W2 HC.9 Tumoren van het bewegingsapparaat Flashcards

1
Q

Classificatie van
Tumorcellen vormen kraakbeen (eventueel ander weefsel, maar geen bot)

A

Maligne: osteosarcoom
Benigne: osteoïd-osteoom, osteoblastoom, osteoom
Op tumor lijkende afwijking: callus, myositis ossificans, fibreuze dysplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Classificatie van
Tumorcellen vormen vezels, geen bot of kraakbeen

A

Maligne: fibrosarcoom, maligne fibreus histiocytoom
Benigne: niet-ossificerend fibroom, fibroom, desmoplastisch fibroom
Op tumor lijkende afwijkingen: fibreus corticaal defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Classificatie van
Tumorcellen vormen geen tussenstof

A

Maligne: Ewing-sarcoom, ongediff. sarcoom, myeloom, leukemie, reuzencellen-sarcoom
Benigne: reusceltumor, hemangioom, aneurysmatisch botcyste
Op tumor lijkende afwijkingen: solitaire botcyste, eosinofiel granuloom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diagnostiek bottumoren

A
  • Chronisch zeurende pijn die ook ‘s nachts en in rust optreedt -> röntgenonderzoek
  • Eerste röntgenfoto laat bijna altijd afwijkingen zien
  • ‘Spontane’ fractuur
  • Pijnlijke scoliose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Introductie radiologie

A
  • Adequate röntgenfoto’s in twee loodrecht op elkaar staande richtingen
  • Röntgenfoto’s niet ouder dan 10 dagen

Waar zit tumor, hoe groot, hoe kenmerkt zich de overgangszone van tumor naar normaal bot, welke compositie heeft tumormatrix, welk type botdestructie, hoe kenmerkt zich eventuele periostreactie, is er weke delen betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar zit de tumor

A
  • Welk bot
  • Type bot (lang pijpbeen, plat bot, hand- of voetwortel)
  • Waar in het bot (dia- meta- of epifyse, centraal, excentrisch, (juxta-) corticaal, periostaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overgangszone

A
  • Smal
  • Breed
  • Slecht bepaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke kenmerken heeft de laesie?

A
  • Matrix (compositie van tumorweefsel bv calcificaties, lytisch, melkglas, sclerotisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Type botdestructie

A

Benign process -> Geografisch begrenst
Uniformly destroyed area with sharply defined border

Likely Malignant process -> ‘Moth-eaten’ begrenst
Areas of destruction with ragged borders

Agressive/malignant process -> Permeatief begrenst
Ill-defined area spreading through marrow space

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk type periostale reactie?

A
  • Solide
  • Codmanse driehoek
  • Gelammeleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Planning chirurgie (MRI)

A

Tumorresectie:
- Intralesional excision
- Marginal excision
- Wide excision
- Radical excision

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly