W3 HC.8 Peri-operatieve anesthesiologische zorg Flashcards

1
Q

Narcosedriehoek

A
  • Slaapmiddelen
  • Pijnstillers
  • Spierverslappers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stress-respons op chirurgie

A

A. Weefselschade zorgt voor ontstekingsmediatoren:
-> Cytokines, neutrofielen, vrije radicalen, prostanoide

B1. Die zorgen voor systemische ontstekingsreactie:
-> Verhoogde O2-consumptie, vasculaire lekkage (vochtverschuiving), hypercoagulabiliteit, omverdeeling (doorbloeding->ischemie)
en toename van B2

B2. En daarnaast ook voor gevolgen in CZS:
-> Pijn, angst, hypothermie

C. Deze klachten (B2) zorgen voor endocriene reactie:
-> Catecholamines, glucagon, cortisol, ACTH
en toename van B2

Normale wondgenezing wordt verstoord: immuunzwakte wondinfecties: SIRS, Sepsis, MSOF, dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voor de operatie:

A
  • Pre-operatieve evaluatie + risicomanagement
  • Contraindicaties
  • Prehabilitatie/BIBO: voeding/beweging/psychologische steun
  • Keuze anesthesietechniek: geschikt middel, gewenst middel, risk-benefit, shared decision making, informed consent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risico

A
  • Algehele anesthesie: tandbeschadiging, druklaesies, allergie/anafylaxie, misselijkheid, infectie, hematoom
  • LRA (locioregionale anaestesie): dwarslaesie, zenuwschade, hoofdpijn, neurologische schade, falen van techniek, allergie, infectie, hematoom, urineretentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risico’s (AA= algehele anaesthesie) vs (LRA= locoregionale anaesthesie)

A
  • Even ernstig, even zeldzaam
  • LRA niet minder POCD (postoperatieve cognitieve dysfunctie) dan AA
  • LRA let op als stolling niet goed is -> dwarslaesie risico!
  • Zelfde voorbereiding, zelfde bewaking voor LRA en AA, want als LRA niet lukt of bij problemen wordt het toch een AA
  • AA is geen contraindicatie DBH (dagbehandeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Premedicatie:

A
  • Anxiolyse/sedatie/amnesie: lorazepam, midazolam
  • Analgesie (preemptief)
  • Cardiale stabilisatie: beta-blokker, statines
  • Atropine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorbereiding op ingreep

A
  • Eigen medicatie? doorgaan/stoppen
  • Nuchterheid: wegens aspiratie: eten, drinken, roken
  • DBH (dagbehandeling) mogelijk?
  • Postop. opvang
  • Bloedproducten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor de operatie:

A

Doorgaan met volgende medicatie:
- Beta-blokkers
- Antiepileptica
- Longmedicatie

CAVE:
- Antistolling iom operateur en voorschrijver
- Anticonceptiva werken minder
- ACE-remmers stoppen indien indicatie hypertensie is
- Orale antidiabetica beter stoppen, insuline aanpassen!
- Psychiatrische medicatie (va lithium/serotonerge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tijdens operatie:

A

Positionering:
- Chirurgische benadering
- Anesthesiologische implicaties: luchtembolie, beademingsdruk
- Drukplekken
- Toegankelijkheid

Anesthesie/analgesie/sedatie/spierverslapping
- Inductie
- Onderhoud
- Uitleiding
- Locoregionale technieken: neuraxiaal, locoregionaal, locaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorbeeld anesthesie-cocktail:

A
  • Premedicatie: Midazolam
  • Slaap: propofol
  • Pijnstilling: fentanyl/esketamine
  • Spierverslapping: rocuronium
  • Onderhoud: TIVA (totale intraveneuze anesthesie) of damp of balanced
  • Pijnstilling: paracetamol, ropivacaine, morfine

TITREREN + OP EFFECT DOSEREN!! -> middel dat erin zit, krijg je er niet zomaar uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tijdens operatie

A
  • Bewaking en zo nodig ondersteuning van vitale functies
  • Behoud van homeostase
  • Basis monitoring (ook bij LRA): ECG, saturatie, BD, temp., CO2 bij beademing, relaxometrie
  • Vochtbeleid: bloedverlies, urineproductie, deficienten, basale behoeftes
  • Bij de hand: water, cristalloid (zout), colloid (eiwit), bloed/ bloedproducten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anticipatie op en interventie bij problemen

A
  • Cardiaal
  • Pulmonaal
  • Allergie
  • Bloedverlies
  • Embolie: palacos, vet, lucht, stolsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Einde ingreep = uitleiding

A
  • Wakker worden vs. wakker maken
  • Stop toediening
  • Afbraak/ metabolisme
  • Antagoneren: nalaxon, flumazenil, neostigmine/sugammadex

Daarna: pijnbestrijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pijnstilling en risico’s

A
  • Paracetamol: leverfalen
  • NSAID’s: bloeding/nierfalen
  • Opiaten: obstipatie/ jeuk/ verslaving/ ademhalingsdepressie
  • Esketamine: psychose/delier
  • LRA: toxiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Na operatie

A

PONV (misselijkheid)
- Granisetron
- Dexamethason
- DHB
- (Metoclopramide)

Voedingsbeleid:
- Drinken
- Eten
- Maagsonde
- Anastomose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly