1.5 Zenuwstelsel Flashcards

1
Q

Bespreek de indeling van het zenuwstelsel naar plaats.

A

Centraal: hersenen en ruggenmerg.
Perifeer: 12 paar craniale zenuwen, 31 paar spinale zenuwen en perifere zenuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de indeling van het zenuwstelsel naar functie.

A

Willekeurig of somatisch: relatieleven (gevoel, beweging)
- somato-motorisch en somato-sensibel
Onwillekeurig of autonoom of visceraal: vegetatief (bloeddruk, temperatuur, spijsvertering, …)
- parasympathisch en orthosympathisch
- viscero-motorisch en viscero-sensibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek de spinale zenuwen.

A

Bestaan uit een dorsale wortel of radix dorsalis (sensibel) en ventrale wortel of radix ventralis (motorisch). Een radix bestaat op zijn beurt uit radicularia.
Splitsen in rami dorsales (enkelvoudig, rechtstreeks, nek en rug) en rami ventrales (plexus, enkel thoracaal rechtstreeks, hals, romp, armen en benen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek de perifere zenuwen.

A

= verderzetting rami ventrales van verschillende spinale zenuwen. Bevatten meestal zowel motorische, als sensibele neuronen (soms zelfs autonome). Een perifere zenuw is opgebouwd uit fasciculi van verschillende neuronen, gegroepeerd per functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de anatomie van het ruggenmerg.

A

Korter dan het wervelkanaal (tot L1-2) met intumescentia cervialis en lumbalis (soma motorische neuronen van ledematen).
Het deel onder de lendenzwelling heet conus medullaris, gevolgd door de cauda equina.
Omgeven door dura mater, arachnoid mater en pia mater met epidurale, subdurale en subarachnoidale ruimte. Filum terminale is fibreus bindweefsel dat loopt van de conus medullaris naar de coccyx en continu is met dura en pia mater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de bevloeiing en de drainage van het ruggenmerg.

A

Bevloeiing door segmentale takken aorta:
- aa. medullaris segmentalis
- aa. radicularia
- a. spinalis anterior en aa. spinales posteriores
- aa. vertebrales
Drainage door (kleppenloos!):
- v. spinalis anterior en vv. spinales posteriores
- vv. radicularia
- plexus venosus (epidurale ruimte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de substantia alba.

A

Verticale communicatie in het CZS

  • voorstreng: dalend motorisch uit hersenen
  • achterstreng: stijgend sensibel naar hersenen
  • zijstreng: dalend en stijgend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de substantia grisea.

A

Horizontale communicatie met interneuronen

  • ventrale hoorn: somatomotorische kernen
  • dorsale hoorn: somatosensibele kernen (en visceraal)
  • laterale hoorn: visceromotorische kernen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ALS?

A

= Amyotrofe Laterale Sclerose
Neurologische aandoening met degeneratie bovenste en onderste motorneuronen in ventrale hoornen. De aandoening leidt tot verzwakking, paralyse en atrofie van de spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn dermatomen?

A

= huidgebied dat door de sensibele zenuwcellen van één spinale zenuw wordt verzorgd. Nabijgelegen dermatomen kunnen gedeeltelijk overlappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn myotomen?

A

= spiergebied die door de motorische zenuwcellen van één spinale zenuw wordt verzorgd. De meeste spieren worden bezenuwd door perifere zenuwen afgeleid van meerdere spinale zenuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de anatomische ligging van de efferente pathways van het autonome ZS.

A

PS of craniosacraal systeem
- hersenstam (4)
- laterale hoorn substantia grisea (S2-S4)
OS of thoracolumbaal systeem
- laterale hoorn substantie grisea (T1-L2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de anatomische ligging van de motorische ganglia van het autonome ZS.

A

Parasympathicus
- 4 ganglia in schedelgebied
- ganglia van n. X: in of dicht tegen inwendige organen
- ganglia van sacrale PS: in of dicht tegen bekkenorganen
Orthosympathicus
- orthosympatische grensketen (ketting paravertebrale ganglia)
- prevertebrale ganglia in buikholte
- in bezenuwde orgaan via nn. splanchnici

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de synapsen tussen pre- en postganglionaire efferente neuronen.

A

In eigen grensganglion (paravertebraal)
Na eerst te zijn gestegen naar hoger ganglion (paravertebraal)
Na eerst te zijn gedaald naar lager ganglion (paravertebraal)
Na eerst tot in de buikganglion (prevertebraal) te zijn gelopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is viscerale of gerefereerde pijn?

A

= pijn die op een andere plaats ontstaat dan wordt waargenomen, omdat viscerale en somatische sensibele bezenuwing op hetzelfde ruggenmergsegment toekomen.
Pijn afkomstig van orgaan zelf, kapsel, omliggend weefsel, … door ischemie, ontsteking, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke neuronen vormen de ramus communicans albus?

A

Preganglionaire visceromotorische neuronen.