gramm. 41 en 43 Flashcards
1
Q
multum
A
veel
2
Q
plus
A
meer
3
Q
plurimum
A
zeer veel
4
Q
magnopere
A
zeer
5
Q
magis
A
meer
6
Q
potius
A
liever
7
Q
plerumque
A
meestal
8
Q
maxime
A
meest
9
Q
potissimum
A
liefst, vooral
10
Q
diu
A
lange tijd
11
Q
diutius
A
langere tijd
12
Q
diutissime
A
langste tijd
13
Q
prope
A
dichtbij
14
Q
propius
A
dichterbij
15
Q
proxime
A
dichtsbij
16
Q
post
A
later
17
Q
posterius
A
later
18
Q
postremo
A
ten slotte
19
Q
tam…, quam…
A
zo …, als …
20
Q
tantum …, quantum …
A
zoveel …, als ….
21
Q
nunc …, nunc …
A
nu eens … , dan weer …
22
Q
modo …, modo …
A
nu eens …., dan weer
23
Q
hinc …., hinc ….
A
aan de ene kant …, aan de andere kant …
