W3HC2: Het visueel systeem: perifere organisatie en verwerking Flashcards

1
Q

Fotoreceptoren

A
  • als er licht op valt, veranderen ze hun membraanpotentiaal -> hyperpolarisatie -> minder afgifte glutamaat
  • geen actiepotentiaal, geleidelijke respons: minder licht zorgt voor meer glutamaat, meer voor minder (graded response)
  • in het donker staan ktionkanalen open voor K/Na: als er licht valt op de fotoreceptor (opsinemolecuul) -> kationkanalen dicht, minder Na in cel -> hyperpolarisatie -> minder afgifte glutamaat
  • 4 type opsine moleculen: staafjes en 3 type kegeltjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kegeltjes en staafjes

A

Kegeltjes:
- kleur
- centrum retina: fovea
- reageren sneller en korter
- versterken weinig
- lage gevoeligheid
Staafjes:
- zwart-wit, gevoelig voor licht
- zijkanten, piek staafjes om macula heen
- werken samen om via 1 kanaal infomatie door te sturen
- reageren minder snel en doven minder snel uit
- hogere gevoeligheid
- versterken veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Foto-transductie

A
  • foton stimuleert rhodospine
  • activatie G-eiwit (transducine)
  • activatie cGMP fosfodiesterase (PDE)
  • PDE geeft hydrolyse cGMP -> concentratie cGMP omlaag
  • sluiten kationkanalen
  • minder Na in cel
  • hyperpolarisatie
  • minder afgifte glutamaat
  • 1 foton -> 1 mV potentiaal verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Horizontale cellen

A
  • glutamaat cellen
  • laterale verbindingen over een groter gebied, integreren info over een groter gebied
  • graded response
  • vormen een wip van 2 fotoreceptoren: als 1 cel gaat depolariseren, gaan de cellen eromheen hyperpolariseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bipolaire cellen

A
  • ontvangen informatie van fotoreceptoren
  • 2 typen: aan of uit
  • glutamaatreceptoren
  • licht aan -> hyperpolarisatie -> afname glutamaat release -> 1 vd receptoren AAN (MGluR6 receptor, depolarisatie), 1 vd receptoren UIT (AMPA receptor, hyperpolarisatie)
  • graded response, geen AP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Amacriene cellen

A

Zonder axon, reageren op verandering (aan en uitgaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Retinale ganglion cellen

A
  • hele lange axon, loopt naar hypothalamus
  • enige met actiepotentialen -> moet snel naar achterkant hoofd
  • output via n. opticus, naar lateral geniculate nucleus (LGN)
  • M cellen: input staafjes, magno-cellulaire lagen in LGN
  • P cellen: input kegeltjes, parvo-cellulaire lagen in LGN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fotoreceptor -> bipolaire cel -> ganglioncel

A

licht op fotoreceptor -> hyperpolarisatie -> minder glutamaat -> bipolaire cel
-> MGluR6 gaat depolariseren -> meer afgifte van glutamaat -> AMPA depolariseert, meer actiepotentialen
-> AMPA gaat hyperpolariseren -> minder afgifte glutamaat -> AMPA hyperpolarisatie, minder actiepotentiaal
Verschil tussen de 2 zorgt voor versterking vd gevoeligheid, want meer verschil door dezelfde hoeveelheid verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Receptieve veld

A
  • deel vh visuele veld waar een visuele cel op reageert
  • elke cel heeft 1 gebied waar hij op reageert
  • voor retinale cellen cirkelvormig
  • groter veld -> lagere spatiele resolutie
  • overlappend: meerdere cellen voor 1 gebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly