2.5.2 De brachiale plexus Flashcards

1
Q

Wat is de plexus brachialis?

A

De plexus brachialis ontstaat ui rami ventrales van spinale zenuwen C5-T1. Het wordt georganiseerd in een truncus inferior-medius-superior en een fasciculus lateralis-medialis-posterior.
Het loopt doorheen de achterste scalenuspoort, waardoor er kans is op het thoracic outlet syndrome.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Erbs’ point?

A

Het punt waar C5 en C6 samenkomen tot de truncus superior en waar de n. subclavius aftakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is er speciaal aan de n. suprascapularis?

A

De zenuw loopt in de incisura suprascapulae onder het lig. transversum scapulae (foramen suprascapulare) en wordt wat verder begeleid door a. suprascapularis die niet in het foramen loopt.

  • motorisch: m. infra- en supraspinatus
  • sensibel: glenohumeraal en acromioclaviculair gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan je zeggen over de drie nn. subscapulares?

A

Uit de fasciculus posterior:

  • n. subscapularis inferior: tak voor m. subscapularis en m. teres major
  • n. subscapularis superior: tak voor m. subscapularis
  • n. subscapularis medius = n. thoracodorsalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de sensibele bezenuwing van de arm.

A

uit plexus brachialis (fasciculus medialis):
- n. cutaneus brachii medialis
- n. cutaneus antebrachii medialis
uit n. axillaris: n. cutaneus brachii lateralis superior
uit n. radialis:
- n. cutaneus brachii lateralis inferior
- n. cutaneus brachii posterior
- n. cutaneus antebrachii posterior
- r. superficialis
uit n. musculocutaneus: n. cutaneus antebrachii lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de wet van Hilton?

A

= innervatie van een gewricht gebeurt door dezelfde zenuwen die de spieren bezenuwen die dit gewricht bewegen.

  • schoudergewricht: n. axillaris, n. suprascapularis, n. subscapularis, n pectoralis lateralis
  • ellebooggewricht: n. medianus, n. radialis, n. ulnaris, n. musculocutaneus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de n. axillaris.

A

Uit fasiculus posterior (C5-6): m. deltoideus en m. teres minor (in quadrangular space met a. circumflexi humeri)
- letsel (fractuur collum chirurgicum humeri): paralyse deltoideus en m. teres minor (weinig abductie), sensibiliteitsverlies laterale bovenarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de n. radialis.

A

Uit fasciculus posterior (C5-T1): m. triceps brachii, m. anconeus, m. brachioradialis, m. supinator (n. brachialis)

  • dorsoradiale onderarmextensoren door n. profundus = n. interosseus posterior
  • letsel (saturday night palsy, krukken, fractuur, …): drophand, atrofie extensoren, verlies extensie elleboog en MCP, sensibiliteitsverlies duimrug
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de n. musculocutaneus.

A

Uit fasiculus lateralis (C5-7): m. biceps brachii, m. brachialis, m. coracobrachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de n. medianus.

A

Uit fasciculus lateralis en medialis (C6-T1): alle onderarmflexoren behalve FCU en mediale deel FDP

  • n. interosseus anterior bezenuwt FPL, PQ, FDP
  • letsel (main d’accoucheur, predikershand, de benisseur): paralyse onderarmspieren, verlies flexie vinger I-III, atrofie thenarspieren, uitval mm. lumbricales I-II, eventueel verlies pronatie en radiaaldeviatie, sensibiliteitsverlies vingertoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek de n. ulnaris.

A

Uit fasciculus medialis (C8-T1): diepe handspieren, hypothenarspieren, AddP, FPB, FCU en mediale deel FDP
- letsel: klauwhand, atrofie mm. interossei en hypothenarspieren, verlies flexie en adductie duim, wegvallen spreiden en sluiten vingers, uitval flexie MP + extensie IP IV-V (uitval mm. lumbricales III-IV en mm. interossei)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er bij de verlamming van Erb-Duchenne?

A

= letsel thv. truncus superior (C5-6)

  • atrofie m. deltoideus (n. axillaris)
  • gestrekte elleboog (n. musculocutaneus)
  • drophand en pronatie (n. radialis)
  • dropschouder (n. dorsalis scapulae)
  • endorotatie arm (n. suprascauplaris)
  • wegvallen bicepsreflex, sensibiliteitsverlies buitenkant arm tot duim/wijsvinger, glas naar mond lukt niet (Waiter’s tip)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij de paralyse van Klumpke?

A

= letsel thv. truncus inferior (C8-T1)

  • sensibiliteitsverlies mediale zijde arm (n. cut. antebrachii en brachii medialis)
  • aantasting intrinsieke handspieren en klauwhand (n. ulnaris)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly