14. Woordenlijst: Stress, gezondheid en welzijn Flashcards
Stressor
Stressvolle stimulus of situatie.
Stress
Een lichamelijke en psychische respons op een uitdaging of een bedreigende situatie.
Distress
Een belastende emotionele, cognitieve en/of gedragsmatige reactie, die veroorzaakt wordt door een externe stressor, en die onderdeel kan zijn van stress.
Cognitieve beoordeling
Onze interpretatie van een stimulus (bijvoorbeeld een stressor) en onze middelen die helpen om te gaan met deze interpretatie.
Traumatische stressor
Een situatie die iemands geestelijke of lichamelijke veiligheid bedreigt en daardoor gevoelens van angst, afschuw of hulpeloosheid oproept.
Catastrofale gebeurtenis
Een plotselinge, gewelddadige ramp - hetzij ontstaan ten gevolge van een natuurlijk fenomeen, hetzij door de mens aangericht - die een trauma veroorzaakt.
Terrorisme
Een type geweld dat of dreiging die het werk is van mensen die de maatschappij willen ontwrichten door angst en gevaar te veroorzaken.
Levensverhaal (self-narrative)
Het ‘verhaal’ dat iemand over zichzelf verteld. Levensverhalen geven iemand een gevoel van continuïteit en samenhang in de loop van de tijd.
Secundaire traumatisering
Stress die wordt veroorzaakt door blootstelling aan traumatische beelden of verhalen die tot gevolg hebben dat de waarnemer zelf stress gaat ervaren.
Rouw
De emotionele reactie op verlies, die onder meer bestaat uit verdriet, woede, machteloosheid, schuldgevoel en wanhoop.
Integratie (in rouwproces)
De laatste fase van rouw waarin het verlies in het zelf wordt opgenomen.
Miskende rouw
De emotie rond een verlies die niet door anderen wordt ondersteund, gedeeld of begrepen.
Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
Een angststoornis waarbij er sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit, aanhoudt en het functioneren voortdurend verstoort. Kenmerkend hierbij is de herbeleving van de emotionele, cognitieve en gedragsmatige aspecten van een trauma dat eerder is ondergaan, terwijl geprobeerd wordt prikkels die deze herbeleving kunnen veroorzaken te vermijden.
Chronische stressor
Toestand van stressvolle arousal die langere tijd aanhoudt.
Maatschappelijke stressor
Stressvolle omstandigheid die haar oorsprong vindt in onze sociale, culturele of economische omgeving.
Compassiemoeheid
Toestand van psychologische uitputting die verzorgers na langdurig contact met lijdende cliënten gestrest, verdoofd of onverschillig maakt.
Social Readjusment Rating Scale (SRRS)
Psychologische kwalificatieschaal die wordt gebruikt om stressniveaus te meten door middel van de waarde die iemand hecht aan veranderingen die veel mensen tijdens hun legen meemaken.
Ergenis
Situatie die enige irritatie of frustratie veroorzaakt.
Burn-out
Syndroom van emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderde prestaties; houdt vaak verband met het werk.
Job engagement
Het gevoel als werknemer onderdeel uit te maken van een betekenisvolle werkomgeving waar je bijdrage wordt gewaardeerd en evenredig wordt beloond (het tegenovergestelde van burn-out).
Fight-or-flightreactie
Reeks interne processen die het organisme voorbereiden op een gevecht of vlucht, en die in gang wordt gezet als een situatie als bedreigend wordt geïnterpreteerd.
Acute stress
Een tijdelijke, kortdurend patroon van arousal als reactie op een stressor, met een duidelijk begin en een beperkte duur.
Algemeen aanpassingssyndroom
Algemeen patroon van lichamelijke responsen waardoor het lichaam in essentie op elke ernstige chronische stressor op dezelfde manier reageert.
Alarmfase
Het eerste stadium van het aanpassingssyndroom, waarin het lichaam zijn hulpbronnen mobiliseert om de stressor het hoofd te bieden.
Weerstandfase
Het stadium van het aanpassingssyndroom, waarin het lichaam zich lijkt aan te passen aan de aanwezigheid van de stressor.
Uitputtingsfase
Het derde stadium van het aanpassingssyndroom, waarin het lichaam zijn hulpbronnen volkomen uitput.
Tend-and-befriend
Model over stressreacties waarin wordt gesteld dat vrouwen biologisch zijn voorbestemd tot een reactie op bedreiging waarbij nakomelingen worden gekoesterd en beschermd en waarbij sociale ondersteuning wordt gezocht.
Cortisol
Een corticosteroïde die bij fight-or-flightreactie wordt gevormd.
Oxytocine
Een hormoon dat (zowel door vrouwen als mannen) wordt gevormd in reactie op een stressor. Dit hormoon blijkt een bufferfunctie te hebben bij sociale stress. Daarnaast heeft het een functie als zogenaamd ‘gelukshormoon’.
Immunosuppressie
Verminderde werking van het immuunsysteem als gevolg van de onderdrukking (suppressie) van de immuniteitsreactie.
Psychoneuro-immunologie
Multidisciplinair vakgebied waarin de invloed van de psychische toestand op het afweerstelsel wordt onderzocht.
Telomeer
DNA-eiwitcomplex dat het uiteinde van een chromosoom inkapselt en het DNA beschermt tegen beschadiging.
Moderator
Factor die voorkómt dat een stressor stress veroorzaakt.
Type A
Gedragspatroon dat wordt gekenmerkt door intense, agressieve, competitieve of perfectionistische reacties op gebeurtenissen in het leven.
Locus of control
De plek waar een individu de belangrijkste invloed op gebeurtenissen in zijn leven situeert: intern of extern.
Mensen die internaliseren
Mensen met een interne locus of control, die geloven dat ze veel invloed hebben op de resultaten van hun leven.
Mensen die externaliseren
Mensen met een externe locus of control, die geloven dat ze weinig invloed hebben op resultaten van hun leven.
Primaire controle
Inspanningen die zijn gericht op het aansturen van externe gebeurtenissen.
Secundaire controle
Inspanningen die zijn gericht op het beheersen van individuele reacties op externe gebeurtenissen.
Aangeleerde hulpeloosheid
Een verschijnsel waarbij iemand geleerd heeft negatieve gebeurtenissen toe te schrijven aan zijn eigen persoonlijke gebreken of aan externe omstandigheden waarover hij zelf geen controle denkt te hebben. Van mensen met aangeleerde hulpeloosheid wordt gedacht dat ze een extreme externe locus of control hebben.
Weerbaarheid
Houding van weerstand tegen stress, die is gebaseerd op een gevoel van uitdaging (positief staan tegenover verandering), toewijding (doelgerichte activiteit) en controle (het in stand houden van een interne richtlijn voor het handelen).
Optimisme
Een houding waarbij stressoren over het algemeen worden geïnterpreteerd als specifiek, situationeel en tijdelijk.
Veerkracht
Iemands capaciteit om zich aan te passen en welzijn te bereiken, in weerwil van ernstige bedreigingen van de ontwikkeling.
Copingstrategie
Manier om stressvolle situaties te hanteren.
Positievere keuzes op het gebied van levenswijze
Patronen die bescherming bieden tegen stress en ziekte.
Afweer
Inspanningen verrichten om de symptomen van stress of bewustzijn van stress te verminderen.
Coping
Actie ondernemen om de oorzaken van stress te verminderen of weg te nemen.
Probleemgerichte coping
Actie die wordt ondernomen om een stressor te begrijpen en een oplossing te vinden voor het probleem dat gerelateerd is aan de stressor.
Emotiegerichte coping
Het reguleren van je emotionele reactie op een stressor.
Piekeren
Blijven stilstaan bij negatieve gedachten in reactie op stress; dit is gedrag dat het afweerstelsel aantast.
Cognitieve herstructurering
Het herbeoordelen van een stressor met het doel deze vanuit een positiever perspectief te beschouwen.
Sociale vergelijking
Een type cognitieve herstructurering waarbij de betrokkenen vergelijkingen maakt tussen zichzelf en anderen in soortgelijke situaties.
Neerwaartse sociale vergelijking
Vergelijkingen tussen de eigen stressvolle situatie en die van anderen in een soortgelijke situatie die slechter af zijn; het gevolg is dat men een positiever perspectief op de eigen situatie krijgt.
Opwaartse sociale vergelijking
Vergelijkingen tussen de eigen stressvolle situatie en die van anderen in een soortgelijke situatie die een effectievere wijze van coping hebben; het doel is van het voorbeeld van anderen te leren.
Zingeving
Eén aspect van het zoeken naar betekenis in een stressvolle situatie, waarbij de stressor wordt beleefd op een wijzen die overeenkomt met onze verwachting dat de wereld voorspelbaar, controleerbaar en niet willekeurig is.
Zoeken naar een positieve betekenis
De tweede fase van het zoeken naar betekenis in een stressvolle situatie, waarbij de situatie uiteindelijk zo wordt beleefd dat de stressor als zinvol wordt beschouwd en uit de situatie nog iets positiefs gehaald kan worden.
Sociale steun
De steun die iemand van anderen ontvangt bij het hanteren van stressvolle situaties.
Mindfulness
Het met een nieuwsgierige, oordeelvrije en accepterende houding richten van aandacht op directe ervaringen, in het bijzonder psychologische processen als gedachten en gevoelens.
Subjectief welbevinden (SWB)
De manier waarop een individu zijn of haar leven beoordeelt, inclusief cognitieve en emotionele reacties. Over het algemeen ‘geluk’ genoemd.