Ziekteleer Pagina 111 t/m 120 Flashcards
Welke vormen van slokdarmverwijding komen voor bij de hond, kat en het paard?
Een plaatselijke verwijding - bij de hond en kat bijvoorbeeld als gevolg van een vasculaire ring - en een algehele verwijding, de megaoesofagus of slokdarmachalasie.
Hoe ontstaat een vasculaire ring die een plaatselijke verwijding van de slokdarm veroorzaakt?
De vasculaire ring is het gevolg van een afwijkende embryonale ontwikkeling, waarbij niet de linker maar de rechterboog persisteert. Samen met de hartbasis, de arteria pulmunalis en het ligamentum arteriosum (bindweefselrest van de ductus arteriosis) vormt deze boog een ring rond de slikdarm, die de passage van voedsel bellemmert. Op de nduur ontstaat hierdoor een verwijding in het craniaal van de ring gelegen deel van de slokdarm.
Wat zie je bij de megaoesofagus en bij welke dieren zie je dit?
De slokdarm is over de gehele lengte verwijd. Dit zie je bij de hond, kat en het paard.
Wat is de oorzaak van megaoesofagus?
De oorzaak is niet altijd bekend. Bij de hond is 80% idiopatisch, maar in 20% kan er een primaire oorzaak zijn zoals lokale myasthenia gravis, hypothyreoïdie, hypoadrenocorticisme en myositis.
Wat zijn bij honden en katten verschijnselen van slokdarmverwijding?
Bij honden en katten is regurgiteren het belangrijkste verschijnsel van ee nslokdarmverwijding. Daarnaast kunnen ook verschijnselen worden gezien van een longontsteking (aspiratie- of verslikpneumonie) omdat er tijdens de slaap gemakkelijk slokdarminhoud kan worden geaspireerd.
Hoe stel je de diagnose slokdarmverwijding?
De diagnose wordt gesteld op basis van de verschijnselen. Om een onderscheid te kunnen maken tussen een vasculaire ring en een megaoesofagus moeten röntgenfoto’s worden gemaakt van de thorax, al dan niet na het opnemen van voedsel met een röntgencontrastmiddel.
Hoe behandel je de slokdarmverwijding?
Er is geen behandeling voor de slokdarmverwijding, met uitzondering van de vasculaire ring, die chirurgisch kan worden behandeld (doorsnijden van het ligamentum arteriosum). De slokdarmverwijding heeft een gereserveerde tot matige prognose. Bij de idiopatische vorm is geen (medicamenteuze) therapie mogelijk, maar met ondersteunende maatregelen (zoals voeren vanaf een verhoogde plaats) is soms een redelijk normaal leven mogelijk. In het geval van de vasculaire ring is functioneel herstel onzeker. De prognose is beter als de verwijding minder ernstig is en de afwijking in een vroeg stadium wordt behandeld.
Welke slokdarmverwijding ken je nog bij het rund en het paard en wat is de oorzaak?
Bij het rund en het paard komt een slokdarmverwijding ook voor als gevolg van een slokdarmverlamming. Deze zeldzaam voorkomende aandoening kan worden veroorzaakt door een meningo-encefalitis (Listeria), door botulisme of door een loodintoxicatie.
Wat zie je bij een slokdarmverwijding als gevolg van slokdarmverlamming? Waar gaat het vaak mee gepaard?
Een slokdarmverwijding door slokdarmverlamming gaat vaak samen met een verlamming van de farynx. De dieren kunnen hierdoor moeilijk slikken en nemen bijna geen voedsel of water op. Als zij toch proberen te drinken, wordt het water soms weer ‘uitgehoest’. Paarden kunnen daarnaast ook regurgiteren.
Bij welke dieren zie je vaker slokdarmverwijding door slokdarmverlamming?
Bij het Friese paard is er een relatief hoge prevalentie van de slokdarmverlamming, waarvan de exacte oorzaak onbekend is. Deze slokdarmverlamming gaat zelden gepaard met farynxverlamming.
Hoe noem je een ontsteking in de slokdarm en waar kan het door ontstaan?
Oesofagitis. Kan ontstaan door mechanische of chemische prikkeling. Mechanische prikkeling kan optreden door een scherp voorwerp (bij kat ook haarballen met het ruw oppervlak), door een langdurige aanwezigheid van een slokdarmobstructie of door het verwijderen van een voorwerp uit de slokdarm met instrumenten. Een chemische prikkeling van de oesofagus kan ontstaan door caustische stoffen of door blootstelling aan maaginhoud (bijvoorbeeld maagzuur) wanneer deze terugstroomt in de slokdarm (gastro-oesofagale reflux). Maar ook reflux van pepsine uit de maag of trypsine en gal uit de darm in de slokdarm kan een oesofagitis veroorzaken.
Wanneer zie je bij de hond gastro-oesofageale reflux?
Vooral bij chronisch braken en bij stoornissen van de maaglediging, maar ook tijdens anesthesie kan reflux optreden.
Wanneer ziej e bij het paard een refluxoesofagitis?
Bij het paard en vooral bij het jonge veulen kan een refluxoesofagitis ontstaan als complicatie van maagulcera.
Wanneer zie je bij het rund een oesofagitis?
Vaak in het kader van mucosal disease.
Geef de algemene verschijnselen van oesofagitis.
Bij een oesofagitis zien we meestal dysfagie, speekselen, regurgiteren en soms anorexie. Vanwege de pijn zal het dier nauwelijks eten. Bij het rund kan de slijmvlieszwelling zo sterk zijn dat er tympanie optreedt.
Hoe diagnostiseer je oesofagitis?
Bij lichamelijk onderzoek worden meestal geen duidelijke afwijkingen gevonden. Bij zorgvuldige palpatie is de slokdarm zelden afwijkend. Een enkele keer kan een verwijde of gevoelige slokdarm worden gevoeld. Röntgen(contrast)onderzoek kan aanwijzing geven voor verwijding van de slokdarm of verminderd transport. Maar het bewijs voor een ontsteking kan alleen worden verkregen door endoscopie.
Hoe behandel je een oesofagitis?
De behandeling is gericht op het wegnemen van de prikkel. Verdere mechanische beschadiging van de mucosa moet worden voorkomen, dus zal zacht voedsel gegeven moeten worden. Bij ernstige ontsteking zal soms zelfs totale rust aan de slokdarm gegeven moeten worden. en zal een maagsonde moeten worden ingebracht om voedsel te kunne ntoedienen. Het zal duidelijk zijn dat de prognose van een oesofagitis afhankelijk is van de oorzaak.
Wat is de krop en waar dient hij voor?
De krop is een verwijding in de slokdarm van veel vogelsoorten. Deze dient voor de tijdelijke opslag van voedsel.
Wat kan zorgen voro infecties van de krop bij de duif? En welke zien we bij andere vogels?
Bij de duif worden infecties van de krop vooral veroorzaakt door de eencellige flagellaat Trichomonas gallinae. Dit organisme kan ook infecties veroorzaken bij parkieten en roofvogels. Bij parkieten en papegaaien komen vooral infecties met gisten voor (Candida spp.)/