4.8 De voet en enkel Flashcards
Bespreek het talocalcaneonaviculair gewricht.
Complex gewricht dat bestaat uit het talonaviculair (caput tali - acetabulum pedis) gewricht en de voorste talocalcaneaire facetten (anterior sinus tarsi)
- lig. calcaneonaviculare plantare (spring ligament), lig. talocalcaneum interosseum
- staat in voor pronatie en supinatie
Bespreek het transvers tarsaal gewricht.
= Chopart gewricht = calcaneocuboïd en talonaviculair gewricht
Laat rotatie en flexie/extensie toe van voorvoet tov. achtervoet omheen voorwaarts geïnclineerde assen
Bespreek de tarsometatarsale en de intertarsale gewrichten.
= vlakke gewrichtjes tussen tarsalia onderling en tussen tarsalia en metatarsalia (= Lisfranc’s gewricht) met klein bewegingsbereik (accommodatie op oneffen terrein)
- 2e MT ingesprongen: stabilisatie 2e rij (eindfase voetcontact) + referentiepunt organisatie en activiteit mm. interossei
- letsel: hypertrofie en fractuur thv. basis MT2
Bespreek de metatarsophalangeale en de interphalangeale gewrichten.
MTP: extensie laterale tenen > extensie hallux > flexie
(belangrijk: extensie bij voetafrol)
IP: flexie > extensie
- zie extensiemechanisme in hand: MTP extensie met IP flexie (EDL sterker in voet)
Hoe zit de laterale voetboog in elkaar?
Verdeelt compressiekrachten aan laterale zijde met os cuboideum als sleutelsteen.
Hoe zit de mediale voetboog in elkaar?
Spring ligament als sleutelsteen.
Mobiele en stabiele structuur door functie aponeurosis plantaris, ligamenten onder de boog en tensie in voetspieren.
Hoe zit de transverse voetboog in elkaar?
De wigvormige metatarsaalbasissen vormen enigste benige sleutelstructuur, maar MT1 maakt geen contact met de grond. Het is dus geen architecturaal gewelf.
In welke mate dragen de spieren, ligamenten en plantaire aponeurose bij tot het behouden van de voetbogen?
- spieren: spiertonus mm. peronei, m. tibialis anterior, m. abductor hallucis en m. adductor hallucis
- ligamenten: spring ligament, lig. plantare brevis en longum
- aponeurosis plantaris (tuber calcanei naar MTP): ondersteunen mediale voetboog (functie bij lopen)
Welke spieren zijn aanwezig op de voetrug?
m. extensor digitorum brevis
m. extensor hallucis brevis
Welke spieren zijn aanwezig op de voetzool?
Eerste laag - m. abductor hallucis - m. flexor digitorum brevis - m. abductor digiti minimi Tweede laag - m. quadratus plantae - mm. lumbricales Derde laag - m. adductor hallucis - m. flexor hallucis brevis - m. flexor digiti minimi Vierde laag: mm. interossei dorsales en plantares
Wat is een klinische platvoet?
Bij langdurig rechtstaat zullen de spieren vermoeid raken en hun spiertonus verliezen. Zo worden de ligamenten overbelast en kunnen zo potentieel falen, wat leidt tot het ontstaan van een klinische platvoet.
- cpt. transversum m. adductor hallucis ondersteunt dwarse voetboog: verlies activiteit leidt tot callusvorming thv. hoofden metatarsalen
- > verlies natuurlijke veerkracht
Hoe gebeurt de bezenuwing van de plantaire en dorsale voetspieren?
Plantair: n. plantaris medialis (oppervlakkig) en n. plantaris lateralis (diep)
Dorsaal: n. peroneus profundus (L4-5)
Hoe wordt de voet bevloeid?
a. tibialis anterior: a. dorsalis pedis (a. arcuata)
- aa. metatarsales dorsales en aa. digitales dorsales
a. tibialis posterior: a. plantaris lateralis en medialis (arcus plantaris profundus)
r. calcanei van a. tibialis posterior en a. peronea