stijlfiguren ARS RETORICA Flashcards
metafoor waarbij bedoelde zaak wordt vervangen door het vergelijkende beeld.
Metafoor in engere zin
metonymie waarbij beeldspraak berust op ‘tijd-ruimtelijke’ nabijheid of aangrenzendheid vd zaak en het beeld
Metonymie in engere zin
beschrijft een deel maar bedoelt het geheel
Pars pro toto
als, zoals
vergelijking
iets als een persoon voorstellen
personificatie
het door middel van ‘u’ , ‘je’ en dergelijke invoeren van het aangesproken publiek in de tekst
aanspreking (van lezer of luisteraar)
spreker loopt vooruit op een mogelijk bezwaar, vraag of tegenargument van het publiek en dit meteen probeert te weerleggen
Anticipatie
tegenover elkaar plaatsen van begrippen of gedachten die elkaars tegengestelden zijn
antithese
aanspreking waarbij spreker zich afwendt van het publiek en iemand anders aanspreekt (vb. ipv jury tegenpartij)
apostrofe
toevoeging van karakteriserende bepaling, bijvoeglijk nw dat zn verstrekt en emotie van boodschap versterkt
epitheton
een situatie beter voorstellen dan ze is, verbloemen of verzachten
eufemisme
pathetische uitroep
Exclamatie
overdrijving
hyperbool
het gebruik van ‘we’ in betekenis van ‘ik’
inclusief ‘we’
lichte spot door tegenovergestelde te zeggen
ironie
sterke bevestiging dmv ontkenning van tegenovergestelde
litotes
opvallende en memorabele zin
oneliner
beweging die innerlijk tegenstrijdig lijkt, maar het niet echt is, schijnbare tegenspraak
paradox
zeggen dat men er niet op zal ingaan, maar intussen wel onder de aandacht brengen
preteritie
reeks van 2 of meer vragen die vaak retorisch zijn
quaestie
een vraag waar geen antw op wordt verwacht
retorische vraag
bijtende spot
sarcasme
de spreker gebruikt een korte, krachtige uitspraak die een algemene waarheid of wijsheid uitdrukt, vaak een pakkende en memorabele zin die het publiek gemakkelijk kan begrijpen
sententie
zelfde woord(groep) wordt steeds herhaald
anafoor
a b b a
chiasme
opsomming met telkens sterkere woorden of uitdrukkingen
climax
3 ledig
tricolon
weglaten van een werkwoord
ellips
geen voegwoorden bij opsomming
asyndeton
heel veel voegwoorden
polysyndeton
voorop plaatsing van het werkwoord
inversie
een parallelische bouw van de zin
parallelisme
een onmiskenbaar effect, zeer verwant met het pleonasme en de anafoor, waarbij twee exact dezelfde woorden na elkaar worden geplaatst
geminatio
woorden na elkaar die met zelfde letter beginnen
alliteratie
klanken van woorden die hetzelfde klinken in dezelfde zin
assonantie
twee of meer woorden met exact dezelfde uitgang staan na elkaar
homoioteleuton