Ziekteleer pagina 225 t/m 245 Flashcards
Welke 5 pathogene E. coli ken je en wat doen zij?
- Enteropathogene E. coli (EPEC)
- Enterotoxigene E. coli (ETEC0
- Entero-invasieve E. coli (EIEC)
- Entero-adherente E.coli (EAEC)
- Enterohemorracische/verotoxine-producerende E. coli (EHEC/VTEC)
EPEC bindt aan de enterocyt en verwoest daar de microvilli
ETEC heeft adhesiefactoren, waarmee ze voornamelijk aan jonge epitheelcellen adheren. Bovendien produceert het exotocinen. Infecties komen tot stand door orale opname en gaan naar de maag, die kort na de geboorte pH neutraal is, en dan naar de darm waar ze zich vasthechten aan het slijmvlies en grote hoeveelheden toxinen produceren. Deze toxinen stimuleren enzymen die zorgen voor verhoogde secretie van water en elektrolyten, waardoor sterke dehydratie optreedt. In het colostrum zitten immunoglobulinen tegen dit type E. coli, dus hij komt vooral voor bij jonge dieren die hieraan ee ntekort hebben
Beschrijf colibacillose bij het kalf.
ETEC komt voor bij kalveren van enkele dagen tot een week. Verschijnselen bestaan uit waterdunne, lichtgele diarree en een snelle dehydratie. De ogen liggen diep in de kassen, de turgor is slecht en de dieren kunnen snel niet meer staan, door ernstig verlies van kalium en een ernstige metabole acidose. Er onstaat ee nhypovolemische shock.
Diagnose wordt gesteld op basis van de verschijnselen, het kweken van de bacterie uit de feces en het aantonen van F5/F41 antigenen.
DDx: neonatale diarree door virusinfectie of cryptosporidose
Behandeling is gericht op opheffen dehydratie en hypoglykemie. In zeer ernstige gevallen moet dit via een druppelinfuus gebeuren. Veel kalveren hebben een bacteriemie, dus antibiotica is ook gewenst.
Ter preventie is goede hygiëne en voldoende biest belangrijk. Vaccineren van moederdieren kan ook afweer tegen ETEC stimuleren.
Beschrijf colibacillose bij het lam.
ETEC komt voor bij lammeren jonger dan een week. De verschijnselen bestaan uit waterdunne diarree en snelle dehydratie. Wederom kunnen de adhesiefactoren van het ETEC worden aangetoond als diagnose.
DDx: Clostridium perfringens, virale infectie en cryptosporidose
Therapie: bestrijden van symptomen en antibiotica.
Welke drie vormen van colibacillose kent het varken?
Neonatale diarree (eerste levensdagen)
Speendiarree (pas gespeende biggen)
Oedeemziekte (pas gespeende biggen)
Beschrijf neonatale diarree door colibacillose bij de big
Komt voor bij biggen i nde eerste levensdagen en wordt veroorzaakt door ETEC. Verschijnselen zijn waterdunne, witgele diarree en snel gewichtsverlies. De biggen krijgen een grauwbleke kleur, hebben rechtopstaande haren en drogen snel uit. Door middel van ELISA of PCR rkunnen adhesiefactoren worden aangetoond.
DDx: na 24 uur corona, rota, C. perfringens A/C en campylobacer
Therapie: vloeistofsubstitutie en antibiotica. Voor preventie is hygiëne en vaccinatie van de zeugen van belang.
Beschrijf speendiarree door colibacillose bij de big.
Komt voor bij pas gespeende biggen en wordt veroorzaakt door ETEC. Echter kan door een virusinfectie of stress (verminderde bloedtoevoer naar darmen, ATP-katabolisme omhoog, radicaalvorming) rondom het spenen vlokatrofie ontstaan, waardoor E. coli dan pas kan toeslaan
Verschijnselen: waterdunne, gele tot lichtbruine diarree, soms vooraf gegaan door braken, eetlust minder, dieren drinken veel
Diagnose: verschijnselen, klinisch, pathologisch en bacteriologisch onderzoek
DDx: PED en varkensdysenterie
Behandeling: orale rehydratie en antibiotica. Preventie is gericht op voorkomen van aantasting van de darmvilli.
Sterfte kan oplopen tot 30%
Beschrijf oedeemziekte door colibacillose bij de big.
Komt voor bij biggen kort na het spenen en wordt veroorzaakt door VTEC, die hematogeen verspreid in de dunne darm. Het toxine tast het endotheel van de arteriën en arteriolen aan, waardoor vochtverlies en oedeem optreed.
Verschijnselen treden vaak bij de beste biggen op, ongeveer 10 dagen na het spenen. Er kunnen neurologische verschijnselen en oedeem aan de kop optreden. Soms zijn de biggen sloom en blind en kunnen ze een slechte balans krijgen. Sterfte binnen 36 uur, voorafgegaan door fietsende bewegingen en coma.
Diagnose: verschijnselen en pathologisch onderzoek
DDx: Streptococcus suis, ziekte van Aujeszky of waterdeprivatie
therapie: antibiotica, maar de biggen herstellen bijna niet. Preventie is belangrijker, voorkom aantasting darmvilli
Beschrijf colibacillose bij gezelschapsdieren.
Het is onduidelijk hoe vaak E. coli veroorzaker van diarree is, omdat deze ook in normale dieren voorkomt. Een infectie met enterohemorragische E. coli is zoönotisch. Verschijnselen zijn acute, waterige tot hemoragische diarree, maar omdat hond/kat snel resistent wordt tegen de toxinen is er geen sprake van chronische diarree. Identificatie van pathogene E.coli stammen vereist ELISA of PCR
Therapie: ondersteuning en aanpassing van het dieet. Antibiotica zijn zelden nodig
Wanneer komen clostridiuminfecties voor?
Met name clostridium perfringens komt gewoon in de darm voor. In sommige gevallen, bijvoorbeeld na rantsoenwijziging, kan deze uitgroeien en toxinen gaan vormen, die ziekteverschijnselen veroorzaken.
Beschrijf enterotoxemie bij het schaap.
Veroorzaakt door clostridium perfringens en wordt gezien bij sterke lammeren in verschillende leeftijdscategorieën. De dieren zijn onrustig, mekkeren vaak, vallen neer en sterven binnen enkele uren. De feces zijn bloederig. Diagnose op basis van klinische verschijnselen en sectiebevindingen. Er is geen therapie en de prognose is infaust. Preventie: vaccinatie ooien lammeren via biest beschermen.
Beschrijf clostiridum perfringens-infectie bij het varken
Type C produceert bèta-toxine, waardoor een hemorragische/necrotische enteritis ontstaat. Bèta-1 geeft een zware, letale infectie, bèta 2 een mildere. Ook komt type A voor, die een enteritis geeft met veel mildere verschijnselen.
Bij bestrijding met antibiotica kan de darm gekoloniseerd worden met clostridium difficile, wat een hemorragische enteritis in de dikke darm geeft.
Verschijnselen variëren van acute stergte tot roodbruine/zwarte diarree. Antitrypsine in de biest zorgen ervoor dat de toxinen niet geactiveerd worden, waardoor pasgeborenen het meest gevoelig zijn voor infectie. Een type A infectie geeft biggen met ingevallen flanken, verminderde conditie en pasteuze feces, met eventueel bloedsporen.
Diagnose door verschijnselen en sectiebevindingen. Het aantonen van de bèta-toxinegenen door PCR geeft hiervan bevestiging.
DDx: type A Bij oudere biggen: coccidiose en rotavirus
Jonge dieren sterven voor behandeld kan worden. Ter preventie van koppelgenoten kan antibiotica worden toegepast. Preventie voor het werpen kan door vaccinatie van de zeugen
Beschrijf PPE.
Porcine proliferatieve enteropathie. Groep darmaandoeningen die wordt veroorzaakt door lawsonia intracellularis. Komt vooral voor bij jonge clees- en fokvarkens en zorgt voor slecht eten, verminderde groei en dunne feces. Diagnose op basis van sectiebeeld en PCR darmmateriaal.
PHE is een vorm van PPE die een acuut en chronisch verloop kent. Het acute beeld kenmerkt zich door bleekheid, omvallen, trappende bewegingen, benauwdheid, gespannen buik en donkerrode feces. Bij de chronsiche vorm hebben de dieren geen eetlust, zijn sloom en hebben donkere bloederige feces.
Diagnose op sectiebeeld: acute hemorragische enterigtis en bleek kadaver.
Ernstig zieke dieren kunnen niet behandeld worden .Antibiotica kunnen worden gebruikt, maar prognose is slecht. Er is een oraal vaccin geregistreetd.
Beschrijf proliferatieve enteritis bij het veulen.
Lawsonia intracellularis bij veulens van 4 tot 6 maanden. Achterblijvende groei, diarree, vermagering, koliek en soms ventraal oedeem door eiwitverlies. Bij echografisch onderzoek is een verdikking van de dunne darmwand te zien. Bevestiging kan verkregen worden door PCR van de feces, hoewel lawsonia ook bij gezonde veulens kan worden aangetroffen. Therapie: intraveuneuze of orale toediening antibiotica. Hierdoor soms wel dysbacteriose
Beschrijf paratuberculose bij herkauwers.
Ziekte van Johne. Chronische granulomateuze enteritis veroorzaakt door mycobacterium avium spp. paratuberculosis (MAP). Kalveren en lammeren kunnen intra-uterien worden besmet. Bij dieren ouder dan 12 maanden slaat de infectie niet meer aan. De bacteriën repliceren in macrofagen, waardoor ophoping plaats vindt in de lamina propria en mesenteriale lymfeknopen. De replicatie gaat langzaam, waardoor de incubatietijd varieert van 6 maanden tot 15 jaar.
Zieke dieren scheiden met de mest grote hoeveelheden bacteriën uit en er is maar een kleine hoeveelheid nodig voor infectie. De ziekte komt op veel bedrijven voor en MAP kan lang in de mest overleven.
Verschijnselen bestaan uit daling van de melkgift en vermagering ondanks een goede eetlust. Later treedt diarree op, die donker van kleur is en gasbelletjes bevat. De algehele conditie gaat verder achteruit, ondanks de goede eetlust en er kan oedeem ontstaan als gevolg van eiwitverlies.
De diagnose kan worden gesteld door aantoning van MAP in de mest en PCR. In een verder gevorderd stadium kan ook serologisch onderzoek worden gebruikt.
DDx: alle chronische aandoeningen die dezelfde verschijnselen geven.
Paratuberculose kan niet worden behandeld, dus de nadruk ligt op preventie. Besmette dieren moeten niet worden aangevoerd, zo snel mogelijk afgevoerd en contact moet worden beperkt. Hygiëne is belangrijk, maar in de praktijk vaak niet haalbaar