Ziekteleer pagina 51 t/m 60 Flashcards

1
Q

Wanneer moeten we bij paarden met kauwproblemen op de doppen bedacht zijn?

A

Bij een paard van ongeveer 2.5 tot 4.5 jaar oud. Bij de mondinspectie zijn ze te zien of te voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe behandel je doppen?

A

De behandeling bestaat uit het verwijderen van de doppen met de hand of met een zogenaamde doppentang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan leiden bij runderen tot het maken van proppen.

A

Runderen kunnen tijdens het wisselen abnormale kauwbewegingen en een verhoogde speekselvloed vertonen. Dit kan leiden tot proppen maken. De oorzaak ligt in het achterblijven van melktanden of kiezen op de permanente gebitselementen (doppen op de kiezen). Het verwijderen van deze doppen zorgt meestal voor een snelle verbetering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke delen van het melkgebit blijven soms aanwezig naast de permanente elementen bij de hond en wat krijg je dan?

A

Bij de hond blijven soms delen van het melkgebit aanwezig naast de permanente elementen. Dit kan vooral bij de hoektanden resulteren in een malocclusie van de hoektanden van de onderkaak. Ook kan een paradontitis ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de belangrijkste aan het gebit gerelateerde tumor en bij welke dieren komt hij voor? Vanuit welk weefsel groeit dit?

A

Dit is het acanthomateuze ameloblastoom. Het komt vooral voor bij de hond, maar wordt ook gevonden bij het paard en de kat. De tumor gaat uit van het emailorgaan (externe emailepitheel en emailpulpa). Het tumorweefsel lijkt op dat van het emailorgaan en groeit sterk infiltratief in de omgeving, terwijl zelden metastasering optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke dieren vinden we odontomen en wat voor tumoren zijn dit?

A

Odontomen worden incidenteel gevonden, vooral bij herkauwers de hond en het paard. Ze gaan uit van de totale tandkiem en bevatten dentine, email en cement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn epuliden en bij welke dieren komen ze voor?

A

Epuliden (fibreus en ossificerend) komen regelmatig voor bij de hond en de kat. Dit zijn tumoren die uitgaan van de ondersteunende weefsels van het gebit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de afwijkingen van het glazuur.

A

Hieronder vallen hypoplasie van het glazuur (= email) en cariës.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar kan hypoplasie van het glazuur door komen?

A

Hypoplasie van het glazuur wijst op een gestoorde ontwikkeling van het element. Bekende oorzaken zijn infectieziekte ndie direct ingrijpen op de ameloblasten, zoals het hondenziektevirus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er door hypoplasie van het glazuur? En wat is het gevolg?

A

Door hypoplasie van het glazuur ligt het dentine vaak bloot en is het element minder sterk. Gevolg is een grotere vatbaarheid voor tandsteenvorming en parodontitis en een grotere kans op tandfracturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is cariës?

A

Cariës is een progressieve aantasting van het glazuur en vervolgens van de diepere structuren van de gebitselementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zien we bij de kat in plaats van cariës?

A

Feline odontoclastic resorptive lesions (FORL). Dit is een progressief verlopend proces, waarbij de harde delen van de wortels en de kroon worden aangetast door odontoclasten. Odontoclasten vormen een normale component van dentale resorptie. De resorptieletsels zijn klinisch het eerste zichtbaar op de overgang van glazuur naar wortelcement. Daarom wordt de aandoening ook wel aangeduid met tandhalslaesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef een andere naam voor feline odontoclastic resorptice lesions en geef aan waarom deze naam onjuist is.

A

Tandhalslaesies. Dit is een onjuiste term omdat het resorptieletsel overal op de wortel kan voorkomen en niet alleen op de tandhals.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn bij honden de meest betrokken tanden bij traumatische letsels? Bij welke honden zien we dit veel?

A

De snijtanden, hoektanden en de scheurkiezen (vierde premolaaar van de bovenkaak en eerste molaar van de onderkaak). Dit kunnen de melkelementen zijn (wijde pulpaholte, meer kwetsbaar), maar ook blijvende elementen. Honden die pakwerk doen hebben regelmatig fracturen van de snijtanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er als bij een fractuur ook de pulpaholte wordt geopend?

A

Dis zien we meestal bij fracturen van de snijtanden. In de eerste instantie leidt dit tot een pulpitis, met pulpanecrose als eindresultaat. De ontsteking kan zich via de apex van de wortel verspreiden naar het parodontium en het alveolaire bot. Dit kan uiteindelijk resulteren in abcedering en osteomyelitis van de kaak. Als de fractuur een element van het melkgebit betreft, kan dit de ontwikkeling van het blijvende gebit verstoren. Dit geldt vooral voor de glazuurontwikkeling bij een trauma van een leeftijd van drie maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de verschijnselen van trauma aan het gebit?

A

Bij de hond zijn de meest opvallende verschijnselen in de acute fase pijn, het ontbreken van een deel van de kroon (bij fracturen) en eventueel een afwijkende stand van één of meer elementen (bij luxaties). In het chronische stadium kan de ontsteking doorbreken naar buiten en een fistel vormen. Een bekend beeld bij de hond is een fistel onder het oog ten gevolge van een doorgebroken wortelabces vna P4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe diagnostiseer je trauma aan het gebit?

A

De diagnose wordt gesteld door inspectie van de bek in combinatie met dentale röntgenfoto’s. Er wordt onderscheid gemaakt tussen luxaties, avulsies en fracturen. Bij een luxatie zijn de parodontale ligamenten nog (deels) intact en bij een avulsie is het element uit de alveolus verdwenen. Fracturen kunnen zowel optreden is de wortel als in de kroon of in combinaties hiervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke therapie stel je in bij trauma aan het gebit?

A

De behandeling is afhankelijk van de periode die is verstreken sinds het trauma. Bij acute fracturen van minder dan 48 uur oud kan het element worden gerestaureerd met behoud van de levende pulpa. Bij oudere fracturen is een wortelkanaalbehandeling noodzakelijk met verwijderen van het avitale weefsel uit de pulpaholte. Na luxatie of avulsie moet het element zo spoedig mogelijk in de tandkas worden teruggeplaatst of gespalkt. De bloedvoorziening van het betrokken element is in deze gevallen meestal volledig defect met een avitale pulpa tot gevolg. De behandeling vereist ervaring met tandheelkundige ingrepen. Patiënten met trauma van gebitselementen moeten dan ook met spoed worden verwezen naar een dierenarts met ervarin in de tandheelkunde of naar een specialist.

19
Q

Geef het voorkomen van kaakabcessen bij konijnen en knaagdieren.

A

Bij konijnen, cavia’s en andere knaagdieren worden regelmatig abcessen gediagnosticeerd. De meeste abcessen aan of op de kop bij deze dieren vinden hun oorsprong vanuit een peri-apicale ontsteking van de gebitselementen. Deze ontstekingen leiden tot een (uitgebreide) osteomyelitis met abcesvorming

20
Q

Verschijnselen en diagnostiek kaakabcessen konijnen en knaagdieren

A

De benige veranderingen die ontstaan als gevolg van deze ontsteking en het abces kunnen veelal tijdens het lichamelijk onderzoek worden ontdekt door de belijning van de onder- en bovenkaak af te voelen. Deze belijning zal onregelmatig en verdikt zijn (in plaats van recht en glad). Daarnaast kan het abces voelbaar zijn als een (forse) zwelling aan de boven- of onderkaak. Daarnaast kunnen ook neusuitvloeiing, epiphora en exopthalmus optreden als gevolg van het uitbreiden van de ontsteking richting de neusholte of de orbita. Een gebitsinspectie (onder sedatie) dan daarnaast een hulpmiddel vormen bij het vaststellen van het element dat de problemen veroorzaakt. De belangrijkste vorm van aanvullende diagnostiek is diagnostische beeldvorming met behulp van röntgenfoto’s of een CT-scan, waarbij CT de voorkeur heeft omdat röntgenfoto’s lastig te beoordelen zijn.

21
Q

Geef de verschijnsleen van kaakabcessen bij knaagdieren en konijnen

A

Belijning van kaak in onregelmatig en verdikt. Er kan een voelbaar abces aanwezig zijn. Neusuitvloeiing, epiphora en exopthalmus kan worden gezien.

22
Q

Geef de therapie bij kaakabcessen bij konijnen en knaagdieren.

A

Het meest essentiële onderdeel van de therapie is het behandelen van de onderliggende oorzaak, ofwel het verwijderen van het aangetaste gebitselement. Daarnaast dient het abces geopend te worden, waarbij zoveel mogelijk aantetast weefsel verwijderd wordt (in zijn geheel verwijderen is meestal niet mogelijk). Materiaal uit dit abces (kapsel en/of pus) kan aansluitend worden ingestuurd voor bacteriologisch onderzoek (inclusief gevoeligheidsbepaling), op basis waarvan een ingestelde antibioticumtherapie kan worden aangepast. Naast een systemische behandeling met antibiotica kan worden gekozen voor een lokale therapie, zweker wanneer het abces opengehouden wordt door het kapsel aan de huid te hechten. Dit is tevens een effectieve manier om de aanwezige anaerobe bacteriën te bestrijden.

23
Q

Geef de prognose voor kaakabcessen bij konijnen en knaagdieren.

A

In veel gevallen leidt de chirurgische behandeling tot een succesvol resultaat. De dieren kunnen echter last blijven houden van het gebit, waardoor regelmatige gebitscorrecties noodzakelijk zijn. Het is daarom verstandig om deze punten voorafgaand aan de behandeling met de eigenaar te bespreken.

24
Q

Hoe noenem we het steunweefsel van tanden en kiezen? Wat valt hieronder?

A

Parodontium. Tot het parodontium behoren de gingiva (tandvlees), de parodontale ligamenten, het wortelcement en het alveolaire bot.

25
Q

Wat gebeurt er bij aantasting van het parodontium?

A

Aantasting van het parodontium vermindert de stevigheid waarmee de gebitselementen in de kaak zijn verankerd. Dit kan uiteindelijk resulteren in verlies van elementen.

26
Q

Wat is parodontopathie?

A

parodontopathie is een verzamelnaam voor alle afwijkingen van het parodontium. Ontstekingen van het parodontium worden aangeduid met parodontitis

27
Q

Bij welke dieren komt parodontitis regelmatig voor en hoe ontstaat het?

A

Pardondtitis komt regelmatig voor bij honden, katten en fretten. Parodontitis begint met de vorming van tandplaque. Tandplaque ontstaat door groei van bacteriën in vervallen mondepitheelcellen en voedselresten die op het gebit achterblijven. Er zijn zeer veel bacteriesoorten die een rol spelen bij parodontitis, maar belangrijke pathogenen zijn Porphyromonas spp en spirocheten. Als de plaque mineraliseert ontstaat tandsteen (calculus). Dit tandsteen leidt tot meer plaquevorming en progressieve irritatie van de gingiva op de overgang naar de tandhals. Als dit proces voortschrijdt en ook de andere structuren van het parodontium betrokken raken, spreken we van parodontitis. Hierbij gaat de fysiologische sulcus gingivalis (spleet tussen het tandoppervlak en het tandvlees) verloren en ontstaat een pathologische pocket, waarin ook voedselresten vast kunnen komen te zitten. uiteindelijk resulteert dit in het terugtrekken van de rand van het tandvlees en verval van de parodontale ligamenten en het alveolaire bot. Dit resulteert in beweeglijkheid en uiteindelijk verlies van elementen.

28
Q

Hoe noem je tandsteen ook wel?

A

Calculus

29
Q

Welke pathogenen zijn vooral van belang bij de parodontitis?

A

Porphyromonas spp

Spirocheten

30
Q

Hoe noem je de spleet tussen het tandoppervlak en het tandvlees?

A

Sulcus gingivalis

31
Q

Wat zijn de verschijnselen van parodontitis?

A

Halitose (foetor ex ore: ademgeur), pijnlijkheid bij het eten en verlies van elementen.

32
Q

Hoe stel je de diagnose parodontitis?

A

Door inspectie van de bek. Hierbij worden de pockets gesondeerd met een parodontiummeter. Daarnaast zijn dentale röntgenfoto’s van groot belang

33
Q

Wat is de therapie bij parodontitis?

A

De behandeling bestaat uit het grondig reinigen van het gebit. Hierbij wordt niet alleen de kroon schoongemaakt, maar ook de wortel (voor zover bereikbaar) moet worden ontdaan van alle debris, plaque en tandsteen. Nazorg door de eigenaar is essentieel om een recidief te voorkomen. Bij patiënten met parodontitis is dagelijkse mechanische reiniging van het gebit met een tandenborstel de gouden standaard. Het is hierbij niet direct nodig om tandpasta te gebruiken.

34
Q

Wat is de prognose van parodontopathie?

A

Parodontopathie is een chronische aandoening met een langzaam progressief verloop. De prognose op lange termijn is dan ook gereserveerd. Het stabiliseren van de situatie is in de meeste gevallen het hoogst haalvare. Extracties zijn soms nodig om de chronische ontsteking tot stilstand te brengen.

35
Q

Wat is het gingivitis-stomatitis complex en bij welke dieren zie je dit?

A

Een bijzonder hardnekkige en uitgebreide vorm van een, parodontitis en stomatitis. Deze aandoening komt regelmatig voor bij de kat. Hoewel de aandoening begint als een gingivitis, is in de meeste gevallen een duidelijke aantasting van het parodontium aanwezig. Soms gaat dit samen met tandsteen (gecalcificeerde tandplaque) maar dit is lang niet altijd het geval. Er zijn dus kennelijk andere oorzaken in het spel, maar het is nog onduidelijk welke dit zijn. Gedacht wordt aan infectieuze agentia (calicivirus, bacteriën, schimmels) en een disproportionele afweer. Infecties met het feline leukemievirus (FeLV) of het feline immunodeficiëntievirus (FIV) kunnen mogelijk predisponeren, maar worden zeer zelden aangetroffen.

36
Q

Wat zijn de verschijnselen van het gingivitis-stomatitis complex (GSC)?

A

Pijn, halitose, verminderde eetlust en speekselen. De gingiva en het slijmvlies in de bek zijn in eerste instantie gezwollen en hyperemisch. In ernstige gevallen zien we plaatselijk multifocale ulceratie.

37
Q

Hoe stel je de diagnsoe gingivitis-stomatitis complex?

A

De diagnose wordt gesteld op basis van inspectie van de bek. Daarnaast zijn dentale röntgenfoto’s van belang omdat de aandoening vaak gecombineerd voorkomt met FORL’s.

38
Q

Wat is de therapie bij het gingivitis-stomatitis complex?

A

Het complex wordt in eerste instantie behandeld door reiniging van het gebit. In enkele gevallen zullen ook antibiotica ter bestrijding van de onderliggende infecties worden toegepast. Er zijn voor de behandeling verschillende speciale producten geregistreerd, die meestal direct op het tandvlees worden aangebracht. Deze behandeling resulteert meestal in een vermindering van de ernst van de ontsteking, maar leidt zelden tot genezing. Als deze maatregelen falen, is de enige nog resterende behandelin een extractie van alle premolaren en molaren. Dit is drastisch, maar in de meeste gevallen leidt het tot een spoedig herstel. Katten wennen snel aan de nieuwe situatie en kunnen al na korte tijd normaal eten. Direct na de extractie is het beter om enkele dagen zacht voedsel te geven, maar op de lange duur is dit niet nodig.

39
Q

Wat is de prognose van het gingivitis-stomatitis complex?

A

Bij de meeste dieren herstelt de gingivitis-stomatitis na een extractie van alle premolaren en molaren. Dit geeft aan dat het gebit zeker een rol speelt in de pahtogenese.

40
Q

Waar leiden gebitsafwijkingen bij paarden meestal toe?

A

Bij het paard kunnen gebitsafwijkingen leiden tot moeilijkheden met de opname van voedsel, maar vooral ook met het kauwen. Kauwstoornissen zijn echter lang niet altijd zichtbaar. Dat een paard voorzichtig en te langzaam kauwt, het kauwen regelmatig onderbreekt of eenzijdig kauwt om de andere kant te ontlasten, wordt door een eigenaar vaak niet opgemerkt, zeker niet als het dier in de wei loopt.

41
Q

Wat is een duidelijk verschijnsel van het niet goed kauwen bij het paard?

A

Proppen kauwen. Het paard laat regelmatig proppen, die bestaan uit onvoldoende gekauwd en met speeksel gemengd voedsel, uit de mond vallen. Dit komt doordat het dier het voedsel vanwege problemen in de mond niet fijn genoeg kan kauwen om het te kunnen doorslikken.

42
Q

Welke, meer algemene, verschijnselen kunnen er optreden behalve proppen kauwen bij het paard dat voedsel onvoldoende kauwt?

A

Onvoldoende verteerde feces, conditieverlies en soms ook terugkerende verstoppingen in de dikke darm.

43
Q

Waar kunnen echte ontstekingsprocessen van een paardenkies tot leiden?

A

Echte ontstekingsprocessen van een kies leiden tot ontstekingsprocessen in de alveole (alveolitis), die zich vervolgens kunnen uitbreiden in het omringende bot van de boven- of onderkaak (osteomyelitis). Het ontstekingsproces baant zich als het ware een weg door het bot heen naar buiten, waarbij kiesfistels ontstaan waaruit stinkend necropurulent exsudaat komt. Er kan ook een doorbraak ontstaan naar de neusholte met als gevolg een eenzijdige purulente neusuitvloeiing. Het ontstaan van een kiesfistel of de neusuitvloeiing is voor de eigenaar vaak het eerste teken dat er iets niet in orde is met het paard.

44
Q

Hoe liggen de boven- en onderkaakkiezen van het paard op elkaar?

A

Wanneer een paard de mond gesloten houdt, bedekken de kauwvlakten van de kronen van de boven- en onderkaakkiezen elkaar niet volledig. Dit komt omdat de kiezen van de bovenkaak breder zijn dan die van de onderkaak. Bovendien is de bovenkaak breder dan de onderkaak, waardoor de afstand tussen de twee rijen bovenkiezen groter is dan die tussen de twee kiesrijen onder. Als het paard normaal kauwt, slijjten door de ruime horizontale kauwbewegingen de kronen toch gelijkmatig af.