2.5.1 De cervicale plexus Flashcards
Wat is de cervicale plexus?
De cervicale plexus bestaat uit rami ventrales van spinale zenuwen C1-4.
- sensibele bezenuwing van de achterzijde van het hoofd en van de hals
- motorische bezenuwing halsspieren, infrahyoidale spieren, tongspieren door ansa cervicalis, n. phrenicus en n. suboccipitalis
Bespreek de sensibele bezenuwing van hoofd en hals.
Punctum nervosum: n. occipitalis minor (C2), n. auricularis magnus (C3), n. transversus colli (C3), nn. supraclaviculares (C4) -> lopen doorheen nekspiertjes en kunnen dus gekneld worden (spanningshoofdpijn)
+ n. occipitalis major (C2)
Wat is de ansa cervicalis?
Een lus gevormd uit C1-2-3 die instaat voor de motorische bezenuwing van de infrahyoidale spieren.
Wat kan je vertellen over de n. phrenicus en de n. suboccipitalis?
n. phrenicus (C3-4-5): onder m. sternocleidomastoideus
- motorisch: diafragma
- sensibel: parietaal peritoneum en pericard
n. suboccipitalis (C1):
- motorisch: diepe nekspieren in trigonum suboccipitale
- sensibel: C0-1 gewricht (nekpijn)
Hoe worden de nekspieren bezenuwd?
- mm. scaleni (C3-4)
- m. levator scapulae (C4): n. dorsalis scapulae
- m. rectus en longus capitis (C1)
- m. longus cervicis/colli (C2-4)
- m. sternocleidomastoideus (C2): n. accessorius
- m. trapezius (C3-4): n. accessorius