W1 HC.5 Schouderaandoeningen Flashcards
1
Q
4 testen voor rotator cuff disease
A
- Painful arc test
- Lag test
- Drop arm test
- External rotation resistance test
2
Q
Anamnese schouder klachten
A
- Pijn (correlatie met anatomie) cuff (pijn epaulet)
- Functie beperking
- verlies ROM (actief)
- krachtverlies
Rekening houdend met leeftijd, activiteiten en ontstaan mechanisme (acuut)
3
Q
DD cuff atrofie oa.
A
- M. infraspinatus en supraspinatus letsel
- Glenohumerale artrose
- Acromio-claviculaire afwijkingen
- Frozen shoulder
- Suprascapular neuropathy
- Glenohumerale instabiliteit
- Cervicale wervelkolom pathologie
- Non orthopaedisch (cadiaal, pulmonaal)
4
Q
Schouder luxatie
A
Incidentie 1,7%
5
Q
Factoren voor kop op plek van kom houden
A
- Stabilisatoren
- Gewrichtscongruentie
- Gewrichtsversie
- Glenoid-labrum
- Kapsel ligamentair
- Rotator cuff/ biceps pees
- Negatieve druk
- Scapulothoracic beweging/stand
6
Q
Onderdelen LO
A
- Inspectie
- ROM/bewegingspatroon
- Kracht
- Palpatie
- Specifieke testen
- Apprehension/relocatie/schuiflade
7
Q
Aanvullend onderzoek
A
- Röntgen foto
- Diagnostische injectie
- MRI (gadolinium contrast)
- CT
8
Q
Indeling instabiliteit
A
- TUBS (traumatic unidirectional bankart and surgery)
-> Post-traumatisch, unidirectioneel meest voorkomend met name anterieur >95% - AMBRI (atraumatic multidirectional bilateral rehabilitation and inferior)
-> Geen evidente structurele letsels - Operatieve stabilisatie is recidief kans verlagend
9
Q
Multi-directionele instabiliteit:
A
A/ minder vaak traumatische origine, minder voorkomend, van laxiteit naar instabiliteit
L.O/ sulcus sign, schuiflade anterieur & posterieur apprehension
DD/ hypermobiliteit, collageen ziekte (bv Ehlers Danlos)
10
Q
A