Ziekteleer pagina 286 t/m 340 Flashcards

1
Q

Bij welke dieren zie je vaak dilatatie en liggingsveranderingen van het colon? Wat is de oorzaak?

A

Bij het rund en het paard. De oorzaak is niet precies bekend. Veronderstelling: wordt voorafgegaan door dilatatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noem je liggingsveranderingen van de dikke darm bij het rund aangeduind? Geef de oorzaak.

A

Dilatatie van caecum, torsie van het caecum en ansa proximalis of torsio ansae proximalis. Oorzaak onbekend, waarschijnlijk afwijkende fermentatie in de darm a.g.v. verandering voeding: veel snel gegroeid gras en krachtvoer veroorzaakt veel CO2, CH4 en vvz. Zij remmen de motiliteit, gas en vloeistof hoopt op. Soms beeld van achterste stenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de verschijnselen van liggingsveranderingen van de dikke darm bij het rund?

A

Dislocatie of dilatatie: lichte koliek, eetlust en melkgift verminderd, geen of weinige dunne stinkende mest, pensmotiliteit vetraagd, geringe tympanie, buikwand uitgezet in bovenste en middelste deel rechterflank, soms als bulten herkenbaar, hoogtonige borborygmi, kloten, steelbandgeluiden. Bij rectaal onderzoek: rechts in de buik twee of drie grote balonnen, dunne mest in rectum. Bij torstie: ernstigere verschijnselen, uiteindelijk shock. Koliek heftiger, eetlust afwezig, posfrequentie tot meer dan 100/minuut, slijmvliezen rood, geen fecespassage, bij rectaal onderzoek punt caecum niet te voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe stel je de diagnose liggingsveranderingen van de dikke darm bij het rund?

A

Verschijnselen en bevindingen bij lichamelijk onderzoek. Onderscheid tussen dilatatie/dislocatie en torsie aan de hand van ernst verschijnselen en rectaal onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat staat er in de DDx bij liggingsveranderingen van de dikke darm bij het rund?

A

Onderscheid tussen dilatatie/dislocatie caecum en ansa proximalis en lebmaagdislocatie naar rechts en onderscheid torsie caecum en ansa prximalis en volvulus (flexio-rotatio) van lebmaag. Onderscsheid door leverpercussie en rectaal onderzoek. Leverpercussieveld bij liggingsveranderingen dikke darm normaal. Bij rectaal onderzoek meer grote ballonen in plaats van één (lebmaag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe behandel je liggingsveranderingen van de dikke darm bij het rund? Geef ook de prognose.

A

Pijnstillers voor koliek, vasten tot gasophoping rectaal verdwenen is en mest geproduceerd wordt. Ernstige gevallen: chirurgich overvulde darmdelen legen en in positie brengen. Bij torsie altijd chirurgisch ingrijpen. Prognose van dilatatie en dislocatie is gunstig. Bij verminderde motiliteit door vergroeiing minder. Bij torsie is de prognose afhankelijk van de duur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is meteorismus van de dikke darm bij het paard?

A

Ophoping van gas in de dikke darm. Acute, ernstige aandoeninge, uitzetting caecum en soms colon ascendens. Komt veel voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat meteorismus van de dikke darm bij het paard?

A

Gestoorde fermentatie, verminderde motiliteit of passagebelemmering. Fermentatiestoornis bij overaanbot eiwit en suiker en onderaanbod vezel (weidegang in voorjaar). Verminderde motiliteit bij zandophoping, verdikking darmwand door cyathostominose, gestoorde innervatie door ontsteking thv voorste scheilswortel, vergroeiingen en te weinig lichaamsbeweging. Passagebelemmeringen door obstipatie of liggingsveranderingen van darmdelen tussen caecum en anus. Door verkeerd dieet mogelijk dysbacteriose en endotoxinemie (geeft hemoconcentratie, chock en cyanose). Soms wordt metearismus gecompliceerd door secundaire maagoverlading, ‘entrapment’ of soms RDD (right dorsal displacement).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke verschijnselen zie je bij meteorismus van de dikke darm bij het paard?

A

Heftige koliek, toenemende buikomvang bovenin de flanken, verhoogde polsfrequentie. Bij rectaal onderzoek”met gas gevuld caecum of colon. Uitgezette darmdelen kunnen rectum dichtdrukken, waardoor rectaal onderzoek moeilijk is (n-butylscopolamine kan oplossing zijn). Bij onmogelijk rectaal onderzoek eerst een percutane punctie van caecum doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe stel je de diagnose meteorismus van de dikke darm bij het paard? En de DDx?

A

Verschijnselen en bevindingen rectaal onderzoek In DDx staan liggingsveranderingen van het colon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe behandel je meteorismus van de dikke darm bij het paard? En de prognose?

A

Milde vorm: pijnstillers, laxeren met paraffineolie, een dag vasten, regelmatig bewegen (darmmotiliteit op gang houden). Ernstige vorm: Uitgezet darmdeel puncteren. Blinde caecumpunctie thv rechter flank tussen laatste rib en tuber coxae. Caucum ligt hier retroperitoneaal. Met echo lagere punctie. Bij meteorismus colon kans op complicaties bij punctie groter: chirurgisch overwegen, niet blind aanprikken. Milde meteorismus heeft een gunstige prognose. Ernstigere vorm dubieus, sterfte door circulatoire of respiratoire complicaties, darmruptuur, endotoxinemie tgv dysbacteriose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de belangrijkste liggingsveranderingen van het colon die voorkomen bij het paard

A
  1. Retroflexie van het linker colon ascendens (flexura pelvina omgeknikt naar craniaal)
  2. Milt-nierband ‘entrapment’ van het colon ascendens (Left dorsal displacement = LDD).
  3. Right dorsal (colonic) displacement (RDD).
  4. Volvulus van het colon ascendens (torsio colio)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er aan de hand bij retroflexie van het linker colon ascendens?

A

Flexura pelvina is omgeknikt naar craniaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er aan de hand bij right dorsal (colonic) displacement?

A

RDD is verzamelbegrip voor liggingsveranderingen waarbij het dorsale en het ventrale deel van het colon ascendens zijn betrokken. Essentieel: delen colon ascendens tussen caecum en rechter buikwand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is er aan de hand bij een milt-nierband entrapment?

A

Left dorsal displacement (LDD). Linker colon ascendens schuift omhoog tussen de linker buikwand en de milt en komt klem te liggen tussen de milt-nierband, rug en caudodorsale deel milt. Soms ook sprake van volvulus van betreffende colon over180 graden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er aan de hand bij volvulus van het colon ascendens bij het paard?

A

Torsio coli. Beide op elkaar liggende colonassen zijn om elkaars lengteas gedraaid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe vaak komen liggingsveranderingen bij het paard voor en waarom kan dit?

A

Relatief veel doordat het colon slechts op één punt (ostium caecocolicum) gefixeerd. De verschijnselen zijn daarom ook vergelijkbaar. Bij ernstige liggingsveranderingen (torsie of strangulatie): bloedvoorziening darmneel afgesnoerd, stuwing, hypocie, pijn en verlies barrièrefunctie (sepsis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke verschijnselen zie je bij liggingsveranderingen van het colon bij het paard?

A

Ernst afhankelijk van mate van insnoering. Milde liggingsveranderingen lijken op meteorismus van colon. Ernstige verschijnselen met strangulatie: heftige koliek, snelle achteruitgang, complicatie door endotoxinemie. Bij rectaal onderzoek kun je de liggingsverandering voelen, maar vereist ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe stel je de diagnose liggingsveranderingen bij het colon bij het paard? En de DDx?

A

Verschijnselen, rectaal onderzoek, transabdomale echografie (oedemateuze darmdelen) en exploratieve laparotomie. In de DDx: meteorismus dikke darm en ongecompliceerde obstipatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe behandel je entrapment van het linker colon ascendens door de milt-nierband?

A
  1. Afwachten met pijnstilling, laxeren met paraffineolie (bij afwezigheid secundaire maagoverlading), beweging geven en wachten op spontaan herstel (lukt vaak)
  2. Onder nacrose paard rechtsom over de rug rollen (alleen bij geen opgezette dunne darm)
  3. Chirurghische benadering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe behandel je liggingsveranderingen van het colon bij het paard? Geef ook de prognose

A

Afwachten, laxeren en beweging heeft geen zin, behalve bij entrapment van het linker colon ascendens door de milt-nierband. Chirurgisch ingrijpen. Bij retroflexie en entrapment gunstige diagnose. Bij torsie colon afhankelijk van tijdstip consultatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe gaat invaginatie van het caecum bij het paard?

A

Begint aan de punt en schrijdt zich voort in de richting van het colon. Als het ostium caecocolicum gepasseerd is, komt het intussusceptum terehct in de rechter ventrale laag van het colon ascendens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke verschijnselen zie je bij invaginatie van het caecum bij het paard?

A

Ernstige koliekverschijnselen, houde nsoms dagen aan. Polsfrequentie, slijmvleisen en borborygmi zijn niet afwijkend bij beperkte afsnoering. Bij rectaal onderzoek kan de invaginatie rechts cranioventraal worden gevoeld als een onregelmatige vlezig aanvoelende dikte. Palpatie van de dikte soms pijnlijk. Soms is de ileocaecale overgang betrokken bij invaginatie. Dan voel je ook overvulde darmlissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bij welke dieren zie je vaak invaginatie van het caecum?

A

Bij jonge dieren, gaat vaak samen met een lintworminfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe behandel je invagienatie van het caecum bij het paard?

A

Chirurgische therapie. Deskundigheid en vaardigheid vereist. Ongunstige prognose omdat er vaak een gedeeltelijke tot totale resectie van het caecum is vereist. Gebied is moeilij kte bereiken en er zijn vaak complicaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is idiopatisch megacolon bij de kat? Komt het vaak voor?

A

Een sterke dilatatie van het gehele colon. De oorzaak is niet bekend. Komt bij katten regelmatig voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de verschijnselen van idiopatisch megacolon?

A

De kat laat sychezia (persen op de ontlasting) zien en mindere frequentie (1 keer per 2 weken bijvoorbeeld). Anorexie en algehele malaise vaak. Bij buikpalpatie sterk uitgezet colon, over hele lengte gevuld met stevige tot harde feces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe behandel je het idiopatisch megacolon?

A

Eerst vezelgehalte van de voeding van de kat verhogen en osmotische laxantia toedienen. Farmacokinetica kinnen worden gebruikt. Bij geen resultaat een subtotla colectomie uitvoeren. Hierbij wordt (vrijwel) het hele colon verwijderd. Ileocaecale klep wordt gespaard. Eerste stuk colon wordt aan laatste stuk colon of rectum gezet (anastomose). Dit heeft een goede prognose. Kat past zich aan, maar zal wel zachte feces en een verhoogde defecatiefrequentie (meermaals per dag) houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is obstipatie en wat is constipatie?

A

Constipatie is een onregelmatige of moeizame passage van de ontlasting, zonder enig permanent verlies van de normale anatomie en fysiologie van het colon. Obstipatie is een ernstigere vorm, waarbij wel verlies van functie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waardoor kan er een obstipatie ontstaan van het colon en caecum van het paard?

A

Door overmatig eten van stro, opname van zand, slecht kauwen, weinig beweging en geneesmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waar zie je obstipatie van het colon en caecum bij het paard meestal?

A

Vooral in het colon ascendens, waarbij stro vaak ophoopt in het linker ventrale colon (LVC) en zand in het rechter dorsale colon (RVC). In het colon descendens komt het ook voor bij oudere dieren met een slecht gebit (ruwvoer minder klein) of jonge dieren die gekke voorwerpen eten. Darmstenen (enterolieten) zijn zeldzaam en kunnen levensbedreigend zijn als ze vastlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zie je bij paarden met een colon of caucum obstipatie?

A

Bij een obstipatie in het colon ascendens lichte koliekverschijnselen die aanvalsgewijs optreden. Bij auscultatie weinig borborygmi. Bij rectaal onderzoek is een obstipatie te voelen als hij in het linker ventrale colon zit. Bij onstipatie van het colon descendens zijn de koliekverschijnselen heel heftig en komt passage van mest tot stilstand, waardoor de buikomvang toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoe stel je de diagnose colon of caecum obstipatie bij het paard?

A

Op basis van lichamelijk onderzoek en eventuele aanwezigheid van zand in de mest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoe behandel je obstipatie van het colon of caecum bij het paard?

A

In eerste instantie relaxeren met paraffineolie of proberen de fecesmassa te verweken met klysma’s (colon descendens). Wanneer dit niet werktmoet operatief worden ingegrepen. Osmotische relaxantia alleen bij obstipatie in colon ascendens en zonder liggingsveranderingen en caecumtympanie. Bij herstel van obstipatie vasten of weinig eten tot obstipatie weg is . Darmmotiliteit bevorderen door afstappen. Goede prognose bij kortdurende ziekte, anders slechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat voor bacterie is salmonella spp.? Geef de algemene pathogenese.

A

Gramnegatieve bacterie die een enteritis veroorzaakt, gepaard gaande met trombose van capillairen van de darmwand. Infectie door orale opname van bacteriën uit feces, besmet voedsel en besmet water. Bacteriën vermenigvuldigen zich in het lumen en dringen de eptiheelcellen binnen tot de lamina propria, waar ze een ontsteking veroorzaken. De organismen leven intracellulair en kunnen fusie van fogosoom en lysosoom voorkomen, waardoor ze in fagocyten kunnen vermenigvuldigen en lange tijd in het dier aanwezg blijven. Veel salmonella’s zijn zoönotisch en er geldt daarom een aangifteplicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat veroorzaakt S. Dublin bij het rund?

A

Salmonellosie die zich in drie vormen kan manifesteren

  1. Ziekte bij kalveren (acute spetikemie, gastro-enterigtis, pneumonie, artritis, osteomyelitis)
  2. Verwerpen bij drachtige dieren
  3. Ziekte bij oudere dieren (acute septikemie, gastro-enteritis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Welke twee bacteriën kunnen salmonellose veroorzaken bij het rund?

A

S. Dublin en S. Typhimurium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de verschijnselen bij een S. Dublin infectie bij het rund?

A

Hoge koorts (41-42) en diarree, vaak fibrinonecrotische pseudomembranen en bloed (kalveren soms geen diarree). Na 1 tot 2 weken bij jonge dieren sepsis in de vorm van pneumonie, artritis, osteomyelitis en meningitis. Soms perifere necrose (oorpunt, staart afvallen). Bij volwassen runderen abortus, lang niet altijd met ziekteverschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat zijn de verschijnselen van een S. Thypimurium infectie bij het rund?

A

Heftige diarree, eerst waterig, later hemorragisch en fibrinonecrotisch. Ongemerkte koorts. Soms sepsis en abortus (maar dan is abortus gevolg van sepsis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Hoe blijft salmonellose op het runderbedrijf?

A

Kwart van de bedrijven krijgt persisterende infectie bij dieren vanaf 6 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe stel je de diagnose salmonellose bij het rund?

A

Verschijnselen en bevindingen bacteriologisch onderzoek van feces of bloed bij koortspiek. Dragers kunnen intermitterend uitscheiden, daarom bacteriologisch onderzoek herhalen. Ook detectie van antilichamen kan vanaf 3 weken na infectie bij niet persistent geïnfecteerden, tot 09 maanden aafnwezig. In geaborteerde vruchten kan S. Dublin worden aangetoond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe behandel je salmonellose bij het rund?

A

Bij kalveren dehydratie opheffen en antibiotica geven (gevoeligheidsbepaling). Preventieve maatregelen: direct en indirect (mest) contact tussen kalveren en volwassen dieren voorkomen. Hygiënemaatregelen en goede biestverstrekking. Herhaald serologisch tankmelkonderzoek. Dierenarts moet boer waarschuwen bij gebruik maken van rauwe melk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Waar komen S. Thypimurium-infecties bij varkens vooral voor? Waarom controleren we hierop?

A

Vooral op vleesvarkenbedrijven en zoms ook bij fokvarkens. Infectie vormt probleem voor volksgezondheid (minder voor dier), daarom screening op aanwezigheid antilichamen routinematig in de slachtlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke verschijnselen zie je bij S. Thypimurium-infecties bij varkens?

A

Meestal symptoomloos, maar kan ook stinkende geelgrijze diarree waarin grijs-witte necrotische stukken darmvlies zitten. In ernstige gevallen bloed in diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Hoe stel je de diagnose S. Thypimurium-infectie bij het varken

A

Verschijnselen. Bacteriologisch onderzoek vaak negatief. Salmonella-bacteriën zijn beter te kweken uit een dood varken (betere monsters afnemen). Een positieve kweek zegt niet veel, gezonde varkens kunnen ook positief zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe behandel je S. Thypimurium-infectie bij het varken en wat is de prognose?

A

Nu wordt antibiotica gebruikt op basis van geboeligheidsbepaling. Prognose is gunstig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat veroorzaakt salmonellose bij pluimvee?

A

In het verleden S. pullorum (witte kuikendiarree bij jonge kippen) en S. gallinarum (Kleinse ziekte bij oudere hennen). Beide niet meer aanwezig. S. typhimurium en S. enteritidis (eieren) zijn de belangrijkste. Van belang voor de volksgezondheid is S. paratyphi var. Java in de vleessector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Hoe vindt besmetting plaats bij salmonellose bij pluimvee?

A

Door orale inname, daarna (met name in caeca) koliniseren. Verticaal overdraagbaar tussen kippen. Bestrijdingsprogramma’s richten zich op transocariële route (S. pullorum) en nabesmetting van ei in oviduct of cloaca (S. enteritidis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat zie je bij salmonella bij pluimvee?

A

Met S. Enetritidis meestal geen ziekteverschijnselen bij vleeskuikens en kippen, wel bij zeer jonge dieren: ernstig ziek, diarree, sterfte. Cementkontjes kunnen voorkomen bij S. pullorum (nierbeschadiging geeft urinezuurneerslagen rond cloaca). Sectie van jonge dieren geeft fibrineuze serositiden en een gezwolle lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Hoe stel je de diagnose salmonellose bij pluimvee? Wat staat er in je DDx?

A

Op basis van bacteriologisch of serologisch onderzoek. Coccidiose staat in de DDx.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Hoe behandel je salmonellose bij pluimvee?

A

Bij jonge kuikens (met sepsis) kan antibiotica gegeven worden, maar dieren blijven wel vaak drager. Strenge controle op voer en reproductiekoppels zorgen voor preventie. De prognose is gunstig maar het bedrijf blijft geïnfecteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat veroorzaakt salmonellose bij de duif? En hoe zorgt het voor infectie?

A

S. typhimurium car. Copenhagen. Komt via orale weg binnen, waar het via het bloed verspreid naar verschillende organen. Deze variant is geen zoönose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Welke symptomen zie je bij duiven met salmonellose

A

Afhankelijk van plaats infectie. Bij acute salmonellose vooral de darm. Anorexie, slijmerige tot bloederige diarree, groen gekleurde uraten, kreupelheid, niet kunnen vliegen door artritis, onvruchtbaarheid, embryonale sterfte, blindheid en torticollis (scheefhals). Langzame verspreiding door hok. Bij nestinfectie massale sterfte op 5 dagen. Geïnfecteerde dieren kunnen spontaan herstellen, maar blijven chronisch drager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Hoe stel je de diagnose salmonellose bij de duif? En hoe behandel je?

A

Diagnose wordt gesteld door isolatie van verwekkers uit de feces. Behandeling bestaat uit euthanasie van aangetaste dieren of eventueel antibiotica, vaccinatie, hygiëneverbetering en regelmatige fecescontrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat veroorzaakt salmonellose bij het paard? En bij welke dieren?

A

S. abortus equi (komt in Nederland niet voor) en Salmonella typhimurium (70% van de gevallen). Dieren van alle leeftijden maar hoofdzakelijk bij jonge dieren en dieren met verminderde afweer. Na infectie kan dragerschap ontstaan, zowel uitscheidende als niet-uitscheidende dragers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Waarmee kan salmonellose bij het paard gecompliceerd worden?

A

Hoefbevangenheid, tromboflebitis, hepatitis, nefritis en diffuse intravasale stolling (DIS). Hoefbevangenheid en DIS waarschijnlijk door resorptie van endotoxinen, hepatitis en nefritis door sepsis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Welke verschijnselen zie je bij salmonellose bij het paard?

A

Salmonellose kan zich op drie manieren manifesteren:

  1. Peracute enteritis met sterfte binnen 12 uur en koliek, meestal geen diarree
  2. Acute enteritis met depressie, anorexie, koorts, diarree en lichte koliek, diarree binnen 1 tot 3 dagen
  3. Bacteremie, waarbij artritis, meningitis, osteomyelitis en nefritis domineren, diarree weinig prominent.

Bij acute infecties ook linksverschuiving, leukopenie. Door dehydratie stijgt de Ht waarde en kan prerenale uremie ontstaan, gepaard met metabole acidose en hyponatriëmie en hypokaliëmie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Hoe stel je de diagnose salmonellose bij het paard?

A

Diagnose stellen door bacteriolgisch onderzoek van feces. Na vijf wekelijkse monsters mag een paard pas negatief als drager worden verklaard. Voor een klinisch dier moeten 3 monsters met 24 uur tijdsinterval negatief zijn. Bij sectie wordt ernstige fibrinonecrotische enteritis gezien van caecum en colon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Hoe behandel je salmonellose bij het paard?

A

Symptoombestreiding. Antibiotica wordt toegpast na gevoeligheidsbepaling vanwege multiresistentie. Quinolones hebben weinig resistentie.

60
Q

Wat is de prognose bij salmonellose bij het paard?

A

Mortaliteit soms tot 50%. Diarree kan 3 tot 4 weken duren, soms 3 tot 6 maanden nodig voor herstellen van infectie. Als er verder geen complicaties zijn opgetreden volledig herstel.

61
Q

Wat veroorzaakt salmonellose bij de hond en kat? En bij welke dieren zie je dit?

A

Salmonella typhimurium. Hoofdzakelijk bij jonge dieren en dieren met verminderde afweer.

62
Q

Wat kun je zien bij infectie met S. typhimurium.

A

Honden en katten kunnen drager worden zonder verschijnselen, gastroenteritis krijgen (geringe tot hevige diarre met slijm en bloed en koorts) en sepsis (koorts, anorexie, diarree en slapte).

63
Q

Hoe stel je de diagnose salmonellose bij de hond en kat? En hoe behandel je?

A

Diagnose wordt gesteld door kweek van de verwekker in de ontlasting. Bij geringe verschijnselen zijn antibiotica niet geïnduceerd, bij ernstige verschijnselen moet eerst een gevoeligheidstest gedaan worden.

64
Q

Wat zijn de belangrijkste veroorzakers van campylobacteriose en bij welke dieren zie je dit?

A

Campylobacter jejuni en campylobacter coli. Vooral bij de pluimvee heel belangrijk. Honden en katten kunnen ook geïnfecteerd raken, maar dan alleen bij jonge dieren enteritis. Aangifteplichtig voor de dierenarts.

65
Q

Waar gaat de bacterie zitten die campylobacteriose veroorzaakt?

A

Na opname per os wordt het darmkanaal gekoloniseerd. Binnen een week is de hele pluimkoppel besmet.

66
Q

Hoe behandel je honden met campylobacteriose?

A

Macroliden, hoewel de dieren wel snel weer infectie oplopen.

67
Q

Kan campylobacteriose bij mensen voorkomen?

A

Ja, zeer zoönotisch, vooral via pluimvee. Rund en varken zijn een veel minder grote bron omdat het karkas droog wordt en de bacterie afsterft. Ook feces van de hond en kat kunnen een risico vormen. Campylobacteriose is aangifteplichtig.

68
Q

Wat veroorzaakt varkensdystenterie? En bij welke dieren zie je dit?

A

Brachyspira hyodysenteriae. Komt vooral voor bij vleesvarkens en de meeste bedrijven zijn er mee besmet. De bacterie veroorzaakt een contagiwuze colitis.

69
Q

Geef de pathologie van varkensdysenterie.

A

De incubatietijd is 1 tot 8 weken. Na vermeerdering ontwikkelt een fibrinonecrotische enteritis in het colon en komt er bloed in de faeces. De morbiditeit is hoog, mortaliteit tot wel 35%. Herselde dragers zijn een gevaarlijke besmettingsbron.

70
Q

Hoe stel je de diagnose varkensdysenterie en hoe behandel je?

A

De diagnose wordt gesteld door hemorragisch ontstoken plekken in het colon op sectie te vinden en IFT. Therapie bestaat uit toediening van antibiotica.

71
Q

Wat veroorzaakt spirochetose bij pluimvee?

A

Borrelia anserina is een spirocheet die spirochetose kan veroorzaken bij pluimvee. Het kan een bacteremie. Brachyspira pilosicoli en Brachyspira intermedia kunnen AIS veroorzaken (avian intstinal spirochaetosis).

72
Q

Wat is AIS?

A

Avian intestinal spirochaetosis. Hierbij zijn meerdere spirocheten betrokken. AIS komt wereldwijd bij de kip en andere hoenderachtigen voor.

73
Q

Welke spirocheten spelen een rol bij AIS?

A

Brachyspira pilosicoli en Brachyspira intermedia.

74
Q

Welke verschijnselen zie je bij spirochetose? En hoe stel je de diagnose?

A

AIS kan subklinisch en klinisch verlopen. Caecale mest nat, bleker, geeloranje en schuimig. Conditie vermindert, eieren worden dan bleek en zwakschalig. Secundair kunnen deficiënties optreden, soms met beenverweking. Diagnose stel je met IFT of een PCR op caecale mest.

75
Q

Wat veroorzaakt coliforme enteritis bij het konijn en bij welke dieren zien we dit?

A

E. coli, zowel ETEC als EPEC. Vooral bij konijnen in commerciële fokkerijen en laboratoria. Pathogeniteit verschilt per stam. ETEC produceren enterotoxinen. Konijnen van 1 to 14 dagen zijn het meest gevoelig. Mortaliteit kan tot 100% oplopen. Neonatale E.coli-diarree wordt veroorzaakt door enteropathogene E. coli (EPEC), die geen enterotoxinen produceren maar diarree veroorzaken als gevolg van adhesie aan en invasie in enterocyten, waardoor ontsteking op gang wordt gebracht.

76
Q

Welke verschijnselen zie je bij coliforme enteritis bij het konijn?

A

De dieren krijgen een waterige tot slijmerige diarree, waardoor perineum en buik plakkerig worden en geel verkleuren.

77
Q

Hoe stel je de diagnose coliforme enteritis bij het konijn? En wat staat er in je DDx?

A

De diagnose wordt gesteld op basis van sectiebeeld en kweek van de bacteriën. In de DDx staan coccidiose, enterotoxinemie, Tyzzer’s disease en virale enteropathieën.

78
Q

Hoe behandel je coliforme enteritis bij het konijn?

A

Toediening antibiotiva. Preventief moet stress vermeden worden door het aantal dieren per hok te verminderen. De prognose voor jonge dieren is slecht.

79
Q

Spelen E. coli’s een grote rol bij enteritis bij vogels?

A

Wel bij wilde vogels, maar niet bij gezelschapsvogels (papegaai, kanarie, postduif). Bij deze vogels komt E. coli meestal slechts in kleine aantallen in het darmkanaal voor omdat zij – in tegenstelling tot pluimvee – slechts een korte dikke darm hebben en geen functionele caeca. Een toename van E. coli in de feces moet dan ook worden gezien als secundair verschijnsel.

80
Q

Wanneer kunnen we E. coli in de feces zien bij postduiven?

A

Als secundaire infectie wanneer postduiven een infectie hebben met het aviaire adenovirus type I. Dit beeld staat bekent als Adenovirus-E.coli complex of jonge duiven diarree.

81
Q

Welke verschijnselen zie je bij adenovirus-E.coli complex en bij welke dieren zie je dit?

A

Diarree. Bij postduiven wordt dit gezien.

82
Q

Hoe stel je de diagnose adenovirus-E.coli complex en hoe behandel je?

A

De diagnose wordt gesteld door fecesonderzoek. Behandeling bestaat uit antibiotica, maar neemt de primaire oorzaak (virusinfectie) niet weg.

83
Q

Wat veroorzaakt necrotiserende enteritis bij pluimvee?

A

Clostridium perfringenns type C, die zich explosief vermenigvuldigen wanneer het milieu in de darm verandert en de afweer afneemt. Dit kan komen door wijziging in voeding (veel vismeel), virale infectie of coccidiose. Komt ook voor bij papegaaiachtigen

84
Q

Welke verschijnselen zie je bij pluimvee met necrotiserende enteritis?

A

Sufheid, opgezette veren, waterige diarree en gebrek aan eetlust.

85
Q

Hoe stel je de diagnose necrotiserende enteritis bij pluimvee en wat staat er in je DDx?

A

Diagnose op basis van bacteriologisch onderzoek. In je DDx staan E. brunetti en histomoniasis.

86
Q

Hoe behandel je necrotiserende enteritis bij pluimvee?

A

Antibiotica. Goede prognose, zelden een recidief na behandeling.

87
Q

Welke clostridiumsoorten worden gevonden bij clostridiumenterotoxemie bij het konijn?

A

C. spiriforme (belangrijkste), C. difficile en C. perfringens.

88
Q

Hoe ontstaat clostridiumenterotoxemie bij het konijn?

A

De bacterie komt in kleine hoeveelheden voor in de darm, maar vermeerdert explosief wanneer het milieu verandert. Wanneer dieren vezelarme voeding met een hoog gehalte aan koolhydraten krijgen, is er een overmaat van substraat.

89
Q

Wat zijn de verschijnselen van clostridiumenterotoxemie bij het konijn?

A

Bruine, waterige diarree, achteruitgang van de conditie en acute sterfte.

90
Q

Hoe stel je de diagnose clostridiumenterotoxemie bij het konijn en wat staat er in je DDx?

A

De diagnose wordt gesteld op sectie, waarbij hyperemie en ontsteking in het caecum (tyflitis) gezien worden. Bij gramkleuring groepjes kommavormige bacteriën (C. spiriforme) en bij bacteriologisch veel C. perfrigens. In de DDx staan enteropathie, coliforme enteritis, Tyzzer’s disease en coccidiose.

91
Q

Hoe behandel je clostridiumenterotoxemie bij het konijn?

A

Infusen en antibiotica voor konijn (metronidazol of TMP/S). Wees bedacht op ontstaan dysbacteriose. Prognose is slecht.

92
Q

Wat veroorzaakt Tyzzer’s disease en bij wie?

A

Clostridium piliformis veroorzaakt Tyzzer’s disease bij konijnen en knaagdieren, vooral kort na het spenen.

93
Q

Waar gaat de bacterie zitten bij Tyzzer’s disease? En wat werkt ziekte in de hand?

A

C. piliformis zorgt voor een ontsteking in het caecum. Overbevolking, slechte huisvesting of voeding en een verminderde afweer werken de ziekte in de hand.

94
Q

Wat zijn de verschijnselen van Tyzzer’s disease? Wat is de behandeling?

A

De konijnen en knaagdieren hebben diarree, dehydratie en sterfte. Behandeling bestaat uit infusen en antibiotica, maar de prognose is slecht.

95
Q

Wat veroorzaakt colitis X bij het paard?

A

De oorzaak is onbekend, maar waarschijnlijk is het een toxinemie kort na behandeling met bepaalde antibiotica. De toxinen zoude ndan afkomstig zijn van Clostridium difficile, C. cadaveris en C. prefringens. Zij gaan zich explosief vermeerderen na behandeling met bijvoorbeeld tetracycline. Colitis X kan ook incidenteel optreden bij dieren die extreem zware arbeid hebben geleverd of landurig transport hebben meegemaakt

96
Q

Welke verschijnselen zie je bij colitis X?

A

De dieren hebben peracuut heftige koliek met waterdunne feces en snel optredende shock.

97
Q

Hoe stel je de diagnose colitis X? En hoe behandel je het dier?

A

De waarschijnlijkheidsdiagnoses owrdt gesteld op basis van combinatie van verschijnselen. Behandeling bestaat uit bestrijden verschijnselen en is vaak zeer intensief. De patiënten sterven vaak binnen een dag, ook met behandeling.

98
Q

Wat veroorzaakt proliferatieve enteropathie bij de fret? Bij welke dieren doet het dit?

A

De bacterie lawsonia intracellularis, voornamelijk bij gespeende dieren.

99
Q

Wat zie je bij proliferatieve enteropathie bij de fret?

A

Lawsonia intracellularis veroorzaakt verdikking van de darmwand, waardoor chronische diarree ontstaat met helder groen slijm en slierten bloed.

100
Q

Welk verschijnselen zie je bij fretten met proliferatieve enteropathie?

A

De dieren persen op de ontlasting waardoor een rectumprolaps op kan treden. Er treedt gewichtsverlis op ondanks een goede eetlust en dehydratie en hypoalbuminemie.

101
Q

Bij welke runderen zie je coccidiose en met welke soorten worden zij geïnfecteerd?

A

Coccidiose komt uitsluitend voor bij runderen jonger dan één jaar, vooral bij suboptimale huisvesting. E. alabamensis, E. bovis en E. zuernii zijn de belangrijkste.

102
Q

Welke verschillen zijn er in de soorten bij coccidiose bij het rund?

A

E. alabamensis veroorzaakt alleen epitheelbeschadiging. E. bovis zorgt voor infectie van het ileum, caecum en colon, waarbij de darm verdikt is en een bloederige inhoud vertoont. E. zuernii infecteert het caecum, colon en rectum, waarbij het epitheel loslaat, bloedingen ontstaan en leukocyten de darmwand binnendringen.

103
Q

Welke verschijnselen zie je bij coccidiose door E. alabamensis?

A

Het rund heeft slijmerige diarree, die 5 dagen na het naar buiten gaan begint.

104
Q

Welke verschijnselen zie je bij coccidiose door E. bovis en E. zuernii?

A

Het rund heeft bloederige diarree, met massa’s slijm en gestold bloed. De dieren persen op de mest, zijn anemisch en vermageren.

105
Q

Hoe stel je de diagnose coccidiose bij het rund? Wat staat er in je DDx?

A

De diagnose wordt gesteld op basis van verschijnselen en eventueel sectiebeeld. Fexesonderzoek wordt vaak vals negatief, waardoor je daarmee alleen de diagnose kan bevestigen in de uitscheidingspiek van de oöcysten. In de DDx staat salmonellose en Mucosal Disease.

106
Q

Hoe behandel je coccidiose bij het rund?

A

Behandeling bestaat uit coccidiostatica. Preventief kan huisvesting worden geoptimaliseerd, de stal schoon krijgen is door resistentie zeer lastig.

107
Q

Wanneer zien we coccidiose bij het schaap en de geit en om welke soorten gaat het dan?

A

Wordt vooral gezien bij intensieve managementcondities. Bij schaap zijn de belangrijskte E. ovinoidalis en E. crandallis. Bij de geit zien we E. caprina, E. ninakohlyakimovae en E. christenseni.

108
Q

Hoe worden de schapen en geiten geïnfecteerd met coccidiën?

A

De lammeren worden geïnfecteerd met oöcysten uit de vorige lammerperiode of verse van de ooien of andere lammen.

109
Q

Welke verschijnselen zie je bij coccidiose bij de schaap en de geit?

A

De verschijnselen hebben grote verschillen binnen de koppel. De dieren hebben waterdunne tot slijmerige, stinkende, geelgroene-bruine diarree, vaak met bloed.

110
Q

Hoe stel je de diagnose bij coccidiose bij de schaap en geit en wat staat in je DDx?

A

Diagnose wordt gesteld op basis van verschijnselen en eventueel feces onderzoek. In de DDx staan salmonellose, Clostridium perfringens type C en maagdarmworminfecties.

111
Q

Hoe behandel je coccidiose bij de schaap en de geit?

A

Goede stalhygiëne is belangrijk ter preventie. Eventueel kunnen middelen tegen coccidiën worden ingezet ter behandeling.

112
Q

Waar wordt histomoniasis bij kalkoenen door veroorzaakt en hoe noemen we dit ook wel?

A

Door de flagellaat Histomonas meleagridis. We noemen dit ook wel blackhead.

113
Q

Hoe vind infectie met H. meleagridis plaats bij de kalkoen? Hoe zorgt hij voor overleving?

A

De parasieten worden per os opgenomen en vermeerderen in de caeca en lever. De parasiet is zelf weinig resistent in de omgeving, maar dringt binnen in de eieren van spoelworm Heterakis gallinae en kan zo goed overleven.

114
Q

Wat zijn de verschijnselen van Histomoniasis bij de kalkoen?

A

Sufheid, opgezette veren, niet eten en geelbruine diarree. Jonge dieren kunnen acuut sterven. Op sectie wordt necrotische enteritis svan de caeca en necrosehaarden in de lever gezien.

115
Q

Bij welke dieren zie je histomoniasis?

A

Bij kalkoenen.

116
Q

Hoe stel je de diagnose histomoniasis en wat is de therapie?

A

De diagnose wordt gesteld op basis van het sectiebeeld. Er zijn geen middelen meer geregistreerd, dus bestrijding van spoelwormen is van groot belang.

117
Q

Wat veroorzaakt Trichomoniasis bij de kat?

A

Trichomonas foetus. Dit is een flagellaat die voorkomt in het lumen van de dikke darm. Flaggelaten behoren tot de kleinsten van de protoza die flagellen gebruiken.

118
Q

Welke verschijnselen zie je bij trichomoniasis bij de kat?

A

De katten hebben een chronische, stinkende, brijachtige diarree, maar maken zelf geen zieke indruk.

119
Q

Wat voor parasiet is Heterakis spp.?

A

Dit is een rondworm (nematood)

120
Q

Hoe heten de parasieten die een heterakis infectie veroorzaken bij kippen en fazanten?

A

De parasiet van de kip het Heterakis gallinarum en de parasiet van de fazant heet H. isolonge.

121
Q

Hoe infecteren Heterakis spp.? En wat zijn dan de verschijnselen? Hoe behandel je?

A

Heterakis spp. Leeft in caeca en heeft een indirecte cyclus. Bij kippen zien we alleen diarree. Bij fazanten zien we ook vermagering en sterfte. De diagnose wordt gesteld op basis van postmortaal onderzoek. Behandeling bestaat uit toedienen van anthelmintica.

122
Q

Wat voor parasieten zijn cyathostominae?

A

Rondwormen (strongylida). Dit zijn kleine bloedwormen.

123
Q

Geef aan hoe infectie met cyathostominae optreedt.

A

Oraal opgenomen larven dringen de crypten van Lieberkühn binnen in het caecum en ventrale colon. Hier dringen ze het epitheel binnen, waar ze terecht komen in de submucosa of de lamina propria. Om de larven vormt een fibreus kapsel, waarin L4 ontwikkelt. Deze breken via het slijmvlies door naar het lumen en hechten met het mondkapsel vast aan het darmslijmvlies. Deze raakt beschadigd, waardoor talloze ulcera ontstaan.

124
Q

Wanneer is de infectiedruk voor cyathostominae het grootst?

A

Het weiland is vooral in de nazomer en herfst zwaar besmet, maar sommige larven kunnen ook de winter overleven.

125
Q

Welke verschijnselen zie je bij een paard met cyathostominose?

A

Verminderde conditie, ruige opstaande vacht, vermagering, achterblijven in de groei, slappe feces tot ernstige diarree en koliek. Wintercyathostominose heeft ernstigere verschijnselen, maar komt vaak maar bij één dier in de koppel voor.

126
Q

Hoe stel je de diagnose cyathostominose bij het paard? Wat staat er in de DDx?

A

De diagnose wordt gesteld op basis van de bedrijfsgeschiedenis, verschijnselen en eventueel een bloed en feces onderzoek. Bij bloedonderzoek kan leukocytose en hypoalbuminemie gezien worden. In de DDx staat salmonellose, colitis X en intoxicatie met eikels.

127
Q

Hoe behandle je cyathostominose?

A

Behandeling bestaat uit toedienen van anthelmintica en ondersteunende maatregelen. Vaak worden corticosteroïden toegediend om de ontstekingsreactie van de darmmucosa te remmen. Bij zwaar besmette bedrijven kunnen runderen of schapen op de wei gelaten worden om de infectiedruk lager te houden.

128
Q

Wat voor beesten zijn Trichuris spp? En waar gaan ze vaak zitten? Bij welke dieren?

A

Dit zijn rondwormen (strongylida). Het voorlijf is lang en dun en het achtereind is breed en kort (zweepworm). Ze parasiteren het caecum en colon bij honden, varkens, herkauwers, konijnen en mensen. Bij herkauwers is de infectie probleemloos, bij andere dieren wordt het niet meer gezien in Europa, behalve bij de hond.

129
Q

Waar zie je Trichuris vulpis vooral?

A

Bij honden in minder hygiënische kennels. De eieren kunnen in de omgeving jaren overleven, waardoor grote kans op herinfectie bestaat.

130
Q

Wat zie je bij ernstige infectie met Trichuris vulpis?

A

De hond heeft slijmerige diarree met sliertjes bloed, eventueel met anemie. Er kan sterfte optreden bij jonge dieren.

131
Q

Hoe stel je de diagnose Trichuris vulpis en wat staat er in je DDx?

A

De diagnose wordt gesteld door feces onderzoek. In de DDx staan worminfecties, lymfoplasmacellulaire colitis, tumoren en voedselintolerantie.

132
Q

Hoe behandel je Trichuris vulpis?

A

De behandeling bestaat uit lange behandeling met anthelmintica. Preventief is grondige reiniging en desinfectie van de kennels nodig.

133
Q

Hoe kunnen paarden zanddiarree en zandkoliek oplopen?

A

Op een schrale wei kunnen paarden met gras zand opnemen. Ook kunnen paarden in een zandpaddock zand gaan eten. Er zijn paarden die sowieso bewust zand eten. Het zand hoopt soms op in het rechter dorsale colon en in het caecum. Hierdoorkan koliek en diarree ontstaan. Ook kan soms zand in de feces zitten.

134
Q

Hoe behandel je paarden met zanddiarree en zandkoliek?

A

Behandeling bestaat uit laxeren met paraffineolie en toedienen van psyllium.

135
Q

Welke vormen van colitis komen voor bij hond en kat en wat zijn de meest voorkomende oorzaken?

A

Er komt een acute en chronische colitis voor. Bij hond en kat zijn de meest voorkomende oorzaken parasitair, voedselgerelateerd, protozoair, ontsteking, motiliteitsproblemen, neoplasieën en druk van buiten op colon en rectum.

136
Q

Welke verschijnselen zie je bij colitis bij de hond en kat?

A

Er wordt een verhoogde defecatiefrequentie gezien, de dieren persen, hebben slappe feces, die soms slijm en bloed bevatten.

137
Q

Hoe stel je de diagnose colitis bij de hond en kat?

A

Diagnose wordt gesteld door nauwkeurig rectaal touché en lichamelijk onderzoek. Daarnaast dient fecesonderzoek gedaan te worden. Wanneer deze negatief is kan een dieetaanpassing worden geprobeerd of een therapie met sulfasalazine. Endoscopie en darmbiopsie zijn de volgende stappen. Acute colitis kan spontaan herstellen.

138
Q

Bij welke dieren geef je sulfasalazine?

A

Sulfasalazine wordt toegepast bij chronische colitis bij de hond. Intestinale bacteriën splitsen dit, waardoor een ontstekingsremmend effect ontstaat. Dit moet minstens 3 weken worden volgehouden.

139
Q

Hoe behandel je chronische colitis bij de kat?

A

Chronische colitis bij de kat wordt behandelt met antibiotica en vezelrijke voeding. Bij de kat veroorzaakt sulfasalazine ernstige bijwerkingen.

140
Q

Bij welke dieren komt mucoïde enteropathie voor? Wat is de oorzaak?

A

Bij jonge konijnen na het spenen. De oorzaak is onbekend.

141
Q

Hoe verloopt mucoïde enteropathie bij het konijn?

A

Meestal begint het met een hypomotiliteit van het colon en caecum. Dit resulteert in obstipatie en later in diarree.

142
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor mucoïde enteropathie?

A

Stress speelt waarschijnlij keen belangrijke rol, omdat adrenaline hypomotiliteit opwekt. Ook kleine veranderingen in de voeding kunnen zorgen voor overmatige fermentatie, daling van pH, verandering in florasamenstelling en zo in remming van de motiliteit.

143
Q

Welke verschijnselen zie je bij mucoïde enteropathie bij het konijn?

A

Sloomheid, anorexie en gewichtsverlies naast diarree.

144
Q

Geef een ander woord voor plakpoepsyndroom bij het konijn.

A

Acaecotrofie

145
Q

Hoe ontstaat acaecotrofie? En wat zie je aan het dier? Wat moet er veranderen?

A

Bij konijnen die onvoldoende ruwvoer krijgen raakt de vorming van caecotrofen verstoord, waardoor ze een afwijkende samenstelling, kleur en consistentie krijgen. Deze worden niet opgegeten. De dieren hebben een vervuilde achterhand en een overmatige voedingstoestand doordat zij ad libitum pellets krijgen. Zij moeten hierin gelimiteerd worden en ad libitum hooi krijgen.