W6HC2: Somatosensibiliteit: het ruggenmerg Flashcards

1
Q

Sensibiliteit receptoren

A

Gnostisch: lichaampje van Meissner, Merkels schijven, lichaampje van Pacini, lichaampje van Ruffini
-> gemyeliniseerd
Vitaal: vrije zenuwuiteinden
-> ongemyeliniseerd of dun gemyeliniseerd
Proprioceptie: spierspoel, peeslichaampje (ook gnostisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mechanoreceptoren

A
  • mechanische rekking van het membraan opent een ionkanaal -> mechanische energie wordt omgezet in elektrische
  • sterkte van de prikkel wordt weergeven in de frequentie van het aantal actiepotentialen
  • piezo 1 en 2 eiwitten: verantwoordelijk voor een groot aantal vormen van mechano-transductie, veranderen van vorm als ze worden aangeraakt
  • bij opening van de kanalen gaat positieg geladen ionen de cel in, met name Na+ en Ca2+
  • je hebt snel adapterend sensoren, reageren alleen bij verandering en langzaam adapterende sensoren, die constant vuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tastzin

A
  • is verschillend voor verschillende delen van het lichaam
  • gerelateerd aan grootte vd receptieve velden van individuele vezels
  • resolutie en gevoeligheid zijn verschillende eigenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Receptieve velden

A

Grootte:
- 2 punts discriminatietest: pt moet aangeven hoeveel prikken er gevoeld worden, als het antwoord 1 is zit je dus in 1 receptief veld
- hoe groter het receptief veld, hoe minder nauwkeurig men weet waar de prikkel zit
- hangt af van hoe breed de zenuwvezels vertakken
Gevoeligheid:
- receptieve velden overlappen: de vezel is gevoeliger (genereert meer actiepotentialen) in het centrum
- von Frey haren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten vezels

A
  • C-vezels: ongemyeliniseerde, voor pijn, temp en jeuk (vrije zenuwuiteinden)
  • A delta: dun gemyeliniseerd, pijn en temp (vrije zenuwuiteinden)
  • A beta: gemyelineerde vezels voor tast en proprioceptie
  • Ia afferenten: dik gemyeliniseerde spierspoelafferenten
  • Ib afferenten: dik gemyeliniseerde golgi-peesafferenten
    -> reflex dus sneller dan aankomst pijnprikkel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opbouw zenuw

A
  • bestaat uit fascicles die omgeven zijn door perineurium
  • binnen de fascicle bevinden zich axonen, ertussen bloedvaten
  • ook ongemyelineerde vezels zijn omringd door Schwann cellen voor isolatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verdeling radix en ramus

A

Ventrale radix: motorisch
Dorsale radix: sensibel
Ventrale ramus: gemengd, ventrale zijde thorax en abdomen, extremiteiten, plexus vorming (na het ganglion)
Dorsale ramus: gemengd, alleen neuk en rugzijde, relatief klein, geen plexusvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Perifere zenuw -> ruggenmerg

A
  • vezels uit de dorsale hoorn hebben allemaal een eindiging in het ganglion: spinale ganglion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Funiculus

A

Dorsale funiculus:
- fasciculus gracilis: meer mediaal, info uit het been
- fasciculus cuneatus: meer lateraal, info uit de romp en de arm
-> zenuwen komen pas allemaal cervicaal samen, dan pas onderscheid te maken tussen de 2 -> wordt steeds groter, hoe hoger
Laterale funiculus
Ventrale funiculus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verloop gnostische sensibiliteit

A
  • uit periferie in de dorsale hoorn terecht
  • ongekruist recht omhoog door de dorso-laterale funiculus
  • deze achterstreng kernen zijn afkomstig van spinale ganglioncellen
  • de dorsale kolom eindigt in medulla in de dorsale kolom kernen (DCN), nucleus gracilis en nucleus cuneatus
  • hier begint de mediale lemniscus, wat kruist in de medulla en in de thalamus eindigt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verloop vitale sensibiliteit

A
  • maken direct een synaps in het ruggenmerg
  • vezel zelf kruist niet, maar de synaps waar het signaal op doorgegeven wordt wel direct
  • het 2e axon, fasiculus anterolaterale, kruist naar de overkant en eindigt in de thalamus (VPL)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Somatosensibele cortex

A
  • banen voor vitale en gnostische sensibiliteit eindigen uiteindelijk beide aan de contralaterale zijde in de pons
  • hiervoor zijn 3 synapsen gebruikt
  • er is sprake van somatotopie (homunculus)
  • somatosensibele cortex zit in de gyrus postcentralis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Opbouw cortex

A
  • er zijn 4 sensibele gebieden in de somatosensibele schors met een complete representatie van het lichaam
  • gebied 3b en 1 ontvangen info van de huid
  • gebied 3a en 2 ontvangen proprioceptieve info
    -> hierna de info weer doorsturen naar andere kernen, oa de hippocampus en de amygdala: hier vindt integratie plaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Plasticiteit

A
  • door intensief gebruik en training van een bepaald lichaamsdeel vindt vergroting plaats vh betreffende schorsgebied
  • gaat ten koste van andere gebieden
  • komen geen nieuwe neuronen bij, aantal synapsen en axonen wordt groter en sterker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly