Week 9, PD Flashcards
longkanker specificatie
proliferatie van het epitheel
zowel bronchus als alveolie
waarom wil je longkaner typeren
voor de prognose en de behandeling
types longcarcnimone
niet kleincellige carcinomen
-plaveisel carcinoom
adenocarcinoom
grootcellig carcinoom
kleincellig carcinoom (15%)
- met roken geassocieerd
plaveizelcelcarcinoom
40-45% van alle kleincellige carcinomen
centraal gelegen
vaak necrotisch met verhoorning en desmosomen
geen buisvorming en slijmproductie
adenocarcinoom
40%
perifeer gelegen
meer vrouwen dan mannen, op jongere leeftijd
driver mutaties, EGFR of KRAS
slijmvorming, klierbuizen,
TTF-1 immuuntherapie
hoe verloopt het ontstaan van een adenoomcarcinoom
atypisch adenomatueze hyperplasie
adenoma in situ
adenoomcarcinoom
grootcellig carcinoom
10%
overal in de long
komt vaak bij roken
vaak enige plaveisel of adeno differentiatie detecteerbaar
middelgroot - grote cellen, scherpe celgrenzen
geen buisvorming, slijm, verhooning of desmosomen
kleincellige carcinoom
15% van primaire bronchuscarcinomen
centraal in de long
vaak bij roken
neuroendocrien carcinoom
hoge kern tot cytoplasma ratio (dus donker gekleurd)
immuuunhistochemie
het kijken met markers naar afwijkingen specifiek voor bepaalde weefsels.
stappen van de moleculaire diagnostiek
ingeschatten percentage tumorcellen 70
- DNA NGS –> analyse genen en hotspot mutatuesute van belang voor therapiekeuze
- translocatie en amplificatieonderzoek
RAS mutatie
leid tot proliferatie en remming celdood doordat er autonome activatie is
EGFR pathway
pathway die de groei en celdood in de cel in balans houd,