reacties die centraal staan bij gevoelens van stress, somberheid en/of angst, en deze toe te laten en niet te verdringen?

A

Mindfulness Bases Cognitive Therapy (MBCT)

17
Q

Bij welke therapie leren cliënten hoe zij zich kunnen richten op dingen die zij direct kunnen beïnvloeden, zoals hun eigen gedrag, in plaats van proberen controle te krijgen over ervaringen die niet direct te beïnvloeden zijn, zoals emoties en gedachten.

A

Acceptance and Commitment Therapy (ACT)

18
Q

Deze therapie legt de nadruk op positieve groei, gezondheid en geluk.

A

Positieve psychotherapie (PPT)

19
Q

Welke therapie is gericht op veranderingen buiten de persoon: beloningen, straffen en cues in de omgeving. Als die veranderen, zal het externe gedrag ook veranderen?

A

Gedragstherapie

20
Q

Welke therapie is gericht op veranderingen binnen in de geest van de persoon. Met name in het onbewust?

A

Psychodynamische therapieën

21
Q

Welke therapie is gericht op het veranderen van de manier waarop de persoon zichzelf ziet?

A

Humanistische therapieën

22
Q

Welke therapie is gericht op verandering in de manier waarop de persoon denkt en gebeurtenissen waarneemt?

A

Cognitieve therapieën

23
Q

Welke therapie is gericht op verandering in de manier waarop mensen met elkaar omgaan?

A

Groepstherapieën

24
Q

Welke therapie is gericht op verandering in de structuur of het functioneren van de hersenen?

A

Biomedische therapieën

25
Q

Welke groep medicijnen onderdruk de activiteit van de neurotransmitter dopamine in de hersenen?

A

Antipsychotica

26
Q

Wat is een verontrustende bijwerking van antipsychotica?

A

Tardieve dyskinesie (een onomkeerbare verstoring van de motoriek, met name in de gezichtsspieren).

27
Q

Wat voor gunstig effect heeft antipsychotica op schizofrenie?

A

Ze reduceren de symptomen van hallucinaties, wanen, emotionele stoornissen en geagiteerd gedrag.

28
Q

Deze groep medicijnen vergoot de impulsoverdracht tussen de neuronen die gebruikmaken van de neurotransmitters norepinefrine en serotonine.

A

Antidepressiva

29
Q

Hoe worden angstremmende medicijnen genoemd?

A

Anxiolytica

30
Q

Waarvoor is elektroschocktherapie (EST) vooral nuttig?

A

Voor mensen met ernstige therapieresistente depressie, niet reageren op medicatie en suïcidale neigingen.