3A1 Week 4 HC 2 Flashcards

1
Q

Ovariumcarcinoom

A

Eierstokkanker
> 60 jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschermende factoren ovariumcarcinoom

A

Minder ovulatie (OAC, zwangerschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren ovariumcarcinoom

A

Hoge leeftijd, meer eenmutatie (BRCA I/II OF mutaties Lynch syndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ovariumcarcinoom klachten

A
  • Geen
  • Aspecifiek: vage gastro-intestinale klachten, vocht in buik, poep/plas probleem
  • Acute buik door ruptuur van cyste of steeldraai van ovaria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ovariumcarcinoom diagnostiek

A
  • Allereerst gynaecologisch onderzoek
  • Daarna vaginale echografie, CT-scan en meting van serum CA-125
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Echografie bij ovariumcarcinoom

A

Let men op de volgende aspecten van de laesies: cysteus/solide, uni-/multiloculair, de dikte van de septa, proliferaties en ascites
Ook kijkt men naar de dopplermeting, IOTA-meting (= International Ovarian Tumour Analysis) of RMI (= Risk of Malignancy Index)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CT-scan bij ovariumcarcinoom

A

Radioloog alle kwadranten beoordelen: omentum, klieren, kleine bekken, cardiophrenische hoek, lever, longen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tumormarkers

A

Liefst voorafgaand aan chirurgie/ chemo bepaald
- Algemene markers: CA-125 en CEA
- Kiemceltumoren: A1FP, hCG, LDH
- Sex cord stromal celtumoren: inhibine A/B, oestradiol en/of AMH

De markers kunnen met name gebruikt worden als follow-up: wanneer deze voor behandeling verhoogd is, maar na behandeling lager is, wijst dit erop dat de behandeling aanslaat. Histologie maakt de diagnose definitief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ovariumcarcinoom histologie

A

Subtypes zijn niet relevant voor behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vroege intra-peritoneale metastase kan door:

A
  • Intra peritoneale lokalisatie van ovaria
  • Exfoliatieve groei
  • Versleping van tumorcellen
    > Tumorcellen kunnen worden meegenomen in de vochtstroom in de buik en zich hechten op de lever of in de darmen. Van daaruit kunnen zij gemakkelijk verder metastaseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Prognose ovariumcarcinoom

A

Afhankelijk van het stadium, (radicale) chirurgie, chemotherapie en mutatiestatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ovariumcarcinoom laag stadium tumoren

A

t/m stadium IIA
- Tumor bevindt zich in orgaan van origine
- Meestal toevalsbevinding (na bv steeldraai van ovarium), zelden klachten
- 75-90% genezing
- Chirurgie en volledige stagering cruciaal
- Tumor graaf is belangrijkste prognostische factor
- Adjuvante chemotherapie verbetert overleving bij niet goed gestageerde patiënten
- Niet bekend of adjuvante chemo de overleving verbetert voor patiënten met hooggradig tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom (laparoscopisch) stageren en hoe?

A

Het doel van (laparoscopische) stagering is het vaststellen of er (microscopische) uitzaaiingen zijn. Als er geen uitzaaiingen worden gevonden, krijgt men geen chemotherapie
1. Cytologie spoelvloeistof of ascites
2. Inspectie en palpatie hele buikholte
3. Uterus en adnex extirpatie
4. Omentectomie
5. Tageringsbiopten
6. Lymfeklierdissectie/sampling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ovariumcarcinoom hoog stadium tumoren

A

Vanaf stadium IIB
Gekenmerkt door aanwezigheid van tumorweefsel in de buikholte of op de tubae. Bij hoog stadium tumoren kan men soms aan de buitenkant een sister Mary Joseph nodule zien, dit zijn metastasen in de navel. Bij een omental cake is het hele omentum ingenomen door de tumor. Dit wordt gevonden via radiologisch onderzoek of bij een laparotomie.

Behandeling = debulking chirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Debulking chirurgie

A
  • Hierbij wordt zoveel mogelijk tumorweefsel en geïnvaseerd orgaanweefsel verwijderd
  • De adnexen, uterus en omentum worden weggehaald en er wordt een optimale resectie van alle macroscopische tumor uitgevoerd
  • Optimale debulking operatie (alle laesies <1 cm) niet mogelijk > zoveel tumor verwijderen
  • Daarnaast adjuvante chemotherapie van zes kuren carboplatin/taxol eenmaal per drie weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Redenen voor debulking

A
  • Betere chemo-gevoeligheid van kleinere tumoren
  • Lagere kans op het ontwikkelen van chemotherapie-resistente cellen in kleine tumor laesies
  • Verbeteren van de algemene conditie.
17
Q

Prognostische factoren ovariumcarcinoom

A
  • Conditie (Karnofsky index)
  • TNM/FIGO stadium
  • Tumorgraad
  • Grootte van de restlaesies na chirurgie
  • Chemotherapie
  • BRCA-status → groter risico op ontstaan, maar ook betere respons op de chemotherapie
18
Q

Recente ontwikkelingen voor behandeling ovariumcarcinoom

A
  • PARP-remmers
  • Targeted therapy
  • HIPEC (Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie)
  • Intraperitoneale chemotherapie (na de chirurgie kan opnieuw intraperitoneaal chemotherapie gegeven worden).
19
Q

Endometriumcarcinoom

A

= baarmoederkanker
Komt vaker voor dan het ovariumcarcinoom en wordt ook veel vaker in een lager stadium gevonden (er treden vaker symptomen op: tijdens de seks of tussen menstruaties door)

Oestrogeen productie zonder dat baarmoederslijmvlies afbreekt

20
Q

Endometriumcarcinoom risicofactoren

A
  • Hormoongebruik (alleen oestrogenen, dus de combinatiepil niet)
  • Obesitas
  • Infertiliteit in de voorgeschiedenis (anovulatoire cycli)
  • Nullipariteit
  • Late overgang (meer exposure aan oestrogenen)
  • Leeftijd
  • Diabetes
  • Hypertensie
  • Radiotherapie van het bekken
  • Erfelijk (Lynch syndroom)

NB rokers zetten oestrogenen sneller om, dus geeft een lager risico

21
Q

Endometriumcarcinoom diagnostiek

A
  • Beeldvorming: echografie
  • Weefsel verkrijgen
    > Biopt met flexibel buisje (Pipelle)
    > Hysteroscopisch biopt (in uterus kunnen kijken)
    > Curettage (met lepeltje weefsel wegschrapen)
22
Q

Endometriumcarcinoom diagnostische onderzoek

A
  • Routine (pre-operatief) bloedonderzoek
    > CA-125 (vaak verhoogd bij extra-uteriene ziekte)
    > Bij verhoging is een CT-scan geïndiceerd
  • MRI-scan of CT-scan op indicatie
  • Vrouwen met endometriumcarcinoom krijgen onderzoek naar het Lynch syndroom
    > Bij ±6% van de vrouwen < 70 jaar is er sprake van het Lynch syndroom
23
Q

Endometriumcarcinoom behandeling

A
  1. Chirurgisch –> laparoscopische hysterectomie + adnexa
24
Q

Hysterectomie incisies

A
  • Open
  • Laparoscopisch
  • Da vinci
  • Single site
25
Q

Endometriumcarcinoom aanvullende therapie

A
  1. Bestraling (inwendig/ uitwendig) > lymfekliermetastasen
  2. Chemo/ ChemoR
  3. Hormoonbehandeling (progestagenen) > bij graad I tumoren + hormoonreceptoren op cellen en restziekte