W2 HC.3 Pathologie van onderarm, pols en hand Flashcards

1
Q

Bicepspeesruptuur

A
  • Acuut
  • Aantonen met Hook test (haak maken met vinger om te voelen of hij is afgescheurd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spieren voor pro- en suppinatie

A

Pronatie: m. pronator teres en m. pronator quadratus
Suppinatie: m. supinator, m. biceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Synostose radius-ulna

A

Vergroeiing radius aan de ulna: geen pro-supinatie meer mogelijk
-> Na ongeval of aangeboren afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epicondylitis

A
  1. Tenniselleboog: epicondylitis lateralis
  2. Golfelleboog: epicondylitis medialis

Treedt op als de peesaanhechting vd spieren vd pols ontstoken raken door veelvuldig repeterende belasting
-> Klachten: pijnklachten aan buitenzijde elleboog. Aan de origo van de spieren.
-> Behandeling: 80-90% herstel met conservatief beleid. Andere opties: percutane naaldtherapie. 10% operatie nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

TFCC lesie
Triangulair Fibro-Cartilagineus complex

A

Stabiliteit DRU gewricht komt 80% van TFCC en 20% van sigmoid notch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

SL lesie

A

Scapholunate ligament gaat kapot
als SL interval >3mm = verdacht, >5mm = lesie
- Acuut (<6wk): K-draden
- >6wk, geen DISI: kapselplastiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Scaphoid fractuur

A

68,2% van carpus fracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

SNAC = Scaphoid nonunion

A

SLAC = Scapho lunate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly