W4HC3: Verwerking van geluid Flashcards
Centrale geluidsverwerking
- n. cochlearis (n. VIII) -> gehoorvezels splitsen naar de ventrale en dorsale nucleus cochlearis
- dorsaal gaat meteen omhoog, ventraal gaat via de oliva superior
- daarna verder langs de nucleus lemniscus lateralis en colliculus inferior
- daarna door de corpus geniculatum mediale in de thalamus naar de auditieve schors
Monauraal richtingshoren
Groeven en vouwen van de pinna (gehoorschelp) kunnen richtingsafhankelijk filteren en bevorderen het richtingshoren in het verticale vlak
- vanuit de interactie tussen de geluidsbron en de anatomie van het oor -> geluid gaat direct of gereflecteerd de gehoorgang binnen
Binauraal richtingshoren: ITD
Interaural time difference
- laagfrequente geluiden
- verschillen in fase (aankomsttijd) van het geluid aan beide oren detecteren, voor laagfrequente geluiden
- ITD = (D2-D1)/V (V=340m/s)
- gaat via de nucleus cochlearis ventralis naar de mediale kern vd oliva superior
Binauraal richtingshoren: ILD
Interaural level difference
- verschillen in intensiteit (luidheid, amplitude) van het geluid aan beide oren, vooral bij hoogfrequente geluiden
- via de nucleus cochlearis ventralis aan de ipsilaterale zijde, maar wordt geremd door geluid vd contralaterale zijde: de mediale kern van het corpus trapezoideum (MNTB) remt de laterale kern van de oliva superior
Mediale kern van de oliva superior (MSO)
- in hersenstam
- MSO fungeert als een coïncidentie detector, waarbij gekeken wordt of er van ipsi- en contralateraal gelijk exciterende potentialen (EPSP’s) komen
- de drempel van de actiepotentiaal wordt alleen overschreden als die tegelijk binnenkomen
- de reistijd vh signaal tot de cel verschilt wel, maar ook het moment dat een signaal gestart wordt verschilt -> het signaal van het ene oor moet dus eerder gestart zijn dan het andere oor om toch tegelijk aan te komen
- contralaterale input exciterend
- vooral < 1,5 kHz
Laterale kern van de oliva superior (LSO)
- hoogfrequente geluiden hebben grote verschillen in intensiteit, depolarisaties en hyperpolarisaties zijn dan niet meer te onderscheiden
- de contralaterale cellen worden geremd, ipsilaterale geëxciteerd
- de extra kern (MNTB) zorgt ervoor dat het signaal van contralateraal geconverteerd wordt
- LSO gebruikt de balans tussen excitatie en inhibitie: als de contralaterale kant sterker is, ontstaat er een remmend signaal, wanneer de ipsilaterale kant sterker is exciterend
- vooral > 3 kHz
Audiometrie via BERA
BERA maakt een soort EEG: eenzelfde soort toon wordt aangeboden en er wordt een EEG gemaakt van de potentialen in de hersenstam
- objectieve maat om te kijken of geluid aankomt in de hersenen
- interval vertelt iets over de geleiding en wordt gebruikt om retrocochleaire geluiden te diagnosticeren
Geluidsverwerking in de schors
- tonotopie loopt door: hoge frequenties liggen dorsaal, lage apicaal
- auditieve schors zit in de windingen van Heschl (gyri temporales transversi)
- in de buurt van spraak: Broca voor produceren taal, Wernicke voor coherente zinnen
- veel commissurale verbindingen, dus bij enkelzijdige doofheid grote kans op een perifeer probleem
Achtergrondgeluiden
- sterker als het binnen de kritische bandbreedte van de frequenties waarin men geïnteresseerd is valt
- gesprek voeren in rumoer kan door het sorteren van geluiden obv spectrotemporele overlap (locatie, toonhoogte, klankkleur, intensiteit en frequentie) en door centrale mechanismen
- bij slechthorendheid moeilijker, dan kunnen er minder cues onderscheiden worden om achtergrondgeluid te filteren
Middenoorreflex
- doel: bescherming tegen harde geluiden (laagfrequente)
- m. tensor tympani kan de hamer strak trekken (innervatie door n. trigeminus) -> trekt het trommelvlies naar binnen en fixeert het zo tegen de malleus
- m. stapedius zit aan de stapes (innervatie door n. facialis) -> trekt stapes naar achter, waardoor de gehoorgang en de keten van beentjes stijver wordt
-> geluid minder goed overgebracht - treedt op bij > 85 decibel