W2PD1: Epilepsie Flashcards

1
Q

Kijken en beschrijven

A

Altijd:
1. Bewustzijn/gewaarwording: ogen opden/dicht, oogcontact, interactie, navragen
2. Motorische verschijnselen: enkelvoudig (trekkingen, schokken, verstijven, knipperen) of complex (automatische handelingen, hypermotoor gedraag)
Liefst altijd:
3. Autonome verschijnselen: verkleuren, hartslag, ademhaling, zweten
4. Postictale verschijnselen: vermoeidheid, uitvalsverschijnselen
Zo mogelijk:
5. Sensorische verschijnselen
6. Emotionele verschijnselen
7. Cognitieve verschijnselen: dèja vu, geheugenverlies, afasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie

A

Epilepsie: spontaan epileptische aanvallen krijgen
Epileptische aanval: tijdelijk optreden van symptomen door abnormale excessieve of synchrone neurale activiteit in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Criteria epilepsie

A
  • 2 of meer ongeprovoceerde (of reflexmatige) aanvallen met interval > 24 uur
  • 1 ongeprovoceerde aanval (of reflexmatige) met een herhalingskans van min 60% in 10 jr
  • er is sprake van een epilepsiesyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DD epilepsie

A

Wegrakingen met/zonder motorische verschijnselen
- syncope
- kataplexie
- metabool/intoxicatie
- acuut symptomatisch
- psychogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DD epilepsie kinderen

A
  • slaapmyoclonieën: korte onvrijwillige samentrekkingen vd spieren
  • breath holding spell/reflex anoxic seizure
  • tics: willekeurige beweging die plots beginnen, maar wel tegengehouden kunnen worden
  • motorstereotypieën
  • tonic upgaze of childhood: omhoog draaien vd ogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen epileptische aanval

A
  • liggend of staand
  • lichtflitsen
  • bleek, misselijk, zweten
  • aura: geur/smaak/deja vu
  • verstijven
  • > 20 sec, min
  • hoofddraai
  • ogen open
  • laterale tongbeet
  • cyanose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnostiek

A

EEG
1. Bepalen herhalingsrisico na eerste aanval
2. Tijdens aanval bepalen of het epileptisch is
3. Epilepsiesyndroom diagnose
Beeldvorming: niet nodig bij bekend kinderepilepsiesyndroom, MRI beter dan CT, correleren aan EEG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom classificatie

A
  1. Geen onterechte medicatie
  2. Voorlichting over prognose
  3. Gerichte leefstijladviezen
  4. Wettelijke voorschriften
  5. Gericht aanvullend onderzoek
  6. Beste keuze voor behandeling
  7. Counseling van familie en patiënt bij kinderwens tav herhalingsrisico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Classificatie van epilepsie

A

Etiologie: structureel, genetisch, infectieus, metabool, auto-immuun, onbekend
Epilepsieclassificatie: focaal, gegeneraliseerd, zowel focaal als gegeneraliseerd, onbekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Basisaanvalsclassificatie

A

Focaal begin: intacte of verminderde gewaardwording, motorisch begin, niet-motorisch begin, focaal naar bilateraal tonisch-clonisch
Gegeneraliseerd begin: motorisch (tonisch-clonisch, motorisch overug), niet motorisch (absence)
Onbekend begin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly