W2 HC.8 Osteomyelitis en septische artritis Flashcards

1
Q

Osteomyelitis:
Ontstekingsreactie van het gehele bot (beenmerg, periost en endost) door een infectie met een micro-organisme

A

Classificatie:
- Niet-hematogeen: directe route per continuïatem
- Hematogeen: indirecte route

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Osteomyelitis, etiologie en pathogenese:

A

Niet-hematogeen: micro-organisme wordt in het bot gebracht door een verwonding, punctie, operatie of infectieverspreiding per continuïtatem venuit bv decubitus of weke delen abces.

Hematogeen: vanuit een focus ergens in het lichaam worden micro-organismen langs hematogene of lymfogene weg naar het bot gevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hematogene osteomyelitis

A
  1. Binnendringende bacteriën nestelen zich in de Haverse kanalen nadat ze ontsnapt zijn aan het immuunsysteem
  2. Hierdoor kunnen ze zich hechten aan beschadigd bot (‘locus minoris resistentiae’)
    -> Ze dringen binnen in osteoblasten en blijven daar
    -> Vormen een coating om zichzelf te beschermen (glycocalyx)
  3. Er vindt chemotaxis van polymorfonucleaire leukocyten plaats
    -> Daardoor ontstaat interstitieel oedeem -> Bloedvaten worden dichtgedrukt -> Zone van necrotisch bot ontstaat
  4. Lichaam probeert dit proces gelokaliseerd te houden door afkapseling (abcedering)
    -> In de omgeving van dit proces is stimulatie van primitieve mesenchymale cellen -> Vorming van reactief bot om proces verder te isoleren (periost)
  5. Ontsteking kan zich desondanks uitbreiden en subperiostaal doorbreken -> vorming subperiostaal abces
  6. Periost reageert met vorming van nieuw bot rondom (involucrum)
  7. Sekwestervorming (dood bot) door onvoldoende vascularisatie
  8. Involucrum kan ook weer doorbreken -> weke delen abces -> fistel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risicofactoren hematogene osteomyeltitis

A
  • Endocarditis
  • Intravasculaire hulpmiddelen
  • Orthopedische implantaten
  • Iv drugsgebruik
  • Hemodialyse
  • Sikkelcelziekte
  • Recente operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Anterior approach to the radius

A

Internervus plane
- Brachioradialis (radial nerve)
- Flexor carpi radialis (median nerve)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Histologisch beeld

A

Acute osteomyelitis:
- Micro-organismen
- Infiltraten van neutrofielen
- Trombosering en stuwing van bloedvaatjes
Chronische osteomyelitis:
- Necrotisch bot (afwezigheid van osteocyten)
- Granulatie- en fibreus weefsel vervangt bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnostiek osteomyelitis

A
  • Koorts
  • Verhoogde BSE, CRP, leukocytose met linksverschuiving
  • Lokale pijn
  • De eerste twee weken nog geen afwijkingen op de conventionele röntgenfoto
  • Technetiumdifosfonaat skeletscintigrafie ‘hot-spot’
  • Later lokale infectieverschijnselen: roodheid, zwelling, warmte
  • Radiologische afwijkingen: holtevorming, periostale botvorming, bij langer bestaande gevallen sekwesters en sclerose
  • Fistulografie
  • Bacteriologische kweken van fistel tonen vaak mengflora
  • In mengflora slechts in 50% vd gevallen verwekker aantoonbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verwekkers hematogene osteomyelitis volwassenen

A
  • Staphylococcus aureus >50%
  • Enterobacter
  • Streptococcus
  • Zeldzame andere opties
  • Bij drugsgebruikers: pseudomonas aeruginosa, serratia marcescens en cadida albicans
  • Bij immuungecompromiteerde pat: aspergillus spp.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwekkers non-hematogene osteomyelitis volwassenen

A
  • Staphylococcus aureus >50% inclusief MRSA
  • Coagulase negatieve staphylococcen
  • Zeldzaam: corynebacterium, schimmels, mycobacterium tuberculosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verwekkers osteomyelitis volwassenen

A
  • Bij ernstige letsels aan botten en weke delen clostridium welchii en cl. tetani
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verwekkers ossteomyelitis neonaten <4m

A
  • Stap. aureus
  • Groep A en B streptokokken
  • Escheria coli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verwekkers osteomyelitis kinderen 4m-4jr

A
  • Stap. aureus
  • Strep. pneumoniae (maar groep a streptococcus bij >4jr)
  • Voor de vaccinatie hemophilus influenzae
  • Kingella kingae
  • Enterobacter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling osteomyelitis

A
  • Na afname bloedkweken en eventueel punctie aangedane gebied
  • Breedspectrumantibioticum in hoge doseringen
  • Aanpassen antibioticum obv gevoeligheidsspectrum
  • Langdurig AB, radiologische en LAB controles
  • Bij abcedering of sekwesters chirurgisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Septische arthritis per continuitatem osteomyelitis

A
  • Infectie kan zich uitbreiden en subperiostaal en intraarticulair doorbreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Septische artritis

A
  • Medisch noodgeval
  • Incidentie het hoogst in eerste 5jr van leven
  • 50% bij kinderen jonger dan 2 jaar
  • Grote gewrichten heup (35%) en knie (35%) zijn meest aangedaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Septische artritis presentatie:

A
  • Koorts
  • Geïrriteerd
  • ‘Bonnetse stand’
  • Pijnlijk been/lidmaat (wil niet belasten, geeft pijn aan tijdens verschonen)
17
Q

Septische artritis diagnostiek

A
  • X
  • Echo
18
Q

Septische artritis: Kocher criteria

A
  1. Niet belasten op aangedane zijde
  2. Bezinking >40
  3. Koorts >38,5graden
  4. Leukocyten>12
    Kans op septische artritis 0(<0,2%), 1(3%), 2(40%), 3(93%), 4(99%)
19
Q

Septische artritis behandeling:

A
  1. Chirurgische drainage (ubi pus, ibi evacua)
    -> Spoed, spoelen over naalden, open drainage, kan ook scopisch, per-operatieve aspiratie en kweken
  2. Antibiotica (1-6wk)
    -> Voorkeur: iv tot normalisatie CRP (min 4wk totaal)
20
Q

Complicaties

A
  • Gewrichtscontractuur
  • Heupluxatie
  • Groeistoornissen
  • Beenlengteverschil
  • Gewrichtsdestructie
  • Verandering van looppatroon
  • Osteonecrose
21
Q

Meningococcensepsis

A
  • Zeer agressief verlopend
  • Compartimentsyndroom
  • Groeischijfletsel (groeiarrest, standsafwijkingen)
  • Noodzaak tot amputatie