Ziekteleer pagina 246 t/m 285 Flashcards

1
Q

Wat is coccidiose?

A

Ziekte die veroorzaakt wordt door coccidiën. Een deel van de cyclus speelt zich af in de buitenwereld in een resistente oöcyst, die soms meer dan een jaar kan overleven. In de gastheer leven de coccidiën intracellulair, met name in epitheelcellen. Bij ontwikkeling worden de gastheercellen vernietigd. minder pathogene soorten vernietigen alleen het epitheel van de darmvlokken en de crypten van lieberkuhn, de meest pathogene soorten dringen door tot de submucosa, waarbij een ontstekingsreactie ontstaat die ook de bloedvaten kan aantasten. Wanneer de ontsteking ernstig is, kan de epitheellaag van de darmwand verloren gaan, waardoor een secundaire bacteriële infectie en enterotoxemie kan ontstaan. De diagnose wordt gesteld op de lokalisatie en de aard van de veranderingen en de morfologie van de oöcysten. Bij kippen is dit zodanig lastig at alleen sectie duidelijkheid kan geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf coccidiose bij de kip.

A

Optreden is vooral afhankelijk van de huisvesting, waardoor vleeskuikens een groot risico hebben. Infectie met Eimeria spp. treden vooral op bij warm en vochtig weer. Bij de kip zijn 5 soorten belangrijk: E. acervuline en E. maxime (minder pathogeen), en E necatrix, E. brunetti en E. tenella (pathogener).

Coccidiose komt veel voor en kan grote economische schade aanrichten, waardoor veel aandacht wordt besteed aan preventie. Coccidiostatica kunnen via het voer en immunisatie worden toegediend en kunnen zoötechnise maatregelen worden genomen, zoals roostervloeren in plaats van strooisel om het contact met oöcysten te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf acute coccidiose bij kippen.

A

Komt vooral voor bij opfokhennen en wordt veroorzaakt door E. necatrix, E. tenella en E. brunetti. Door de vele preventie maatregelen leiden infecties zelden tot problemen. Verschijnselen zijn sufheid en bloederige hoofddarmmest en zichrbare anemie (E. necatrix) of bloederige blindedarmmest (E. tenella). Bij dieren geïnfecteerd met E. necatrix kan paralyse van de darm optreden. Bij dieren met een E. brunetti infectie wordt geen mest geproduceert en sterven ze in korte tijd.

Omdat acute coccidiose kan worden gecompliceerd met een Clostridium perfringens infectie kan weken na de coccidiose alsnog sterfte optreden.

Diagnose wordt gesteld op sectiebevindingen. Bij E. necatrix wordt een necrotiserende enteritis gevonden in de dunne darm en zijn de mucosa hyperemisch met witte stippen. Bij E. tenella wordt de enteritis in het caecum gevonden, waarin in een later stadium oöcysten worden gevonden. Bij E. brunetti worden de verschijnselen in de dunne darm en het caecum gezien. Er is ook een PCR-methode om de oöcytsten te kunnen onderscheiden. Behandeling met coccidiostatica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf chornische coccidiose

A

Komt vooral voor bij vleeskuikens en wordt veroorzaakt door E. acervulina en E. maxima. De ziekte duurt bij individuele dieren niet lang, maar blijft chronisch in de koppel aanwezig.

De kuikens produceren natte en vettige mest, blijven achter in de groei en hebben een hoge voederconversie. Diagnose wordt gesteld op basis van sectie. Voorste deel darm wordt aangetast door E. acervulina, achterste deel door E. maxima. De darm is verwijd en de mucosa hyperemisch. In een darmafstrijksel zijn veel oöcysten te zien. De hoeveelheid zegt iets over het koppelprobleem. Behandelen met coccidiostatica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke coccidiënsoorten veroorzaken coccidiose bij de kalkoen en war?

A

E. adenoeides: achterste deel hoofddarm, necrose in caeca

E. meleagridis: necrose in caeca, niet erg pathogeen

E. gallopavonis: middelste deel, oedeem, hyperemie en necrose

E. meleagrimitis: voorste deel, enige uitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke parasieten veroorzaken coccidiose in de kalkoen?

A

E. adenoeides (belangrijkste), E. meleagridis, E. gallopavonis en E. meleagrimitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zie je E. adenoeides bij coccidiose?

A

Achterste deel hoofddarm in kalkoen. Geeft necrose van de caeca en zware infectie leidt tot hoge mortaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zie je E. meleagridis bij coccidiose?

A

Necrose in caeca, maar niet erg pathogeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zie je E. gallopavonis bij coccidiose?

A

Middelste deel darm, veroorzaakt oedeem, hyperemie en necrose met wisselende sterfte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zie je E. meleagrimitis bij coccidiose?

A

Voorste deel darm, veroorzaakt enige uitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij welke vogels zie je coccidiose naast pluimvee en hoe vaak zie je dit?

A

Bij duiven en zangvogels (papegaaien en parkieten zelden). Bij duif meestal niet ernstig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee vormen van coccidiose ken je bij zangvoegels?

A

Darmcoccidiose en atoxoplasmose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf atoxoplasmose en darmcoccidiose bij kanaries

A

Isospora canaria veroorzaakt een ernstige hemorragische enteritis. Isospora serini veroorzaakt atoxoplasmose (leverziekte). I. serini heet een ongeslachtelijke vermeerdering in organen en monocyten, gevolgd door een geslachtelijke vermeerdering in het darmepitheel.

Darmcoccidiose geeft bloederige diarree en vermagering. Atoxoplasmose geeft splenomegalie en hepatomegalie, met uiteindelijk sterfte door levernecrose. Darmcoccidiose wordt vastgesteld door het vinden van oöcysten in de feces. Atoxoplasmose wordt meestal postmortaal vastgesteld, omdat de oöcysten slechts kortdurend worden uitgescheiden. Uitsluitsels in monocyten zijn bevestigend voor de diagnose. Behandeling bestaat uit coccidiostatische middelen en verbeteren van de hygiëne en eventueel van de voeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf coccidiose bij het varken.

A

Alleen isospora suis is van belang, vrijwel alle bedrijven zijn besmet. De oöcysten zijn zeer resistent tegen uitdroging en desinfectantia, waardoor bijna alle biggen via orale opname worden besmet. De PPP is 5 tot 7 dagen, uitscheiding duurt 8 tot 16 dagen. Een infectie kan leiden tot acute enteritis van het jejunum en ileum waarbij waterige, witgele diarree ontstaat. Door beschadiging aan het ileum vindt geen resorptie van galzouten plaats, waardoor depletie en verminderde vetvertering optreden. Diagnose wordt gesteld door histologisch onderzoek van ileum of caecum

DDx: C. perfringens

Behandeling: eenmalig toedienen toltrazuril, goed reinig hokken bij spenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf coccidiose bij het konijn

A

Komt vooral voor bij fokgroepen met overbevolking en slechte hygiëne. De meest pathogene soorten die coccidiose veroorzaken zijn E. flavescens en E. intestinalis. E. stieda veroorzaakt levercoccidiose, waarvoor vooral jonge dieren gevoelig zijn. Verschijnselen zijn sloomheid, anorexie, gewichtsverlies en bloederige diarree.

Diagnose door aantreffen oöcysten in feces. Op sectie zijn bloedingen en ulcera in het darmslijmvlies te zien

DDx: clostridium-enterotoxemie, tyzzer’s disease, coliforme enteritis

Behandeling met coccidiostatische middelen in voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij welke dieren komt Cryptosporidiose voor? Welke soorten zijn van belang? En wat is het?

A

Bij een groot aantal diersoorten. C. parvum (diarree bij rund en varken) en C. bailey (kip en kwartel, leeft in long, B van fabriciuc en caeca) zijn van belang. C. felis kennen ze in de VS. Het is een protozoa (flaggelaat) die zich ontwikkelt in de borstelzoom van de enterocyten en de cellen niet binnendringt. C. parvum scheidt gesporuleerde oöcysten uit en sommige sporozoïeten hebben het vermogen om de oöcyst al te verlaten in de darm om nieuwe darmcellen te parasiteren (endoauto-infectie). Sommige genotypen van C. parvum zijn zoönotisch (gevaarlijk voor patiënten met verminderde afweer, AIDS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij welke herkauwers zie je C. parvum infecties? En bij wleke dieren het meest?

A

Rundvee-, geiten- en schapenbedrijven. Oöcytsten vooral bij kalveren en lammen. Verschijnselen bij kalveren van 5 tot 14 dagen, vooral bij minder optimale omstandigheden. Bij lammeren van melkgeitenbedrijven (direct na geboorte scheiden) is de prevalentie hoog. Vaak menginfectie met Rotavirus en Coronavirus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke andere veroorzaker zie je van cryptosporidiose bij runderen? Wat veroorzaakt deze?

A

Crypstosporidium andersoni. Zit in lebmaag en kan productieverliezen bij melkkoeien veroorzaken. Prevalentie is in NL niet onderzocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke verschijnselen zie je bij cryptosporidiose?

A

Profuse, geelgroene waterige diarree en gewichtsverlies. Diarree kan intermitteren en ernst kan verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe stel je de diagnose cryptosporidiose?

A

Verschijnselen en aanwezigheid oöcysten in mest. Verschijnselen kunnen optreden voor uitscheiding. Oöcysten aankleuren met Ziehl-Neelsen in feces: herkenning vergt ervaring. Omvang van uitscheiding kan laag zijn, waardoor heronderzoek nodig is. In de DDx staan oorzaken van diarree bij het neonatale kalf (E.coli-enterotoxicose, Rotavirusinfectie, Coronavirus en BVD-virus), enterotoxemie (lam) of Salmonella. Vaak een menginfectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe behandel je cryptosporidiose?

A

Oöcyst is zeer resistent, moeilijk uit omgeving te verwijderen. Halofuginone base (als lactaatzout) voor preventie. Dit drukt infectiedruk e nis geen therapeuticum. Voor de kleine herkauwer zijn er geen geregistreerde middelen. Prognose afhankelijk van omstandigheden en begeleidende infecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is giardiosis?

A

Een besmettelijke enteritis die wordt veroorzaakt door de flaggelaat Giardia. Er zijn verschillende soorten en genotypen die voorkomen bij alle zoogdieren en vogels, een aantal ook bij mens (zoönose). Over het algemeen is giardia diersoortspecifiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe verspreidt giardia zich?

A

Buiten de gastheer worden Giardia cysten gevormd, die maanden infectieus kunnen blijven (vooral in oppervlaktewater). Infectie vaak via gecontamineerd water door feces van dragers (konijnen, muizen, ratten besmette honden). Ook mensen raken zo geïnfecteerd. Na orale opname van cysten komen trofozoïeten vrij, die hecht aan mucosa dunne darm (soms dikke) en dan komen verschijnselen van acute diarree met spontane verdwijning tot heftige protein loosing enteropathy. Meestal blijft infectie onopgemerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe toon je giardia aan?

A

Verse (warme) feces met bewegende trofozoïeten (lage trefkans). In bewaarde feces kan de trofozoïet niet worden gevonden, maar de cyste wel (sedimentatie-flotatie). Door lage uitscheiding meer daags onderzoek noodzakelijk. Tegenwoordig zijn ELISA’s beschikbaar als sneltest.

25
Q

Hoe voorkom je giardia en hoe behandel je?

A

Hygiënische maatregelen, behandelen met metronidazol. Sommige species zijn resistent, kies dan benzimidazolen. Behandelen leidt niet altijd tot elimineren parasiet, herinfectie kan optreden.

26
Q

Beschrijf trichostrongylose bij het schaap en de geit

A

De belangrijkste soorten zijn T. vitrinus en T colubriformis. De wormen ontwikkelen zich in het voorste deel van de dunne darm, waar ze vlokatrofie en erosie van het epitheel veroorzaken. De larven dringen door tot de lamina propria, waardoor vaatbeschadiging en eiwitlekkage ontstaat.

Verschijnselen: vermagering, groeivertraging, dorre vacht, diarrree.

Diagnose: verschijnselen en bedrijfsanamnese. Er worden te weinig eieren geproduceert voor fecesonderzoek.

DDx: teladorsagia

Therapie bestaat uit anthelmintica, waartegen echter veel resistentie bestaat

27
Q

Beschrij Strongyloides westeri bij het paard

A

familie rabditidea. Parasiteert de dunne darm. Infectie met volwassen stadia komt alleen bij veulens tot 6 maanden voor. Infectie bestaat uitsluitend uit volwassen vrouwelijke wormen, die eieren produceren die het lichaam verlaten als ze al een larve bevatten. Binnen 4 dagen ontwikkelt deze zich tot L3 of tot vrijlevende volwassen worm, die copuleren en eieren produceren. L3 dringt het lichaam binnen via de huid of mondslijmvlies, na orale opname. Larven migreren via het veneuze systeem naar de longen, doorboren de alveoli en worden opgehoest en doorgeslikt, waarna ze in de dunne darm belanden. Dit ophoesten is nodig om de maag te overleven. Bij zogende merries owrden de larven met de melk uitgescheiden en worden de veulens in de eerste levensdagen geïnfecteerd.

Bij zware infectie kan diarree optreden, maar de meeste infecties zullen onopgemerkt passeren.

Diagnose obv fecesonderzoek, waarbij grote aantallen eieren worden gevonden.

DDx: hengstigheidsdiarree en rotavirus-infectie.

Behandeling: ontwormen. Merrie kan preventief ontwormd worden, maar bij uitscheiding van larven via de melk wordt hiermee niet volledig voorkomen. Dagelijks verwijderen van de mest, het schoon houden van de box en het snel naar buiten doen van merrie en veulen helpt infectiedruk te verlagen

28
Q

Beschrijf de belangrijkste spoelwormen van de hond en kat.

A

Toxocara canis (hond) toxocara cati (kat) en toxocara leonina (beide)

Infectie door:
Orale opname van infectieuze eieren, intra-uteriene besmetting met larven (met name hond), opname van larven via moedermelk, opeten van parentenische gastheren (met name kat), opname van larven via feces tijdens nestverzorging.

Toxocara scheidt veel eieren uit en wordt dus overal waar de dieren defeceren gevonden. De eieren kunnen jaren overleven en ontwikkelen bij hoge temperaturen. Opgenomen larven dringen de bloedvaten van de darmwand en worden via de poortader naar de lever gevoerd. Ze passeren de lever actief en komen via de vena cava, het hart en de a. pulmonalis in de longen. Hier volgen ze de tracheale migratie, waarbij de larven via de bloedbaan naar de luchtwegen overstappen, in de keel terecht komen en worden doorgeslik, waarbij ze adult worden of de somatisch migratie waarbij ze in de bloedbaan blijven en in de capillairen van diverse organen terecht komen waar ze in inhibitie gaan. De inhibitie kan jaren duen en wordt bijvoorbeeld tijdens de dracht opgeheven.

Bij toxocara leonina makne de larven geen trektocht door het lichaam, waardoor intra-uteriene en galactogene infecties niet voorkomen. Toxocara kan ook de mens besmetten, door opname van infectieuze eieren. Vooral besmette plekken als tuinen en zandbakken, vormen een groot risico. Verschijnselen zijn afhankelijk van de plaats waar de migrerende larven terechtkomen. VLMS (vischeraal) kan algele malaise en buikpijn geven. OLMS (oculair) veroorzaakt granuloom op het oog, wat blindheid kan veroorzaken. Goede hygiëne en opruimen van de feces kan bijdragen aan preventie.

Infectie bij zeer jonge pups kan respiratoire verschijnselen geven zoals neusuitvloeiing en hoesten. Bij oudere pups en kittens kan diarree ontstaan en wormbuikjes als gevolg van gasophoping.

Diagnose wordt gesteld op aanwezigheid van wormeieren in de feces, hoewel deze ook voor kunnen komen door het opeten van eieren.

DDx: respiratoire problemen, andere infectieuze aandoeningen als hondenziekte, MDproblemen (andere wormen, virale diarree)

Pups en kittens moeten routinematig ontwormd worden. Tot aan het spenen moet dit om de 14 dagen, daarna om de twee maanden (tot 6 maanden) en bij volwassen dieren 4 keer per jaar.

29
Q

Beschrijf haakwormingecties bij de hond en kat

A

Uncinaria ctenocephala en ancylostoma caninum (hond) en ancylostoma tubaeforme (kat) zijn de belangrijkste. Ucinaria wordt oraal opgenomen. Ancylostoma dringt het lichaam binnen door de huid te perforeren en komt via de tracheale migratie in de darm, waar hij volwassen wordt.

Haakwormen hechten izch met hun mondkapsel vast aan de darmwand en zuigen een stukje naar binnen, die ze verteren. Bij grote aantallen leidt dit tot diarree en verlies van eiwit en bloed via ulcera. A. caninum veroorzaakt diepere laesies, waardoor pups een laag ijzerreserve hebben en kunnen sterven aan bloed- en vochtverlies. De diarree is slijmerig en donker en de dieren kunnen lethargisch owrden.

Diagnose wordt gesteld door aanwezigheid strongylustype eieren in feces. Wanneer in de anamnese genoemd wordt dat de honden in tropische streken geweest zijn en bloederige diarree vertonen, moet altijd aan haakwormen gedacht worden.

DDx: ernstige spoelworminfectie en andere infectieuze oorzaken van diarree.

Behandeling bestaat uit anthelmintica tegen ancylostomatiden.

30
Q

Beschrijf lintworminfecties bij de hond en kat.

A

Dipylidium caninum (hond/kat), taenia spp. Echinococcus granulosus en Echinococcus multilocularis (hond) en taenia taeniaeformis (kat) zijn de belangrijkste

Dipylidium heeft vlo als tussengastheer. Taenia spp hebben herkauwers, varkens, hazen en knaagdieren als tussengastheer. Echinococcus granulosus heeft alle slachtdieren en de mens als tussengastheer.

Infectie van tussengastheren treedt op via orale opname van de eieren. Hierin ontwikkelt zich een blaasworm. Deze blaasworm kan geïnfecteerd raken, waardoor een abces ontstaat. Opname van blaasworm leidt tot infectie bij de eindgastheer.

Echinococcus granulosus is een belangrijke zoönose. De blaasworm ontwikkelt zich in de lever en de longen, waar het als goedaardig tumor uitgroeit en problemen kan veroorzaken door de grote

Echinococcus multilocularis kan ook in mensen terecht komen, waar de blaasworm zich in de lever ontwikkelt als kwaadaardig gezwel

Echinococcose is aangifteplichtig.

Verschijnselen treden alleen op bij massale infectie, waarbij het diarree veroorzaakt. De proglottiden segmenten van de lintworm, kunnen rond de anus zichtbaar zijn en soms jeuk veroorzaken.

Diagnose wordt gesteld door het aantonen van proglottiden. Onderscheid tussen D. caninum en Taenia spp wordt gemaakt door ze in water kapot te maken en de eieren (taenia) of eipakketjes (D caninum) te zoeken. Proglottiden van echinococcus zijn te klein om in de feces te zien.

Lintwormen behandelen met speciale anthelmintica

31
Q

Welke lintwormen zijn belangrijk voor paarden en herkauwers?

A

Moniezia spp. (meters lang) is belangrijk voor de herkauwer en Anoplocephala perfoliata (cm lang) en A. magna. Orbatiden (mosmijten) als tussengastheer. A. perfoliata is alleen pathogeen (overgang ileum naar caecum)

32
Q

Welke verschijnselen zie je bij lintworminfecties bij paarden en herkauwers?

A

Bij herkauwers nooit verschijnselen. Bij A. perfoliata in grote aantallen koliek, mogelijk ileumobstipaties, darminvaginaties en caecumulera.

33
Q

Hoe stel je de diagnose lintworminfecties bij paarden en herkauwers? Hoe behandel je?

A

Aantonen proglottiden rond staart of eireen in feces. Behandeling met anthelminticum, maar is doorgaans niet nodig.

34
Q

Noem de belangrijkste worminfecties in de dunne darm van vogels

A

Spoelwormen (Ascaridia spp.) en draadwormen (Capillaria spp.). Trematoden bij watervogels en duiven (Echinostoma spp bij duif, ernstig bloedverlies darm). Trematoden hebben ingewikkelde cyclus (weideslakjes en kikkervisjes). Cestoden (lintwormen) zoals Raillietina, Hymenolepsis spp. En Daivainea spp.

35
Q

Noem een dodelijke cestode voor vogels. Geef gastheer en diagnostiek.

A

Davainea proglottina (microscopisch klein, enkele proglottiden) met naakslak als tussengastheer. Diagnose: postmortaal onderzoek, microscopisch onderzoek van darmuitstrijkje.

36
Q

Wat zijn de belangrijkste spoelwormen bij vogels? Wanneer zie je verschijnselen?

A

Bij de kip en de duif: Ascaridia galli (kip) en A. columbae (duif). Kip met A. galli heeft pas bij zware infectie verschijnselen, duif met A. columbae al snel. Bij grotere parkiesoorten en papegaaien geeft zware infectie met A. platycercus ernstige verschijnselen. Bij vrijlopende kippen kun je Heterakis gallinarum zien en bij fazanten H. isolonge. Beide in veroorzaken in faeces tyflitis.

37
Q

Welke verschijnselen zie je bij spoelwormen bij vogels?

A

Bij Ascaridia infecties zie je langzame vermagering, bleek worden, sterfte. Bij sectie soms hemorragische enteritis van dunne darm met spoelworm in lumen. Eieren in feces.

38
Q

Hoe stel je de diagnose spoelwormen bij vogels en wat staat er in je DDx?

A

Verschijnselen, aanwezigheid wormeieren in feces, sectiebeeld. DDx: andere wormziekten (capillaria) en menginfecties met coccidiën.

39
Q

Hoe behandel je vogels met spoelwormen en wat is de prognose?

A

Anthelmintica en hygiënische maatregelen. De prognose is gunstig.

40
Q

Wat zijn de belangrijkste draadwormen bij pluimvee? Hoe werken ze?

A

Bij jonge kippen en kalkoenen en duiven Capillaria obsignata (directe cyclus) en bij duif en andere vogels C. obsignata en C. caudinflata (regenworm tussengastheer, indirecte cyclus). De worm hect zich vast aan de darmvlokken en voedt zich met darmepitheel en darmsecreet.

41
Q

Wat zijn de verschijnselen van een draadworminfectie bij pluimvee, duif en andere vogels?

A

Kippen en kalkoenen: vermagering, productieverlies, bleekheid en sterfte. Op sectie: catarrale tot hemorragische enteritis dunne darm. Bij kip vaak menginfectie met Ascaridia galli en coccidiën. Bij duiven: slechte conditie en gewichtsverlies, ernstiger diarree en cachexie.

42
Q

Hoe stel je de diagnose draadwormen bij pluimvee? En wat staat er in de DDx?

A

Verschijnselen en wormeieren in feces. In DDx: andere worminfecties (Ascaridia), menginfecties met coccidiën. Onderscheid in feces en sectie.

43
Q

Hoe behandel je draadworminfecties bij pluimvee, duifen en andere vogels? Prognose?

A

Anthelmintica. Bij pluimvee en postduiven ook hygiënemaatregelen. Gunstige prognose.

44
Q

Wanneer mag je een voedselintolerantie een voedselallergie noemen?

A

Als is aangetoond dat het immuunapparaat actief betrokken is bij de reactie. Moeilijk aan te tonen.

45
Q

Wat is voedselintoleranite? Bij wie komt het voor? Hoe komt het?

A

Voedselidiosyncrasie, voedselvergiftiging en voedselallergie. Hond en kat, bij jonge dieren vaker. Er is vaak een genetische predispositie, maar secundair door ontstekingen kan ook.

46
Q

Welke verschijnselen zie je bij voedselintolerantie?

A

Verschijnselen mbt het maag-darmkanaal, de huid, de longen (broncoconstrictie). Ook meer systemische verschinseeln zijn mogelijk (anafylactische shock). Maag-darmkanaal: braken, diarrree, soms krampen, toegenomen borborygmi, verminderde eetlust, vermageren. Diarree kan grote hoeveelheid dunne feces (dunne darm) of frequente kleine hoeveelheden papperige feces (dikke darm) zijn.

47
Q

Hoe stel je de diagnose voeselintolerantie? Hoe is de prognose?

A

Antilichamen meten in bloed en feces zijn onbetrouwbaar. Diagnose op anamnese en reactie op eliminatiedieet (één eiwitbron, één koolhydraatbron die niet eerder zijn gegeten). Prognose is meestal goed.

48
Q

Wat is exocriene pancreasinsufficiëntie en bij welke dieren zie je het? Oorzaak?

A

EPI. Er worden onvoldoende verteringsenzymen aan de darm gegeven, verminderde afbraak vetten, zetmeel en eiwitten, osmotische diarree. Bij jonge honden en katten (minder) als aangeboren afwijking (atrofie, auto-immuun) en bij oudere dieren (atrofie, chronische ontsteking). Verschijnselen pas bij nog maar 10% exocrien weefsel. Endocrien deel meestal in tact, zelden diabetes mellitus tegelijk.

49
Q

Welke verschijnselen zie je bij EPI?

A

Onvoldoende vertering, toegenomen feces, consistentie vaak verminderd en vettig, voortdurend honger en veel eten, toch vermagering, coprofagie en pica. Soms secundaire veranderingen darm met verminderde eetlust. Lossse haren vacht.

50
Q

Hoe stel je de diganose EPI?

A

Verteringsonderzoek feces. Toegenomen vet en zetmeel, geen vetzuren in de feces. Activiteit amylase en trypsine kan worden bepaald (verlaagd) maar sensitiviteit en specificiteit is niet groot. Beter diagnose via bloed (trypsine-like immunoreactivity test)

51
Q

Hoe behandel je EPI?

A

Geven van pancreasenzymen bij eten. Vetrijke voeding vermijden. Gunstige prognose bij levenslange behandeling. Soms blijft eetlust meer dan normaal.

52
Q

Wat is inflammatory bowel disease en bij welke dieren zien we het? Oorzaak?

A

IBD: ontsteking van dunne of dikke darm zonder bekende oorzaak. Mogelijk berust op systemische reactie op antigenen uit voedsel of bacteriële flora. Komt voor bij kat, hond en fret.

53
Q

Noem de vormen van IBD en geef aan bij welke dieren je dit ziet.

A

De meest voorkomende is lymfocytaire-plasmacellulaire enteritis (LPE), vooral bij hond en minder bij kat. Eosinofiele enteritis kun je zien bij honde nen katten, rasspecifieke enteropathiën zie je bij de hond en eosinofiele gastro-enteritis bij de fret.

54
Q

Geef de verschijnselen van IBD.

A

Chronische diarree. Ernstige gevallen: protein losing enteropathie, kan resulteren in hypoalbuminemie en oedeem. Bij fret met EG bloederige, slijmerige diarree. Vormen onderscheiden door histologie van darmbiopten.

55
Q

Hoe behandel je IBD? Wat is de prognose?

A

Elimineren mogelijke antigenen in voedsel. Ernstige gevallen: corticosteroïd. Prognose is gereserveerd. Langdurige behandeling nodig, grote kans op bijwerkingen.

56
Q

Bij welke dieren zie je hengstendiarree van het veulen? Hoe komt het?

A

Vaak direct na hengstigheid merrie (wordt zelfs gebruikt voor ontdekken hengstigheid merrie). Pathogenese onbekend, combinatie van factoren. Maturatie van het darmepitheel veulen speelt een grote rol. Samenstelling melk en hormonale factoren zijn van ondergeschikt belang.

57
Q

Wat zie je bij hengstendiarree van het veulen?

A

Grijsgele, pasteuze feces, geen algemene ziekte.

58
Q

Hoe stel je de diagnose hengstendiarree van het veulen en wat staat er in je DDx?

A

Verschijnselen, tijdstip optreden diarree en uitsluiten andere oorzaken. In DDx: alle andere mogelijke oorzaken van veulendiarree: Rotavirus-infecties, Clostridium, Salmonella spp. En Rhodococcus equi.

59
Q

Hoe behandel je hengstendiarree bij het veulen?

A

Zelden therapie nodig. Enkele dagen na hengstigheid merrie over. Gunstige prognose.