woordjes C Flashcards
ça; (pron. dem.)
dit, dat, het
ça coûte
dat kost (12 euro)
ça suffit
dat volstaat
cabane, la
de hut
cabine, la
de cabine, het hokje
cabine de bain, la
het kleedhokje (bij het zwembad)
cabine téléphonique, la
de telefooncel
caché
(een) verborgen (schat)
cache-cache, le
verstoppertje
cacher
verstoppen
cachet, le
de stempel (werktuig)
cacheter
(een brief) verzegelen
cachette, la
de schuilplaats (om zich te verstoppen)
cadeau, le; les cadeaux
het geschenk
cadet, le
de jongere broer
cadet; cadette
jongste (de jongste zus)
cadran, le
de wijzerplaat
cadre, le
het kaderlid
caduc; caduque
bouwvallig, verouderd (een bouwvallig huis)
café, le
de koffie, het café
cafétéria, la
de cafetaria
cafetière, la
de koffiepot
cage, la
de kooi, de schacht (van een lift)
cageot, le
het kistje
cahier, le
het schrift
caillou, le; les cailloux
de kei (op de weg)
Caire, Le
Caïro
caisse, la
de kassa
caisse d’épargne, la
de spaarkas
caissier, le
de kassier
calcul, le
de berekening (van de onkosten)
calculatrice, la
de rekenmachine
calculer
uitrekenen
caleçon, le
de legging, de onderbroek
calepin, le
het notitieboekje
câliner
(een kindje) liefkozen
calme; calme
kalm (zijn)
calmement
kalm
calmer
(iemand) kalmeren
calorie, la
de calorie
camarade, le
de kameraad
camaraderie, la
de kameraadschap
cambriolage, le
de inbraak
cambrioler
inbreken (in een huis)
cambrioleur, le
de inbreker
camembert, le
de camembert
caméra, la
de camera
camion, le
de vrachtwagen
camionnette, la
de bestelwagen
camp, le
het kamp
campagne, la
het platteland
campagne électorale, la
de verkiezingscampagne
campagne publicitaire, la
de reclamecampagne
camper
kamperen
campeur, le
de kampeerder
canal, le; les canaux
het kanaal
canapé, le
de zitbank
canard, le
de eend
canari, le
de kanarievogel
cancer, le
de kanker
candélabre, le
de kandelaar
candidat, le
de kandidaat
candidature, la
de kandidatuur
caniculaire; caniculaire
van, als in de hondsdagen;
van de heetste tijd van het jaar
canne, la
de wandelstok
canne à pêche, la; les cannes à pêche
de vishengel
canon, le
het kanon
canot, le
het bootje (kano)
canot à rames, le
de roeiboot
canot de sauvetage, le
de reddingssloep
canton, le
het kanton
cantonner
gelegerd zijn (de legertroepen zijn hier gelegerd)
caoutchouc, le
de rubber
cap, le
de kaap
capable, capable
bekwaam (zijn)
capacité, la
de capaciteit, het vermogen
capitaine, le
de kapitein
capital, le; les capitaux
het kapitaal
capitale, la
de hoofdstad
capitaliste, capitaliste
(een) kapitalistisch (land)
capituler
zich overgeven (bij een gevecht)
capot, le
de motorkap
caprice, le
de gril (bevlieging)
capricieux, capricieuse; capricieux
(een) wispelturig (karakter)
capsule, la
de kroonkurk (van een flesje frisdrank)
capter
(geluidsgolven) opvangen
captivant
(een) spannend (boek)
captiver
boeien (fascineren)
captivité, la
de gevangenschap
capturer
(een boosdoener) gevangennemen
car
want
caractère, le
het karakter (van een persoon)
caractériser
kenmerken, karakteriseren
caractéristique, la
het kenmerk
carafe, la
de karaf, de tafelfles
cardiaque; cardiaque
hart-
cardinal, le; les cardinaux
de kardinaal
caresse, la
de liefkozing
caresser
liefkozen
cargaison, la
de lading (vracht)
cargo, le
het vrachtschip
carnaval (m), le; les carnavals
het carnaval
carnet, le
het zakboekje
carnivore, le
de vleeseter
carotte, la
de wortel (groente)
carpette, la
het vloerkleedje
carré
(een) vierkant (schilderij)
carreau, le; les carreaux
de tegel (vloersteen)
carrefour, le
het kruispunt
carrelage, le
de tegelvloer
carrément
ronduit (zijn mening zeggen)
carrière, la
de loopbaan
carrossier, le
de wagenmaker
cartable, le
de boekentas
carte, la
de spijskaart
carte bancaire, la
de bankkaart
carte de crédit, la
de kredietkaart
carte de fidélité, la
de getrouwheidskaart
carte de membre, la
de lidmaatschapskaart
carte de visite, la
het visitekaartje
carte d’identité, la; les cartes d’identité
de identiteitskaart
carte géographique, la
de landkaart
carte postale, la
de postkaart
carte routière, la
de wegenkaart
carton, le
het karton
cartouche, la
de patroon (voor een geweer)
cas, le; les cas
het geval
cascade, la
de waterval
cascadeur, le
de stuntman
case, la
het hokje (in een kruiswoordraadsel)
caserne, la
de kazerne
cash
cash
casque, le
de helm
casque de protection, le
de valhelm
casquette, la
de pet
casse-noisettes, le; les casse-noisettes
de notenkraker
casser; cassé
(een glas) breken
casserole, la
de pan (braadpan)
cassette, la
de cassette
casting, le
de casting
catalogue, le
de catalogus
cataloguer; catalogué
classificeren, geclassificeerd
catastrophe, la
de catastrofe
catégorie, la
de categorie
cathédrale, la
de kathedraal
catholique, catholique
katholiek (zijn)
cauchemar, le
de nachtmerrie
cauchemardesque; cauchemardesque
op een nachtmerrie lijkend
cause, la
de oorzaak
causer
veroorzaken
causerie, la
het praatje (op de radio)
cavalier, le
de ruiter
cave, la
de kelder
caverne, la
de spelonk
caviar, le
de kaviaar
cavité, la
de holte
ce que; (pron. dém.)
wat (LV)
ce qui; (pron. dém.)
wat (Ond.)
ce sont; (pron. dém.)
het zijn
ce, cet, cette, ces; (pron. dem.)
dit, dat, deze
ceci
dit, dit hier
céder
bezwijken (voor een voorstel)
céder sa place
zijn plaats afstaan
ceinture, la
de riem (gordel)
ceinture de sécurité, la
de veiligheidsgordel
cela
dat, het voorafgaande
célèbre, célèbre
beroemd (zijn)
célébrer
(een jubileum) vieren
célébrité, la
de roem, de bekendheid
céleste, céleste
hemels (een hemelse schoonheid)
célibataire, célibataire
ongehuwd (zijn)
cellier, le
de provisiekast
cellule, la
de cel (kern)
celui qui, celle qui; (pron. dém.)
diegene die, wie
celui, celle; (pron. dém.)
die, dat
celui-là, celle-là, ceux-là, celles-là; (pron. dém.)
die daar, dat daar
cendre, la
de as (van een sigaret)
cendrier, le
de asbak
cendrillon
assepoester
cent
honderd
cent, le
het muntstuk ter waarde van 0,01 euro
centaine, la
het honderdtal
centime, le
de centime
centimètre, le
de centimeter
central; centrale; centraux
(een) centraal (punt)
centrale nucléaire, la
de kerncentrale
centralisation, la
de centralisatie
centre, le
het centrum
centre-ville, le
het stadscentrum
cependant
echter
cercle, le
de cirkel
céréales (f), les
de graangewassen
cérébrale, cérébrale
cerebraal, hersen-
cérémonie, la
de ceremonie
cerf, le
het hert
cerf-volant, le; les cerfs-volants
de vlieger
cerise, la
de kers
cerisier, le
de kersenboom
cerne, le
de kring
cerner
(een wijk) omsingelen
certain
(een) zeker (aantal)
certainement
(hij komt) zeker
certes!
voorzeker! (inderdaad)
certificat, le
het getuigschrift
certifier
verzekeren (bevestigen)
certitude, la
de zekerheid (stelligheid)
cerveau, le
de hersenen
cesser
ophouden (met roken)
cessez-le-feu, le
het staakt-het-vuren
c’est; (pron. dém.)
het is
c’est bon
het is lekker
c’est dommage!
het is jammer!
c’est fini
het is klaar (het is volbracht)
c’est le bouquet
dat is het toppunt, dat spant de kroon
chacun; (pron. ind.)
ieder(een), elk(een)
chacun pour soi; (pron. pers.)
ieder voor zich
chagrin, le
het verdriet
chahuter
herrie schoppen (in de klas)
chaîne, la
de ketting
chaîne de montage, la
de lopende band
chair, la
het vlees (van een vrucht)
chaise, la
de stoel
châle, le
de omslagdoek, de sjaal
chaleur, la
de warmte
chaleureux; chaleureuse, chaleureux
hartelijk
challenger, le
de uitdager
chaloupe, la
de sloep
chambre, la
de kamer
chambre à coucher, la;
les chambres à coucher
de slaapkamer
chameau, le
de kameel
champ, le
het veld
champagne, le
de champagne
champignon, le
de paddestoel
champion, le
de kampioen
championnat, le
het kampioenschap
chance, la
de kans
chanceler
wankelen
chandail, le
de trui
change, le
het wisselen (van geld)
changement, le
de verandering
changer
(in Leuven) overstappen
chanson, la
het lied
chant, le
het gezang
chanter; chanté
zingen, gezongen
chanteur, le
de zanger
chanteuse, la
de zangeres
chantier, le
de werf (bouwterrein)
chantier naval, le
de scheepswerf
chantonner
neuriën
chapeau, le; les chapeaux
de hoed
chapelle, la
de kapel
chapitre, le
het hoofdstuk
chaque
elk (jaar)
charbon, le
de steenkool
charcuterie, la
de vleeswaren
charge, la
de lading (van een vrachtwagen)
chargement, le
het laden
charger
(een vrachtwagen) beladen
charitable; charitable
liefdadig (zijn)
charité, la
de liefdadigheid
charmant
charmant (zijn)
charme, le
de charme
charmer; charmé
boeien, fascineren, geboeid
charpentier, le
de timmerman
charrette, la
de kar
charrue, la
de ploeg (landbouwwerktuig)
chasse, la
de jacht
chasser
jagen (op dieren)
chasseur, le
de jager
chat, le
de kat
châtain
kastanjebruin
château, le; les châteaux
het kasteel
chatouilleux; chatouilleuse, chatouilleux
kittelachtig, gevoelig
chatte, la
de kattin
chaud
(het is) warm
chaudière, la
de verwarmingsketel
chauffage, le
de verwarming
chauffage central, le
de centrale verwarming
chauffe-assiettes, le; les chauffe-assiettes
de bordenwarmer
chauffe-eau, le; les chauffe-eau
het heetwatertoestel, de boiler
chauffer
verwarmen
chauffeur, le
de bestuurder
chaussée, la
de steenweg
chaussette, la
de sok
chaussure, la
de schoen
chauve, chauve
(een) kaal (hoofd)
chauve-souris, la
de vleermuis
chauvin
chauvinistisch
chavirer
kapseizen
chef, le
de leider, de baas
chef d’orchestre, le
de dirigent
chef-d’oeuvre, le; les chefs-d’oeuvre
het meesterwerk
chef-lieu, le; les chefs-lieux
de hoofdplaats (van departement)
chemin, le
de weg
chemin de fer, le
de spoorweg
cheminée, la
de schoorsteen
cheminot, le
de spoorwegbeambte
chemise, la
het hemd (overhemd)
chemise de nuit, la
de nachtjapon
chemisier, le
de overhemdbloes
chêne, le
de eik
chèque, le
de cheque
chèque à ordre, le; les chèques à ordre
de cheque op naam
chèque au porteur, le;
les chèques au porteur
de cheque aan toonder
chèque bancaire, le
de bankcheque
chéquier, le
het chequeboekje
cher; chère
geachte (Geachte Heer,…), (een) duur (juweel)
chéri, le, la chérie
lief (dat lief meisje), de lieveling, de lievelinge, het schatje
chercher; cherché
zoeken, gezocht
chercheur, le
de onderzoeker
cheval, le; les chevaux
het paard
chevalier, le
de ridder
chevet, le
het bed, het ziekbed
cheveux (m), les
het haar (deze vrouw heeft mooi haar)
chèvre, la
de geit
chevreuil, le
de ree (soort hert)
chez
bij
chic; (inv)
chic, deftig
chicons (m), les
het witloof
chien, le
de hond