W1HC2-4: Organisatie zenuwstelsel Flashcards
Onderverdeling
Centraal: hersenen (incl n. opticus & retina) en ruggenmerg
Perifeer: perifere ganglia, receptoren, perifere (afferente en efferente) delen van spinale en hersenzenuwen
Autonoom: functioneel aparte delen van CNS en PNS (symp vs parasymp)
Embryologische ontwikkeling en welk deel vd hersenen
Tel-encephalon: cerebrum + subcorticale kernen (oa amygdala, basale ganglia)
Di-encephalon: (hypo) thalamus
Mes-encephalon: middenhersenen
Met-encephalon: cerebellum & pons
Myel-encephalon: medulla oblongata
Binnenzijde neurale buis blijft bestaan: ventrikelsysteem
-> hersenstam: middenhersenen, pons en medulla oblongata
Neuronen
- centraal: grijze stof (cellichamen en dendrieten), witte stof (axonen), spinale zenuwen
- perifere zenuwen naar dermatoom
- 10^11 zenuwcellen
- dendrieten
Fusiforme gyrus
Reageert op gezichten, in lobus temporalis
Neuronen classificatie obv structuur
- projectie: lange afstand (dorsal root ganglion cell) of lokaal (retinal bipolaire cel, heeft geen myelineschede nodig omdat afstand zo kort is)
- dendritische structuur: pyramide-vorm, ster-vorm
- aantal uitsteeksels: 1 (unipolair), 2 (bipolair) -> specialisatie, of veel (mulitpolair) -> integratie
- obv verbindingen: divergent (1 op veel) / ofcussed (1 op weinig), convergent (meer op 1)
Neurotransmitters
- 100+ soorten
- honderden type receptoren
- combinatie transmitter + receptor -> inhiberende of exciterende werking
- cholinesterase-remmers (pepticiden): binding enzymen zoals acetylcholinesterase -> geen afbraak choline -> zenuwstelsel overactief
Steuncellen (gliacellen)
- controle interne milieu, diverse types en functies
- 2-10x zo talrijk als neuronen
- geen axon, geen actiepotentialen
- oligodendrocyten (myelineschede in CZS)
- astrocyten (oa bloed-hersenbarri`ere)
- microglia (oa fagocytose, litteken vorming
- perifeer: satelietcellen, schwann cellen (myeline)
- tumoren komen door ongecontroleerde deling van gliacellen
Ruggenmerg
- somatisch: sensibele input, motorische input, lokale circuits (reflex), cortico-spinale baan
- dorsaal: cellichamen eindigen (of lopen door), cellichaam zit niet in czs, sensorisch
- ventraal: cellichamen in de ventrale hoorn, gaan richting spieren, motorische neuronen
- wortel (radix): dorsaal (sensorisch), ventraal (motorisch) -> spinale zenuw, komen pas na het ganglion samen
- ramus (tak): gemengd,
-> dorsale tak: achterzijde nek, rug, achterzijde bekken
-> ventrale tak: voorzijde nek en buik, gehele armen en benen - segmenten: plek van uittreden, afkomstig uit 1 wortel: 8 cervicaal, 12 thoracaal, 5 lumbaal en 5 sacraal
Plexus en dermatomen
- herschikking spinale zenuwen: zenuwen naar ledemaat
- C4-T1: arm, plexus brachialis
- L3-S1: been, plexus femoris
- dermatoom: innervatie door een segment (dus spinale zenuw)
- als 1 perifere zenuw beschadig: na plexus dus uitval van delen van meerdere dermatomen
Adaptatie van vuurfrequentie
- langzaam: bepalen intensiteit van de prikkel
- snel: bepalen verandering in intensiteit
Somato-sensibiliteit
- gnostisch: aanraking, druk, vibratie: meissner, pacinian, ruffini’s en merkels cellen -> 1e synaps in de hersenstam via dorsale kolom
- vitaal: pijn en temperatuur: vrije zenuwuiteinden, 1e synaps in dorsale hoorn -> kruist over naar contralateraal ventraal: antero-laterale baan
- 3 synapsen: in hersenstam/ruggenmerg -> thalamus -> somato-sensibele schors
Somato-motoriek
- in ventrale hoorn en de hersenstam
- grote cellichamen, axon via perifere zenuw naar de spier
- motorunit = motoneuron + spiervezels
Motoneuronen
Primaire afferenten: uit spinaal ganglion -> monosynaptische reflex
Interneuronen: (schakelcellen) -> polysynaptische reflex
Cortico-spinale banen: (piramidebaan) -> gaat naar contralaterale hemisfeer van je hersenen, kruising in de medulla
Extra-pyramidale systemen
- cerebellum: coordinatie
- basale ganglia: vlak bij thalamus, bepalen obv andere input of een beweging wel handig is
-> effecten via pyramidebaan