Woordjes T Flashcards
T.G.V., le
de hogesnelheidstrein
T.V.A., la
de b.t.w.
tabac, le
de tabak
table, la
de tafel
table de salon, la
de salontafel
table des matières, la
de inhoudstafel
table ronde, la
fig: de rondetafelconferentie
tableau, le; les tableaux
het schilderij het bord (in het leslokaal)
tablette, la
het tablet, het blad, de plaat
tablier, le
de schort
tabou, le; les tabous
het taboe
tabouret, le
de kruk
tache, la
de vlek
de taak
tacher
vlekken maken
tâcher
trachten (te)
tachycardie, la
de snelle hartwerking
taille, la
de maat (van kleding)
taille-crayon, le
de puntenslijper
tailler; taillé
(figuurtjes) snijden (in hout), snoeien, gesneden, gesnoeid
tailleur, le
het mantelpak
tailleur, le
de kleermaker
talon, le
de hak (van een schoen)
talon aiguille, le
de naaldhak
tambour, le
de trommel (slaginstrument)
tamiser; tamisé
dempen, gedempt
tandis que
terwijl (daarentegen)
tango, le
de tango
tant mieux
des te beter
tant pis!
jammer!
tant que
(je eet) zoveel dat (je ziek zal worden)
tante, la
de tante
tantôt
weldra, straks
tapage, le
de herrie
taper; tapé
tikken, typen, getypt
tapis, le
het tapijt
tapisser; tapissé
(de muren) behangen, behangen
taquiner
(iemand) plagen
tard
laat (toekomen)
tarder
dralen (treuzelen)
tardivement
laat
tarif, le
het tarief
tarte, la
de taart
tartine, la
de boterham
tas, un
een hoop (details)
tasse, la
het kopje (koffie)
tasse à thé, la; les tasses à thé
het theekopje
tasser
(aarde) aanstampen
tâter
betasten
taudis, le
het krot
taupe, la
de mol
taureau, le; les taureaux
de stier
taux, le
de koers (wisselkoers)
taux d’intérêts, le
de rentevoet
taxe, la
de belasting (op toegevoegde waarde)
taxer
(de prijs) vaststellen
taxi, le
de taxi
te, t’; (pron. pers.)
jou, je (LV), (MV)
technicien, le
de technicus
te; (tu) te (laves); (pron. réfléchi)
(jij wast) je
technique; technique
(een) technisch (probleem)
technique, la
de techniek
technologie, la
de technologie
tee-shirt, le; les tee-shirts
het T-shirt
teindre
(stoffen) verven
teint, le
de tint, de teint, de gelaatskleur
tel, telle, tels, telles
zo, zodanig, dergelijk
télé, la
de tv
télécommande, la
de afstandsbediening
télédiffusion, la
de televisie-uitzending,
de televisieomroep
télédistribution, la
de kabeltelevisie
télégramme, le
het telegram
télégraphier
telegraferen
téléphone, le
de telefoon
téléphoner; téléphoné
telefoneren, getelefoneerd
téléphoniste, la
de telefoniste
téléspectateur, le
de televisiekijker
téléviseur, le
het televisietoestel
télévision, la
de televisie (programma)
tellement
zo (mooi)
témoignage, le
de getuigenis
témoigner
(voor de rechtbank) getuigen
témoin, le
de getuige
tempe, la
de slaap (aan het hoofd)
tempérament, le
het temperament
température, la
de temperatuur
tempéré
(een) gematigd (klimaat)
tempête, la
de storm
temple, le
de tempel
temporaire; temporaire
tijdelijk (een tijdelijke betrekking)
temps, le; les temps
de tijd
temps, le
het weer
tenace; tenace
halsstarrig (zijn)
ténacité, la
de hardnekkigheid
tenailles f, les
de tang (werktuig)
tendance, la
de neiging
tendre; tendre
(een touw) spannen
tendresse, la
de tederheid
tendu
(een) gespannen (draad)
ténèbres f, les
de duisternis
tenir
(zijn hoed goed) vasthouden
tenir compte
rekening houden (met)
tenir le coup
standhouden, het uithouden,
het volhouden
tenir sa droite
rechts houden (in het verkeer)
tentation, la
de bekoring
tentative, la
de poging
tente, la
de tent
tenter
pogen (iets te doen)
tenu
gehouden (zijn aan een verplichting)
tenue, la
de kledij (avondkledij)
terme, le
de term
terminal, le; les terminaux
de terminal
terminer; terminé
beëindigen, afmaken, afwerken, afgewerkt
terminus, le
het eindpunt (autobus)
terne
mat (een matte kleur)
terrain, le
het terrein
terrain de camping, le;
les terrains de camping
het kampeerterrein
terrasse, la
het terras
terre, la
de aarde (is rond)
terre, la
de grond (de aarde)
terrestre; terrestre
(het) aards (paradijs)
terreur, la
het schrikbewind
terrible; terrible
(een) verschrikkelijk (moment)
territoire, le
het territorium
test, le
de test
testament, le
het testament
tête, la
het hoofd
tête-à-tête, le
het gesprek onder vier ogen
têtu
koppig (zijn)
textile, le
de textiel
thé, le
de thee
théâtral; théâtrale; théâtraux
theatraal, toneelmatig, toneel-
théâtre, le
het theater
théière, la
de theepot
thème, le
het thema
théorie, la
de theorie
thèse, la
de thesis
tibétain
Tibetaans
ticket, le
het ticket
tiède; tiède
lauw (water)
tiens!
wel wel! (verwondering)
tiers, le
een derde (van de taart)
tiers; tierce
(de) derdendaagse (koorts)
Tiers-Monde, le
de Derde Wereld
tigre, le
de tijger
tilleul, le
de linde
timbre, le
de postzegel
timbre-poste, le; les timbres-poste
de postzegel