W3 HC.6 Pijnmechanismen en pijnmedicatie bij inflammatoire gewrichtsaandoeningen Flashcards
Pijnbestrijding
- Opioïden
- Corticosteroïden
- NSAIDS (non-steroid anti-inflammatory drugs): prostaglandine-synthetase remmers
- Paracetamol
Fosfolipide –(1)–> Arachidonzuur –(2)–> Prostaglandine
Prostaglandine zorgt met andere stoffen voor pijn
- Corticosteroïden remmen 1
- NSAID’s remmen 2
Prostaglandine gaat inflammatie tegen:
Hitte, roodheid, zwelling, pijn, verlies van functie
Aspirine
Toepassing lage dosis: preventie coronaire hartziekten, TIA en CVA
Toepassing hoge dosis: analgetisch, antipyretisch en anti-inflammatoir
Prostaglandines / cyclo-oxygenase
Cyclo-oxygenase (COX) –1–> Tromboxaan –2–> plaatjes arregatie
- NSAIDs remmen 1
Arachidonzuur metabolisme
Arachidonic acid
–(A)–> COX-1 (costitutief) –(A1)–> maag, darmen, nieren, bloedplaatjes
–(B)–> COX-2 (induceerbaar) –(B1)–> inflammatoir: macrofagen, synoviocyten, endotheelcellen
- Glucocorticosteroïden remmen B
- NSAIDs remmen A1 en B1
Prostaglandine effecten: normale beschermende mechanismen maag
- Mucose laag omhoog
- pH omlaag
- Bicarbonaat excretie omhoog
- Mucosale bloedtoevoer omhoog
-> NSAIDs interfereren dus ook met deze processen
COX-2 Specifieke inhibitoren
- Celecoxib
- Rofecoxib
Hoe werkt paracetamol
- Lange tijd gedacht dat er een onbekend COX-3 was
- Echter uiteindelijk toch een zwakke COX-1 en -2 remmer
- Kan bv centraal PGE2 vorming onderdrukken, waarmee het koortsverlagende effect wordt verklaard
- Lever toxiciteit bij hoge doses, boven 3g (metaboliet bindt glutathion dat normaal een belangrijk anti-oxidant is) -> geef zsm acetylcysteïne
Pijn
- Vervelende sensatie in deel van het lichaam
- Belangrijkste klinische symptoom van musculo-skeletale aandoeningen
- Geassocieerd met vermijdend gedrag en stressrespons
- levert belangrijke bijdrage aan morbiditeit, functionele beperking en socio-economische kosten van reumatische ziekten
Pijn bewegingsapparaat
- Nociceptief (weefselbeschadiging)
- Neuropatisch (zenuwstelsel)
- Cognitieve factoren, gedragsmechanime, omgevingsfactoren
Pijn bij inflammatoire gewrichtsaandoeningen: nociceptieve pijn
- Synovitis/weefselschade -> prostaglandines
-> Ontstekingsmediatoren
-> Activatie nociceptoren
-> A-delta en C-vezels
-> Sensitizatie
-> Pijn
Primaire sensore afferente neurone
- A-delta: gemyeliniseerde kleine diameter vezels
-> Directe, scherpe en prikkende pijn - C-vezels: ongemyeliniseerde kleine diameter vezels
-> Langdurige, diepe en doffe pijn
A-delta en C-vezels: huid, diepe somatische en viscerale structuren, optimale respons bij pijnstimuli: nociceptoren of pijnreceptoren
Receptoren in gewrichten, botten en spieren:
- Gewrichtskapsel: C-vezels
- Ligamenten: A-delta vezels
- Synovium: postganglionaire efferente vezels en C-vezels
- Kraakbeen: geen receptoren
- Bot: onduidelijk, waarschijnlijk wel nociceptieve innervatie
- Spier: A-delta en C-vezels
Desensitizatie
- Intense, herhaalde of langdurige stimuli in aanwezigheid van beschadigd weefsel
-> verlaging van activatiedrempel van afferente nociceptoren
-> verhoogde vuur frequentie voor alle stimulus intensiteiten
(hyperalgesie)
Medisch belangrijk proces: in gesensitizeerde weefsels leiden onschadelijke stimuli tot pijn (..dynie)