voc. 301-355 Flashcards
fides
fidei
trouw, vertrouwen
magistratus
magistratus
het ambt, de magistraat
vita
vitae
het leven
res publica
rei publicae
de staat, de politiek
sol
solis m.
de zon
auxilium
auxilii
de hulp
vitium
vitii
de ondeugd, het gebrek
praesens
praesens, praesens, praesentis
aanwezig
facultas
facultatis v.
de mogelijkheid
insula
insulae
het eiland
vox
vocis v.
de stem, het woord
nomen
nominis o.
de naam
vinculum
vinculi
de band, de boei
parentes
parentum m. mv.
de ouders
castra
castrorum
het kamp
vultus
vultus
het gezicht, de glaatsuitdrukking
nox
noctis v.
de nacht
gratus
grata, gratum
dankbaar, aangenaam
legio
legionis v.
het legioen
iugum
iugi
het juk, de bergkam
adventus
adventus
de aankomst
hostis
hostis m.
de vijand
regnum
regni
het koninkrijk, de herschappij
res
rei
de zaak
plenus +
+GEN
plena, plenum
vol
lumen
luminis o.
het licht
parvus
parva, parvum
klein
pauci
paucae, pauca
weinig
integer
integra, integrum
ongeschonden
ratio
rationis v.
de rekening, de redenering
mens
mentis v.
de geest, het verstand
ala
alae
de vleugel
dextra
dextrae
de rechterhand
ignarus +
+GEN
ignara, ignarum
niet op de hoogte van
multi
multae, multa
veel
longus
longa, longum
lang
hora
horae
het uur
animus
animi
de geest, het gemoed, de moed
orbis
orbis m.
de kring, de schijf
tantus
tanta, tantum
zo groot
periculum
periculi
het gevaar
classis
classis v.
de vloot
militaris
militaris, militare, militaris
militair
scelus
sceleris o.
de misdaad
motus
motus
de beweging, de onrust
casus
casus
de val, het voorval, het toeval
publicus
publica, publicum
officieel, openbaar
epistula
epistulae
de brief
lux
lucis v.
het licht
eques
equitis m.
de ruiter de ridder
equus
equi
het paard
pudor
pudoris m.
de schaamte, het eergevoel
ceteri
ceterae, cetera
de overige
latus
lateris o.
de zijde
virtus
virtutis v.
de kwaliteit, de dapperheid