W2 HC.2 Toegepaste anatomie onderarm, pols en hand Flashcards
Spieren onderarm volair:
Oppervlakkig:
- Pronator teres (PT)
- Flexor carpi radialis (FCR)
- Palmaris longus (PL)
- Flexor carpi ulnaris (FCU)
- Flexor digitorum superficialis (FDS)
Diep:
- Flexor digitorum profundus (FDP)
- Flexor pollicis longus (FPL)
- Pronator quadratus (PQ)
Spieren onderarm dorsaal
Dorsaal:
- Extensor digitorum communis
- Extensor digitorum minimi
- Extensor carpi ulnaris
- Supinator
- Abductor pollicis longus
- Extensor pollicis brevis/longus
- Extensor indicis proprius
Mobile wad:
- Brachioradialis (BR)
- Extensor carpi radialis longus
- Extensor carpi radialis brevis
Begrenzingen ‘snuifdoos’
Dorsale begrenzing: EPL = extensor pollicis longus (3e extensorloge)
Palmaire begrenzing: APL, EPB = abductor pollicis longus en Extensor pollicis brevis (1e extensorloge)
Carpaal tunner syndroom
M. Dupuytren -> aandoening palmaire aponeurose
Triggervinger -> pulleysysteem
Innervatie vingers
N. ulnaris:
- Extensie + flexiepink en ringvinger
N. medianus:
- Extensie wijsvinger, middelvinger en 0,5 ringvinger
- En flexie van deze vingers
N. radialis:
- Extensie van duim, wijsvinger, halve middelvinger (alleen niet de eindkootjes van deze vingers)
Differentiatie zenuwletsel vd hand
Ieder volledig ontwikkeld zenuwletsel met motorische uitval gaat gepaard met klassieke stand vd hand bij pogingen desbetreffende musculatuur aan te spannen:
- Klauwhand: bij strekken vd vingers -> N. ulnaris
- Predikershand bij buigen vd vingers -> N. medianus
- Dropping hand: onvermogen om hand te beweging naar dorsaalflexie -> N. radialis
(ook elleboog strekken lukt dan niet)