W2 HC.3 Pathologie van onderarm, pols en hand Flashcards
Bicepspeesruptuur
- Acuut
- Aantonen met Hook test (haak maken met vinger om te voelen of hij is afgescheurd)
Spieren voor pro- en suppinatie
Pronatie: m. pronator teres en m. pronator quadratus
Suppinatie: m. supinator, m. biceps
Synostose radius-ulna
Vergroeiing radius aan de ulna: geen pro-supinatie meer mogelijk
-> Na ongeval of aangeboren afwijking
Epicondylitis
- Tenniselleboog: epicondylitis lateralis
- Golfelleboog: epicondylitis medialis
Treedt op als de peesaanhechting vd spieren vd pols ontstoken raken door veelvuldig repeterende belasting
-> Klachten: pijnklachten aan buitenzijde elleboog. Aan de origo van de spieren.
-> Behandeling: 80-90% herstel met conservatief beleid. Andere opties: percutane naaldtherapie. 10% operatie nodig
TFCC lesie
Triangulair Fibro-Cartilagineus complex
Stabiliteit DRU gewricht komt 80% van TFCC en 20% van sigmoid notch
SL lesie
Scapholunate ligament gaat kapot
als SL interval >3mm = verdacht, >5mm = lesie
- Acuut (<6wk): K-draden
- >6wk, geen DISI: kapselplastiek
Scaphoid fractuur
68,2% van carpus fracturen
SNAC = Scaphoid nonunion
SLAC = Scapho lunate